Een mooie inkomstenbron voor boeren aan de ene kant en een forse verduurzaming in de bouwsector aan de andere. De teelt van gewassen voor biobased bouwen lijkt voor de hand te liggen. Toch gaat het niet vanzelf. Van agrariërs vraagt het lef en geduld. Saldo’s variëren nu vaak nog sterk en hebben soms moeite te concurreren met traditionele gewassen.

Noord-Nederland heeft het stadium van uitproberen achter zich gelaten. Isolatiemateriaal van Friese hennep vindt zijn weg inmiddels naar de bouwsector. Groningse panelen van stro worden gebruikt in prefab-woningbouw. Drentse miscanthus wordt verwerkt in ecologische bouwblokken. En dat zijn maar een paar voorbeelden. Dat betekent niet dat de biobased-markt nu klaar is. Integendeel. Er is nog een flinke weg te gaan, maar de toekomst biedt hoop. Vooral in Friesland wordt hard getrokken aan biobased. Circulair Friesland zit erbovenop, de politiek ziet het als speerpunt. Dat werkt. Vorige maand nog werd de provincie in Sao Paulo uitgeroepen tot koploper in de overgang naar een circulaire economie.

De vraag vanuit de bouwsector groeit gestaag, net als het aanbod vanuit de landbouw. Boeren, bouwers en woningcorporaties maken afspraken over opbrengsten en prijzen. Dat moet ook wel, want biobased lukt alleen goed door lokaal samen te werken, om voor zowel boeren als bouwers economische haalbaarheid te waarborgen. Voor dit type teelt lijkt duidelijk te gelden: kijk niet alleen naar het saldo nu, maar overweeg de kansen met het aantrekken van de biobouwmarkt. Alle tekenen wijzen richting groei.

Interesse in de lift

Nick Boersma van Circulair Friesland houdt zich bezig met het slaan van bruggen om de biobased economie vooruit te helpen. ‘Het gaat om het bouwen van ketens waarin vraag en aanbod bij elkaar komen. Dat is het lastige: je moet beide kanten stimuleren. Maar ik zie dat de interesse na een lastig begin in de lift zit. Bouwconcerns ontdekken de waarde en agrariërs zien kansen. Die zijn er ook echt.’

In het Noorden gaat het vooral om vezelhennep, vezelvlas en Miscanthus. Maar ook Paulownia komt eraan. Vezelhennep is het verst in het proces. GreenInclusive is vanuit Drachten al een paar jaar druk met het bijeenbrengen van afzet en afname. Honderd boeren sloten zich intussen aan. Zij telen vezelhennep voor dertig partijen die gegarandeerd afnemen. ‘Dat is dé manier om beide sectoren te verduurzamen’, vertelt Marthijs Roorda van GreenInclusive. ‘We moeten samenwerken, elkaar vasthouden en eerlijk zijn. En uiteindelijk helpen we de regionale economie zo verder. De risico’s én opbrengsten liggen niet bij één partij, maar bij alle aangesloten ketenpartners.’

De vezelhennep komt vooral terecht in isolatiemateriaal, omdat je ergens moet beginnen. Roorda: ‘Uiteindelijk kunnen de vezels ook toegepast worden in bouwplaten en akoestische platen en testen we ook andere interessante mogelijkheden. Dat is denk ik de volgende stap: dat we nog meer waarde toevoegen aan de vezelhennep door er nieuwe materialen van te maken. Het is ons doel om dat allemaal in Noord-Nederland te organiseren, van teelt tot de productie van hoogwaardige eindproducten.’

Saldo’s biobased-gewassen variëren sterk

 

Omdat het telen voor biobased bouwen relatief nieuw is en vooral de afzetmarkt zich nog maar net serieus ontwikkelt, variëren zowel de teeltopbrengsten als verkoopprijzen nog sterk. Voor vezelhennep komen de opbrengsten tot nu toe gemiddeld uit op ruim € 1.500 per hectare. Dat is inclusief de vergoeding voor CO₂-opslag via carbon credits, opnieuw met een sterke variatie. Ook al omdat het natte voorjaar van 2024 de teelt uitdagend maakte.
Met name de carboncredits zijn duidelijk in ontwikkeling en de prijzen daarvoor stijgen. De andere teelten voor biobased bouwen hebben daar ook hoge verwachtingen van om hun saldo’s te stimuleren. Miscantus leverde de afgelopen twee jaar in Noord-Nederland een gemiddeld opbrengst van € 2.000 per hectare op. Dit gewas brengt wel extra aanplantkosten met zich mee, waardoor zeker het eerste jaar de netto-opbrengst nihil of zelfs negatief kan zijn. Na drie jaar is Miscanthus pas volop in productie en eerder levert het qua opbrengst niet het volle potentieel.
Paulownia lijkt qua opbrengst en saldo momenteel het meest positieve potentieel te tonen, maar deze teelt vraagt ook de hoogste startinvestering, zo’n € 8.000 tot € 10.000 per hectare. Oogsten kan al vrij vlot, maar pas na zeven tot tien jaar is de productie op z’n top en kan er gemiddeld een saldo van € 7.500 per hectare per jaar worden behaald. Ook hier geldt dat de berekening een groot gehalte natte vingerwerk betreft, omdat er nog weinig telers zijn die meerdere jaren ervaring hebben en de markt zich nog duidelijk moet ontwikkelen en stabiliseren. Dat bepaalt ook de opbrengstprijzen in de nabije toekomst. Daarbij geldt dat deze teelt niet tegen te vochtige bodems kan en ook een hekel heeft aan vorst. 
Wie zich serieus wil richten op de teelt van gewassen voor de biobased bouwmarkt, doet er dan ook goed aan om alle teeltfacetten en marktkansen goed uit te diepen.  

