Zelfs de grootste optimist moet toegeven: de teruggang van de weidevogels is al jaren duidelijk zichtbaar, hoorbaar én voelbaar. Ook in gebieden waar boeren volop inzetten op een passende habitat en aangepast beheer is het vaak dweilen met de kraan open. Belangrijke oorzaak: predatie. Het doet alle betrokkenen pijn en de grote vraag is of hun strijd niet een strijd tegen de bierkaai is.

Het artikel maakte de tongen in vogelbeschermingsland aardig los. Knarsetandend lazen voor- en tegenstanders half augustus in de Leeuwarder Courant hoe de 79-jarige vogelbeschermer Pieter Kamstra uitgebreid vertelde over hoe roofvogels, vooral kiekendieven, illegaal worden gedood of hun nesten kapot worden gemaakt. Een schande, stelde hij. De Friese Milieu Federatie en Bond voor Friese Vogelwachters (BFVW) spraken twee dagen later in een ingezonden brief hun steun uit voor Kamstra: een illegale jacht op roofvogels kan en mag niet het antwoord zijn op het trachten te beschermen van weidevogels. Hoezeer de weidevogelpopulatie ook onder druk staat.

Koude douche

Of het illegaal doden van roofvogels goed te praten is of niet? Bote de Boer spreekt zich er niet over uit. De melkveehouder uit Tjerkwerd staat al jaren bekend als een boer die zo’n beetje z’n hele bedrijfsvoering aanpast aan de weidevogels. Vanaf eind 2023 verwierf hij zelfs enige landelijke bekendheid door de film ‘Vogels kun je niet melken’ over zijn bedrijf en de tol die de inzet voor weidevogels eist. Maar vorig voorjaar, kort nadat hij door de film van alle kanten werd gefêteerd kregen hij en ‘zijn’ grutto’s een koude douche te verwerken.

‘Harde keuzes maken is onvermijdelijk’

‘Hier liepen 92 span grutto’s en kieviten met honderden kuikens. In een tijdsbestek van minder dan twee weken tijd werden die kuikens allemaal weggeroofd door een aantal kiekendieven. Dit voorjaar gebeurde waarvoor ik reeds vreesde: circa tien kiekendieven hadden een goed geheugen en kwamen al vroeg in het voorjaar opnieuw naar onze percelen. Precies nadat de broedsels uitkwamen, vlogen ze over de velden alsof het een snackbar was en vraten opnieuw in enkele dagen alle, echt alle, kuikens op.’
De Boer kan zijn verhaal goed overdragen, maar zijn onderliggende emotie is duidelijk voelbaar. ‘Ik zie ons levenswerk naar de knoppen gaan. Natuurlijk begrijp ik wel dat roofvogels ook hun plek verdienen in onze natuur, maar als je zoals ons tussen de weidevogels leeft en woont, dan doet dit erg zeer.’

Hij vertelt dat kiekendieven en roofvogels voorheen duidelijk minder voorkwamen. Net zozeer als ‘nieuwe’ rovers als de vos en steenmarters. ‘De populatie kiekendieven en andere roofvogels is duidelijk gestegen sinds we de eerste grote muizenplaag hier hadden, ruim tien jaar geleden. Nu hebben we om de vier of vijf jaar één of twee jaren met duidelijk meer muizen en dan vormen de roofvogels een minder groot probleem. Is er minder aanbod van muizen dan maken ze dankbaar gebruik van de openbare snackbar die onder ander ik voor hen open zet. Zoiets houdt natuurlijk geen stand. Omdat het de weidevogelstand de zoveelste knauw meegeeft. Mentaal haakt dan de ene na de andere liefhebber op een gegeven moment af.’

Vogelbescherming: ‘Jacht op kiekendief is een rode lijn’

Bernard de Jong van de Vogelbescherming kan de frustratie van De Boer en de vele nazorgers rond weidevogelgebieden goed begrijpen, maar vindt het wijzen naar roofvogels en predatie te eenzijdig.
‘De pijn van betrokken boeren en beschermers van weidevogels is reëel, maar predatie is het eindpunt. De gebieden waar weidevogels goed kunnen gedijen zijn te gering en waar ze zijn, zijn ze bijna overal in Nederland te klein.’ De Jong wil er mee zeggen dat roofvogels en andere predatoren de zwarte Piet krijgen toegespeeld, maar dat het intensieve beheer van de omringende landerijen maakt dat deze dieren veel meer vrij spel hebben en de weidevogels te weinig leefruimte. ‘Wij staan achter initiatieven zoals dat van Aanvalsplan Grutto waarbij je grotere aaneengesloten leefgebieden creëert. Weidevogels worden daardoor weerbaarder. Overheden zoals provincies moeten hierin de regie pakken, maar vaak wachten zij op langdurige financiële toezeggingen vanuit Den Haag. Zie hier de impasse waar boeren en vogelbeschermers al jaren in zitten.’
De Jong juicht het toe dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de vraag waarom roofvogels in sommige periodes afhankelijk lijken te zijn van de jacht op weidevogelkuikens. Op de vraag of het tot die tijd een optie is om roofvogels, zoals de kiekendief, te bejagen in gebieden waar deze de weidevogelstand bedreigt, is hij duidelijk: ‘Nee, daar zijn wij duidelijk op tegen omdat de kiekendief zelf op de lijst van bedreigde soorten staat en moeite heeft te overleven. Daarmee doe ik niets af aan hetgeen deze vogels op individuele plaatsen kunnen veroorzaken, maar dat is een rode lijn die wij niet over willen gaan.’

