In een halve eeuw tijd is in Tanzania een bescheiden doch indrukwekkende melkveehouderijsector ontwikkeld. Drijvende kracht hierachter is Lút Zijlstra, ondersteunt door een Friese coöperatie. Tijdens een bezoek aan het Oost-Afrikaanse land wordt één ding goed duidelijk: wie het reilen en zeilen van de melkveehouderij aldaar wil begrijpen, moet de Europese bril volledig afzetten.

Voorzichtig kiepen de eerste zonnestralen ’s ochtends vroeg over Mruazi Farm als de serene rust voorzichtig wordt verstoord door het fluiten en zachtjes roepen naar de koeien. Op die manier lokken enkele medewerkers een deel van de veestapel. Zij melken ongeveer de helft van de 172 melkkoeien elke ochtend en middag met de hand. Tijdens het handmelken plaatst de melker het kalf voor de koe om deze gerust te stellen. Tot een gewicht van 100 kilo – 4 tot 5 maanden – blijft het kalf namelijk bij de koe om daarna de opfok in te gaan.
Niet alle koeien worden met de hand gemolken. Het andere deel van de melkveestapel gaat sinds enkele jaren dagelijks tweemaal door een melkstal.

Dat niet alle koeien in de melkstal gemolken worden, heeft te maken met een ‘inschattingsfout’. Een deel van de koppel draagt hoorns en door de natuurlijke rangordeschikking ontstond angst bij veel dieren om de melkstal in te gaan; bang om in het nauw te worden gedreven door de koppelgenoten. De leiding zag zich genoodzaakt het handmelken gedeeltelijk voort te zetten, vertelt Farm Manager William Muunya. Hij is 67 en officieel met pensioen. Maar om zijn decennialange ervaring op het bedrijf, dat grotendeels eigendom is van de Friese coöperatie DisTanz Invest (zie kader verderop), is hij nu als consultant terug aangesteld en heeft hij de dagelijkse leiding op het bedrijf. Zijn leeftijd is daarbij een bijkomende plus, want senioriteit staat hoog aangeschreven in de Tanzaniaanse cultuur.

‘Afhankelijk zijn van overheidssteun is veel te risicovol’

172 koeien is voor Tanzaniaanse begrippen een enorme schaalgrootte, maar niet voor Mruazi Farm. ‘Vorig jaar en ook dit jaar hebben wij flink last gehad van MKZ’, vertelt William. ‘We vaccineren wel, maar meer dan eens blijkt zo’n vaccin niet alle gemuteerde varianten van het virus te bestrijden. Veel koeien raakten ziek, vraten niet meer en hun spenen raakten geïnfecteerd. Om die reden staan nu zo’n 45% van de koeien droog.’   

Een koe voor een koe

De melkgift vanuit de melkstal wordt handmatig overgeheveld in een kleine melktank. Foto’s: Landpixel & Langs de Melkweg.

Het is duidelijk dat infecties en ziektes een van de grote bedreigingen vormen voor melkveehouderij in Oost-Afrika. En met name ook de bestrijding ervan. ‘Dat komt omdat in Tanzania niet een infrastructuur bestaat zoals wij die in Nederland kennen’, licht Lút Zijlstra (78) toe. ‘Inmiddels hebben wij een passend vaccin tegen MKZ kunnen aanschaffen vanuit Botswana. Maar dat kost veel tijd en is dubbel zo duur. Het zijn problemen waar we in dit land nog volop mee te doen hebben.’

Dit soort uitdagingen zijn voor Zijlstra totaal niet nieuw. Samen met zijn vrouw Rigt-Marie belandde hij al in 1985 in de noordoostelijke regio Tanga in Tanzania. Toen nog vanuit het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken voor een ontwikkelingshulpproject waar Eelke Boonstra uit Burgum de aanzet toe had gegeven. ‘In die begintijd hebben we een kredietsysteem opgezet voor lokale boeren. Zij konden een koe lenen door die met een drachtige pink weer terug te betalen. Op zo’n manier konden we over de jaren heen steeds meer lokale boeren helpen’, vertelt Zijlstra die deels in Tanzania woont en deels in het Friese Hennaard.