Boeren willen wel

De bouwwereld volgt de agrarische sector, ziet Roorda. ‘In de bouw gaat het roer ook om, dat helpt enorm om in de landbouw versneld te kunnen verduurzamen mét economisch perspectief. Aan het aanbod ligt het niet. De boeren telen graag, we hebben een wachtlijst, omdat wij de balans willen bewaken tussen vraag en aanbod, dat zorgt voor stabiliteit. Boeren zien economische kansen door een deel van hun land voor hennep in te zetten. Als het niet nu meteen is, dan later. De bouwwereld verduurzaamt ook steeds sneller, dus dan kun je maar beter vast meedoen. Om ervaring op te doen, je netwerk uit te breiden en samen met ons in de stijgende vraag naar lokaal geteelde natuurlijke grondstoffen te voorzien.’

Teeltuitdagingen

Het voorbeeld van GreenInclusive trekt de aandacht uit de rest van het land, maar ook uit de omgeving. Als dat met hennep kan, dan moet het toch ook met andere gewassen kunnen? Reind Fokkens droomt daarvan. De eigenaar van Fokkens Grondgoed in Heerenveen ziet grote kansen met Miscanthus. ‘Ik ben het zelf gaan telen vorig jaar, op braakliggende grond bij Leeuwarden. Hoewel het best tegenviel, heb ik dit jaar de gok gewaagd en nog eens acht hectare in gebruik genomen.’

‘De interesse zit echt in de lift’

Miscanthus – olifantsgras in de volksmond – wordt elders (vooral in de Haarlemmermeerpolder) al gebruikt als grondstof in de bouw. Straatstenen, beton en bouwblokken worden versterkt met de vezels, met een daling van fossiele grondstoffen als gevolg. De keten is daar al opgezet, Fokkens is één van de partijen die dit ook in Noord-Nederland tracht te bewerkstelligen.
‘Gemeenten en provincies zouden het eigenlijk in hun bouwbestekken moeten beschrijven. Die tijd komt, denk ik. Langzaam maar zeker dringt door dat hier een kans ligt om CO₂ te verlagen en landbouw te stimuleren.’ De Milieu Kosten Indicator (MKI) die steeds belangrijker wordt, ligt bij het gebruik van Miscanthus in bouwstoffen erg laag. Afgezien daarvan wordt de teelt van dit soort gewassen door velen bestempeld als goed voor de bodemgezondheid.

Fokkens verbouwt het gewas op arealen die zijn aangewezen als bouwgrond. ‘Dan duurt het meestal nog vele jaren voordat er echt gebouwd wordt. Tot die tijd is Miscanthus een prachtig gewas.’ Maar wel één met teeltuitdagingen. Vooral onkruidbeheersing zonder bestrijdingsmiddelen maakt het lastig. ‘De plantafstand is groot, zodat er niet genoeg schaduw ontstaat om onkruid tegen te gaan. Maar ook dat is iets waar de sector wat op kan bedenken.’

Wachtlijst voor vlasteelt

Vlas wordt al heel lang verbouwd, vooral voor de linnenindustrie. ‘Dat is nog steeds zo’, vertelt Johan Dankert, akkerbouwer in Sint Annaparochie. ‘Maar je kunt meer delen van de vlasplant gebruiken en je hebt ook veel kwaliteitsverschil. Denk aan gordijnen in kantoren en ziekenhuizen, maar ook de bouw. De vezels van vlas zijn zo sterk dat je ze kunt gebruiken  als vervanger van staal, in biocomposiet. In isolatiemateriaal wordt vlas ook al langer toegepast. We zijn er veel over aan het praten, om te zien hoe we vraag en aanbod bij elkaar kunnen krijgen.’

‘Hier ligt een kans om via landbouw CO2 te verlagen’

Hoewel de teeltuitdagingen groter zijn dan die van bijvoorbeeld tarwe, is er genoeg interesse, zegt Dankert. ‘Er is een wachtlijst. Dat heeft vooral te maken met de oogsttrein, de machines zijn nu nog beperkt beschikbaar in het Noorden en dat is een limiterende factor voor de hoeveelheid hectares die vooralsnog hier succesvol geteeld kunnen worden. Een goed vlasjaar? Veel water in het voorjaar, vroeg zaaien en stabiel zomerweer.’

De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de Paulownia, het ‘aluminium onder de boomsoorten’. Het gewas groeit razendsnel en levert een lichte, maar ijzersterke houtsoort op.

‘Aluminium’-bomen

De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de Paulownia, het ‘aluminium onder de boomsoorten’. Het gewas groeit razendsnel en levert een lichte, maar ijzersterke houtsoort op. In plaatmateriaal, isolatieplaten, trappen en gevelbekleding wordt het hout mondiaal al gebruikt. De kroon kan worden verwerkt tot chips die als vezels in beton en cement terechtkomen.

Voor isolatie van huizen zijn verschillende gewassen geschikt als grondstof en deze worden reeds benut.

Meerder boeren zijn ermee bezig in Noord-Nederland. Onder de naam Dealin Green werd jaren geleden al een keten opgezet om vraag en aanbod te verbinden. Dat werpt steeds meer vruchten af. ‘De eerste jaren moet je wat investeren in arbeid, voedingsstoffen en water, maar daarna heb je elk jaar oogst. Na zeven jaar zaag je de boom af en begint de cyclus opnieuw. Dat kun je zeven keer herhalen’, vertelde teler Paul Smolenaers onlangs op een bijeenkomst van kenniscoöperatie Niscoo in Heerenveen.

Vorig artikel‘Nu is het de kunst deze productie vast te houden’
Volgend artikel‘Wij laten ons vooral de kop niet gek maken’