Predatievrije zones

Het verhaal van De Boer staat niet op zichzelf. Niets ten nadele van een aantal regio’s waar het dit jaar in het Noorden opvallend goed gaat met het aantal weidevogelkuikens dat groot is geworden, maar er zijn veel meer gebieden gebieden waar vooral roofvogels een te grote opponent bleken te zijn.
Directeur Hans van der Werf van de Friese milieufederatie kent de verhalen daarover. Hij zegt de pijn en irritatie van de goedwillende boeren en vogelbeschermers beslist goed te begrijpen. ‘Natuurlijk is het frustrerend en pijnlijk als in een korte tijd alle kuikens worden weg geroofd. Daarbij moet je ook accepteren dat het een erg lastig en complex onderwerp is. Wij staan predatievrije zones in kansrijke gebieden niet in de weg, maar de uitvoering daarvan is lastiger dan gedacht. Er is namelijk inderdaad een grote verscheidenheid aan predatoren en onderzoek toont aan dat de ‘luchtmacht’ over het geheel gezien niet de grootste bedreiging vormt voor de weidevogels. Mede omdat zij zich amper op de kuikens storten in jaren dat de muizenstand weer wat hoger is.’

Oorlog in de lucht: vier grutto’s verdedigen hun kuikens tegen een kiekendief.

Tegelijkertijd wijst Van der Werf er op dat de parels, zoals de kleine gebieden waar de weidevogels door fanatieke boeren en nazorgers, worden beschermd, vaak te klein zijn. Hij is mede-initiatiefnemer van het Aanvalsplan Grutto waarbij gewerkt wordt aan grotere aaneengesloten gebieden. ‘Het is bewezen dat de vogels elkaar dan beter ondersteunen en de predatoren meer verdeeld worden. Echter, de eerlijkheid is dat de meeste gebieden in Noord-Nederland, die ingericht zijn op een wijze dat ze voor weidevogels aantrekkelijk zijn, daarvoor nu nog te klein zijn. We gaan nu uit van gebieden van 1.000 hectare, maar je kunt je afvragen of dit, mede met het oog op predatieaanpak voldoende is. We zullen dit komende tijd gaan ervaren. Misschien moeten de gebieden nog wel groter en robuuster worden. Dus moeten er nog stappen gezet worden. En nogmaals, dan is strikt predatiebeheer in die gebieden zeker ook een onderdeel. Waarbij ook geldt dat zo’n inrichting en aanpak niet overal kan. Al was het alleen maar omdat de financiële middelen lang niet toereikend zijn. Heldere keuzes zijn onvermijdelijk en soms pijnlijk, ook vanuit weidevogelperspectief.’

Harde keuzes

Terug naar Bote de Boer, de melkveehouder die tijd nog moeite spaart als het gaat om bescherming van de weidevogels. ‘Als we willen dat er dat er weidevogels blijven, zullen we keuzes moeten maken’, stelt ook hij. ‘Natuurlijk geldt dat voor het beheer en beperkingen in het boerenland, maar ook echt voor serieus predatiebeheer. Misschien moeten we maar democratisch stemmen: willen we de weidevogels echt behouden en dus beschermen of moeten alle dieren evenveel ruimte houden. Als dat laatste dan de uitkomst is, redden wij het voor de weidevogels niet op. Daar ben ik sowieso bang voor, dat we de komende jaren doorgaan met dweilen met de kraan open, veel miljoenen belastinggeld weggooien en uiteindelijk amper tot geen weidevogels overhouden. Ik wil niet doemdenken, maar ik doe het wel. Al jaren praten we hier namelijk over en nog altijd zijn veel mensen enthousiast, maar de voortdurende achteruitgang is zichtbaar omdat we geen harde keuzes durven te maken.’

Hoop houden?

Harde keuzes maken kan ook betekenen dat melkveehouders in weidevogelgebieden extra beperkingen opgelegd krijgen. De Boer is zich daarvan maar al te zeer bewust: ‘Binnen het Aanvalsplan Grutto moet iedere boer in zo’n aangesloten gebied een stal met vaste stro hebben en mag je geen perceel meer voor 1 juni of zelfs nog later maaien. Zelfs voor iemand als ik gaat dat op onderdelen te ver en zit ik daar dus eigenlijk niet op te wachten. Zo eerlijk moet ik inderdaad ook zijn.’

‘Ik wil niet doemdenken, maar doe het wel’

Hans van der Werf is minder somber gesteld. ‘Voor veel betrokkenen en buitenstaanders mag het lijken alsof het allemaal niets opschiet en we louter praten, maar we hebben de laatste jaren volgens mij wel degelijk veel meer inzicht verzameld. En we zetten stappen richting groter aaneengesloten gebieden waar overal boeren zoals Bote de Boer, samen met vogelwachters en jagers, het areaal anders inrichten en beheren. De voorbeelden zijn er elders in Nederland ook dat dat kan werken, dus ik geef de hoop zeker nog niet op.’

Dit artikel verscheen ook in magazine Agrarische Schouw dat vanaf 16-9-25 in een printeditie in Noord-Nederland onder melkveehouders is verspreid.

Wanneer grutto’s met meer zijn en zich sterk genoeg voelen, jagen zij menig roofvogel bij hun territorium vandaan. Foto’s: Marcel van Kammen
Vorig artikelWelmoed Deinum bouwt aan nieuwe toekomst in Kiwi-land
Volgend artikel‘Melkveesector staat aan vooravond van AI-revolutie’