‘Met een Europese bril op denk je wellicht ‘wat is nu één koe?’, maar hier maakt dat een enorm verschil in het bestaan van mensen op het platteland. Zonder die koe komt hun inkomen louter uit de verkoop van wat aan de bomen en op hun kleine stukje grond groeit – vaak minder dan enkele hectares – en zijn ze enorm afhankelijk van hetgeen er op de lokale markt voor wordt betaald. Met de komst van de koe en de melk kwam er een doorlopende inkomensstroom voor die families. Dat maakt het verschil tussen elke dag zekerheid over al dan niet je kinderen kunnen voeden en dat je kind naar school kan.’

Farm manager William Muunya: ‘Periodes van droogte nemen toe en zijn erg uitdagend.’

Rauwe melkverkoop op straat

Zijlstra en zijn mensen werkten stap voor stap aan een verbeterde structuur. In de beginjaren betekende dat: lokale boeren enthousiasmeren en afzetmarkt creëren. Dat laatste gebeurde al snel met een truckje met een 3.000 litertank erop dat over matige wegen naar de grote stad Dar es Salaam reed. Daar werd de rauwe melk op straat via agentschappen verkocht. Dit voorbeeld werd afgezien waardoor die markt onder druk kwam te staan. Bovendien nam de animo onder de lokale bevolking in koeien melken zo snel toe dat er te veel melk was om dagelijks goed te kunnen vervoeren en vermarkten.

In 1996 werd een lang gekoesterde droom bewaarheid: zuivelfabriek Tanga Fresh zag het levenslicht. ‘Een particuliere fabriek want we wilden per se niet afhankelijk zijn van steun van de overheid of iets dergelijks’, vertelt Zijlstra. ‘Dat is veel te risicovol voor de lange termijn.’ Hij vond steun bij een eerdere Friese coöperatie – FriZania – waar verschillende melkveehouders uit de regio Koudum bij waren aangesloten. Tanga Fresh kende een vliegende start. ‘Jaarlijks groeiden we 15% in melkaanvoer en binnen drie jaar draaiden we break-even’, vertelt Zijlstra. In 2005 groeide de toenmalige locatie, midden in de stad Tanga, dermate uit de voegen dat verhuizen noodzakelijk was. Een zuivelfabriek van de Staat, aan de rand van de stad, ging failliet en deze kon worden overgenomen. Inmiddels werd er 42.000 kilo melk dagelijks gecollecteerd via verschillende verzamelpunten waar lokale boeren hun melk ’s ochtend brengen. Het gaat dan om opgeteld duizenden boeren omdat velen van hen slechts één koe melken en daar loopt het kalf de eerst maanden bij. Meer dan 8 liter per dag leveren zulke ‘small scale holders’ dan vaak ook niet, maar bij zo’n productie levert dat vaak toch omgerekend € 7,50 op per dag. Niet veel geld voor onze begrippen, maar wel in Tanzania waar een werknemer vaak een dagloon van circa € 2 verdiend.

Een melker verdient € 2 per dag

Zeboe’s kruizen

Het succesverhaal van de melkcollectie en verkoop, waarbij duizenden lokale boeren elke dag een vaste inkomensstroom opbouwen, bleef niet onopgemerkt. De Tanzaniaanse regering vroeg Zijlstra een opkomend probleem te tackelen: het tekort aan vee dat kon gedijen in het Tanzaniaanse klimaat én melk produceert. Na de nodige aanloopproblemen op verschillende locaties, ging Mruazi Farm in 1998 als opfokbedrijf van start. Met hulp van DisTanz, een coöperatie met Friese roots die ondersteuning bood en biedt op financieel gebied en bijdraagt aan kennisdeling en -ontwikkeling.

Jongere Friese boeren nemen Distanz-aandelen over

Niet alleen drijvende kracht Lút Zijlstra nadert de 80, ook de meeste leden van de huidige coöperatie DisTanz zijn op leeftijd. Zij stapten allen eind jaren ’90 in voor 25.000 gulden. Rendement in geld hebben ze daarmee eigenlijk nooit gemaakt. Het rendement voor hen zit in de waarde dat het platteland van Tanzania voordeel beleeft aan de ontwikkeling van de melkveesector. Van de huidige leden Truke Zeinstra (voorzitter), Jappie Rijpma (penningmeester), Halbe Klijnstra (secretaris), Eelke Boonstra, Dirk Palma, Jelte Speerstra, Alois Zegers, Douwe Brouwer, Marten Pelleboer, Sake Castelein, Lolle Hijlkema en Andries Jan de Boer is laatstgenoemde duidelijk de jongste en trekt hij er onder andere hard aan nieuwe, jongere, boeren bereid te vinden de aandelen over te nemen. Een aantal van deze nieuwe geïnteresseerden neemt in januari 2026 zelf een kijkje in de Tanga-regio.  

De Tanzaniaanse Zeboe, die al honderden jaren in Tanzania wordt gehouden, geldt nog altijd als uitgangsmateriaal. Deze wordt tegenwoordig gekruist met de Braziliaanse Gir. ‘Die noemen wij ook wel de ‘milking Zeboe’. De kruislingen produceren zo’n 4 liter melk per dag naast hetgeen het kalf opdrinkt, op een 100% rantsoen van de grassen die in de Tanzaniaanse percelen groeien. Dat is relatief veel, want de originele Tanzaniaanse Zeboe produceert maar 1 tot 2 liter zolang het kalf erbij loopt’, vertelt Zijlstra. Met jongvee erbij houdt Mruazi Farm zo’n 475 van deze ‘moderne’ Zeboes. Dezen worden gekruist met Holstein-Frisians en deze dieren worden als ze drachtig zijn verhandeld. Zo’n F1 drachtige vaars kost een klant circa € 1.300. ‘Dat is veel geld in Tanzania, maar er is volop vraag uit heel het land. Als het lukt, hopen wij dan ook nog uit te breiden in het aantal dieren dat we melken en opfokken’, vertelt Zijlstra. Hij licht toe dat er ook wel wordt doorgefokt met Holsteiners (F2), maar dat dit vaak minder succesvol werkt. ‘Het klimaat hier is hard. 50% van het originele bloed beschermt de dieren beter tegen die uitdagingen.’

Zuivelfabriek Tanga Fresh vervult een spilfunctie in de regio, maar verloor door mismanagement de laatste jaren veel positie en vertrouwen.

Die uitdagingen liggen naast de ziektedruk vooral in de periodes van droogte. Om de percelen dan aan de praat te houden is een forse opgave. Op Mruazi Farm trachten ze dat te doen door het gewas, zowel machinaal als handmatig, kort en vrij te houden van opkomend boom- en struikgewas. ‘In de regenperiodes spruiten de goede grassen dan weer uit’, licht farmmanager William toe. ‘Het is arbeidsintensief, maar het loont.’

Is er onvoldoende grasaanbod dan wordt er meer lokaal aangekocht voer bijgevoerd. Dat bestaat vooral uit restproducten van lokale kleine boeren. Ook wordt leucaena gevoerd: een eiwitrijk product gewonnen door dunne bladeren van een speciale boomsoort te drogen. ‘De runderen zijn er dol op en het is erg voedzaam’, zegt William Muunya. Het resulteert in een handel in fokvee die het jaarrond doorgaat en koeien die gemiddeld rond de 10 liter per dag produceren waarvoor een melkprijs van omgerekend tussen de € 0,30 tot € 0,40 per kilo wordt betaald. In Dar es Salaam is de consumentenprijs momenteel € 0,70 per liter. Een te hoge prijs voor de meerderheid van de bevolking en melk wordt dan ook nog echt als een luxeproduct beschouwd. 

Handmelken op Mruazi Farm

Geen melkgeld uitbetaald

Dit alles leest als een positief verhaal, maar het is binnen de melkveesector in de Tanga-regio beslist niet louter voorspoed. Met de groei en de verhuizing van de nieuwe zuivelfabriek werd kort na de eeuwwisseling het plan geboren de locatie te moderniseren en uit te breiden. De leden van coöperatie FriZania vonden die stap te groot en trokken zich terug. Als investeerder kwam DOB Equity aan boord. Een investeringsmaatschappij, eigendom van de familie De Rijke die kort daarvoor (in 2002) haar Kruidvat-winkels voor € 1,3 miljard aan een Chinese partij had verkocht.

‘Een tweede Lút Zijlstra vinden gaat niet lukken’

Een minderheidsbelang van de aandelen ging naar de Tanzaniaanse melkveehouders die inmiddels een coöperatie hadden gevormd. Dit ging enkele jaren goed, maar vanaf 2016 kwam de klad erin. DOB was voor de fabriek leningen aangegaan met hoge rentes om grote uitbreidingen door te voeren. Ook werd grotendeels omgeschakeld naar UHT-melk (lang houdbare melk). Dat bleek overduidelijk een miscalculatie. Het proces verliep vaak niet vlekkeloos en belangrijker: er was en is onvoldoende melk met de kwaliteitstandaard die voor dit product nodig is. Daarmee raakte de fabriek in verval. Dat wil zeggen, de locatie oogt voor Tanzaniaanse begrippen nog altijd modern, maar er wordt dagelijks niet 60.000 liter verwerkt – wat de capaciteit is – maar slechts tussen de 15.000 en 25.000 liter.

Outgrower Selemani voert zijn koeien Napier gras.
Medewerker Frank toont Luceuana dat aan bomen groeit en een eiwitrijk ‘krachtvoer’ voor de koeien vormt.

 

Farmmanager William toont het registratiesysteem op Mruazi Farm.
Om bosvorming tegen te gaan wordt zowel machinaal als handmatig het areaal bijgewerkt. In de regenperiodes komen de goede grassen zo weer tot hun recht.

De reden voor de sterk verminderde melkaanvoer is dat Tanga Fresh al meerdere jaren slecht uitbetaald en vooral dat ze soms helemaal niet uitbetaald. Handelaren die zich dan melden bij lokale boeren krijgen steeds vaker de melk mee omdat die wel betalen. Het grote probleem is alleen dat er in natte periodes duidelijk minder vraag is naar melk en de handelaren dat niet tot nauwelijks komen opdagen of  louter bodemprijzen bieden. De lokale boer met één of enkele koeien, en dus zo’n beetje de hele regio, is afhankelijk van een functionerende zuivelfabriek mét een stabiele afzetmarkt. Een rol die Tanga Fresh jarenlang vervulde maar momenteel niet meer waar kan maken.

Kleine boeren vervoeren hun melk vaak op motorfietsen naar de collectiecentra.

Lút Zijlstra en de leden van coöperatie Distanz zien deze ontwikkeling met lede ogen aan. Nu DOB Equity, die in hun ogen verantwoordelijk is voor het mismanagement dat aan de problemen ten grondslag ligt, haar aandelen wil verkopen, hopen ze dan ook een stabiele partij te vinden die de zuivelfabriek kan overnemen in het belang van de lokale boeren en de hele melksector in Noordoost-Tanzania. Gesprekken hierover lopen onder andere met Henk Bles van Bles Dairies. Met die onderneming is Bles al sinds 2012 actief in buurland Kenia en hij voelt er wel voor om ook in Tanzania een rol te vervullen. ‘Niet om zelf geld in de zuivelfabriek te steken’, zegt Bles stellig. ‘Maar daarvoor ben ik wel in gesprek met een aantal investeerders die hierin interesse hebben.’

Op Mruazi Farm lopen in totaal circa 2.000 runderen op circa 2.000 hectare.

Ook in zijn ogen is een goed lopende zuivelonderneming onontbeerlijk om de hele melksector in de Tanga-regio in de benen te houden. ‘Ik heb ontzettend veel respect voor hetgeen Zijlstra en de coöperatie in deze regio van Tanzania door de jaren heen hebben opgebouwd. Het zou echt zonde zijn dat dat geen doorgang vindt. Juist ook omdat ik geloof dat de vraag naar melk de komende jaren absoluut toeneemt. Een tweede Lút Zijlstra, die z’n hart en ziel veertig jaar lang voor zo’n onderneming en compleet landsdeel gaf, vinden we denk ik niet opnieuw. Daarvoor moeten we de komende jaren een andere invulling vinden.’ 

Dit artikel verscheen eerder in de printpublicatie Agrarisch Magazine 2026 dat eind 2025 onder melkveehouders en akkerbouwers in Noord-Nederland is verspreid.

‘Outgrowers project moet win-win opleveren’

 

Gezien de kansen die melkveehouderij in Tanzania biedt voor lokale jonge enthousiastelingen en het feit dat Mruazi Farm graag haar activiteiten in melkproductie en jongvee opfokken uitbreidt, is het ‘Outgrowers’ project ontwikkelt. Het biedt nieuwelingen in de sector een kans en biedt Mruazi meer omzet en bescherming.

 

Mruazi Farm heeft in totaal 2.000 hectare grond in gebruik. Een hele oppervlakte om goed te onderhouden en ook het vee goed te beschermen. Diefstal door lokale stammen van vee komt voor in Tanzania; vorig jaar verloor het bedrijf op deze wijze nog zes melkkoeien. Tegelijkertijd is de werkloosheid op het platteland relatief hoog; net als het enthousiasme om wat met melkveehouderij bezig te zijn. Het lokale managementteam bedacht daarom het Outgrowers project. Dit houdt in dat er op het areaal van Mruazi Farm verschillende plots van 4 hectare, een huis en een onderdak voor 4 koeien en 2 stuks jongvee wordt gecreëerd. Lokale mensen, die aan kunnen tonen affiniteit met de melkveehouderij te hebben, kunnen solliciteren om op zo’n plek te komen wonen en een kleinschalige melkveehouderij te runnen. Mruazi verstrekt de lening en de melk wordt via dit hoofdbedrijf ook verhandeld; al heeft de nieuwbakken boer het recht om de melk eventueel ergens anders te verkopen. Bijkomende voordeel voor Mruazi Farm – naast extra melk verkoop met een marge van zo’n 10% – is dat zij meer vee verkopen (als onderdeel van de lening aan de outgrowers) en meer kleine boeren op het areaal betekent dat er meer toezicht en bescherming is tegen diefstal van het vee.
Mwedi Seleman en zijn vrouw Yohanna Happyness zijn ruim twee jaar geleden gestart op het eerste ouwgrowers-bedrijf. Hun bedrijf dient als demonstratie-bedrijf, maar zij runnen het volledig commercieel en volgens de opgestelde regels. Het echtpaar ging een lening aan van 40 miljoen Tanzaniaanse schilling (€ 13.800) en wist de helft daarvan in twee jaar tijd af te lossen met daarbij een maandinkomen van gemiddeld € 100. ‘Daarvan kunnen wij ons gezin onderhouden’, vertelt Mwedi Seleman.
Voor het project zijn reeds negen gezinnen geselecteerd, maar het is wachten op voldoende ondersteuning uit internationale fondsen voor Mruazi Farm om de volgende leningen – via een Tanzaniaanse bank – uit te kunnen geven en het project uit te kunnen breiden.

Yohanna Hapiness oogst Napier gras dat in stukjes gesneden vers aan de koeien wordt gevoerd. Foto’s: Landpixel & Langs de Melkweg.

‘Koe verschaft mij krediet bij de kruidenier’

Mama Karabon is een dame die al vanaf 1991 één koe houdt in de binnenlanden van Tanzania waar de wegen in slechte conditie zijn en de afstanden groot. Haar koe is meestal vergezeld van een kalf, tot dat dat oud genoeg wordt om verkocht te worden. ‘Op de top geeft de koe 10 liter per dag, maar ook vaak minder’, vertelt de oudere dame. ‘Het is erg moeilijk om er iets aan te verdienen, maar doordat ik een koe in eigendom heb, kan ik bij de kruidenier mijn spullen op de pof kopen. Zij weten daar dat ik altijd melkgeld binnenkrijg en dus in staat ben hen te betalen.’
Enkele kilometers verderop in de Usambara bergen is de 32-jarige Charles George duidelijk optimistischer. ‘Ik melk nu vier koeien en heb twee pinken, dus volgend jaar hoop ik zes koeien te melken. Als ik alle kosten aftrek, houd ik per maand gemiddeld € 300 over. Dat is toch prachtig. Mijn gezin kan daar goed van bestaan.’

 

Vorig artikelRob de Wijk: ‘Stop met uitkleden sterke agrosector!’
Volgend artikelSjoerd Bootsma bedenkt de naam FarmTripz.nl én wint een gratis studiereis!