Al langer trachtte Jan Freerk Havinga (31) uit Niawier de melkproductie van zijn 285-koppige veestapel te verhogen. Maar verder dan ruim 30 kilo gemiddeld per koe per dag kwam hij tot 1,5 jaar geleden bijna nooit. Met gerichte aanpassingen plust hij, met tweemaal daags melken, nu echter boven de 40 kilo per koe per dag.
De jonge melkveehouder kan een glimlach niet lang onderdrukken wanneer hij vertelt over het huidige productieniveau en hoe hij de vooruitgang ervaart: ‘Het gaat wel lekker ja’, zegt hij met gevoel voor understatement. Havinga is geen type dat het succes van de daken schreeuwt of zichzelf op de borst klopt, maar bijzonder blij is hij wel met de forse productieverhoging in korte tijd. Het resulteert momenteel in cijfers die er niet om liegen: 40 kilo per koe per dag of meer sinds afgelopen zomer met momenteel gehalten van 3,55% eiwit en 4,05% vet.
‘Onder de 39 kilo per koe per dag zijn we niet meer geweest. Het vetgehalte ligt wel zo’n 0,5% lager dan we gewend waren. Dat wijt ik vooral aan het verdunningseffect. De kilo’s vet die we afleveren, liggen nog steeds wel hoger dan voorheen.’ Deze productie, bij tweemaal daags melken, brengt het voersaldo per koe op € 16 tot € 17. ‘Dat maakt het wel leuk ja’, glimlacht Havinga opnieuw.
Meer toeren en langer mengen
De productieverhoging komt vanzelfsprekend niet zomaar uit de lucht vallen. In het voorjaar van 2024 kwam Havinga in contact met Freddy Kingma van Hoogland BV en legde hem zijn ideeën en wensen voor. Ze kwamen tot het gezamenlijke inzicht dat een hogere productie vroeg om een beter mengresultaat, een upgrade van de transitieperiode en dat Jan Freerk een eenvoudige bedrijfsvoering nastreeft waar de aanpassingen op moeten aansluiten. Dat laatste is van belang omdat de gedreven melkveehouder weliswaar parttime hulp krijgt van zijn vriendin Daphne en ook zijn vader Paulus en moeder Ynske nog volop bijspringen, maar hij verder al het werk voor 285 melkkoeien alleen rond zet.
Voor een beter mengresultaat schafte hij een zwaardere trekker aan om het rantsoen op een hoger toerental te kunnen later draaien. ‘Ik laat de mengwagen ook wel een half uur draaien nadat alle bestandsdelen geladen zijn. Het langer mengen en het hogere toerental kosten meer diesel, maar zo sluit ik selectie aan het voerhek uit wat voorheen nog wel voorkwam. Het loont dus wel.’
‘Langer laten mengen kost diesel, maar loont wel’
Een andere verandering is het aandeel snijmais in het rantsoen, dat van 7 naar 14 kilo per koe steeg, en het totaal aandeel krachtvoerders in de mengwagen van ruim 5 naar 10 kilo. De totale krachtvoergift ging echter niet omhoog omdat hij de krachtvoergift in de melkstal, ook voor nieuwmelkte koeien, juist terugschroefde naar maximaal 4 kilo per koe per dag. In overleg met Kingma is de brok in de melkstal afgestemd als maatwerkbrokje om te sturen op een hoge productie en nu ook met de inzet het vetgehalte iets op te krikken (zie kader).
Waar hij eerst meerdere krachtvoeders in de mengwagen voerde, zijn dat nu nog maar twee verschillende. Dat helpt het mengproces eenvoudiger en beter te laten verlopen. Ook het hogere maisaandeel in het rantsoen helpt mee aan een beter mengresultaat. En omdat Havinga vrij intensief boert, koopt hij sowieso een deel van het voer aan. Snijmais is echter goedkoper dan krachtvoer. Deze totaalaanpak maakt dat de krachtvoerkosten per koe wel flink stegen, maar per kilo melk nauwelijks.

‘We voeren nu een rijker basisrantsoen, maar ik heb geleerd dat dat helpt om de dieren persistenter te laten produceren. Voor een hogere melkproductie is die persistentie ook onontbeerlijk’, zegt Havinga. Bij zo’n hoog basisrantsoen ligt vervetting wellicht wel op de loer bij oudmelkse koeien. ‘Klopt’, beaamt Havinga. ‘Daarvoor is het vooral van belang dat de koeien goed opstarten. Als dat lukt, produceren ze later in de lactatie meestal ook goed door en worden ze beter drachtig.’
Puzzelen in de droogstand
Om zo’n goede start te waarborgen, sleutelde de melkveehouder afgelopen zomer en najaar extra aan het droogstandsrantsoen. ‘Dat was best een puzzel. Op een gegeven moment gingen de droge koeien groeien en dat wil je ook niet. Nu voeren we half om half gras en mais met 6 kilo stro per koe. Dat is best aardig wat stro per koe, maar het is gehamerd en ik ben er scherp op dat het schoon en fris is. Zolang dat lukt, nemen ze het goed op.’

Het is niet zo dat melkziekte nooit meer voorkomt. Bij twijfel geeft de jonge melkveehouder een koe meteen een infuus. ‘Daar moet ik scherp op zijn. Als gezegd, een goede start in de lactatie is de sleutel naar een goede productie en geeft later in de lactatie minder problemen.’ Over de algemene gezondheid van de veestapel, bijvoorbeeld de penswerking of de klauwen, is hij ook beslist niet ontevreden. Ondanks dat er meer gevraagd wordt van de koeien.
‘Het was vorig voorjaar een paar maanden zoeken toen we het rantsoen en de werkwijze omgooiden, maar nu loopt het al een jaar vrij goed. Alleen is er vaker eens een koe met een onverklaarbare aandoening. Wellicht heeft het er mee te maken dat het allemaal wat preciezer komt bij zo’n productieniveau. We deden altijd al ons best, maar het is wel zo dat ik er nu nog wat scherper op ben wanneer ik denk dat er iets net niet helemaal loopt met een individueel dier of binnen de koppel.’
Structuur en duidelijkheid
Het bedrijf van de Havinga’s telt 285 melkkoeien, 120 stuks jongvee en 110 hectare grond, waarvan 11 hectare snijmais is. Met de intensieve bedrijfsvoering is mestafzet iets waar de maten al jaren aan gewend zijn en ook niet te veel over willen klagen. ‘De kosten daarvoor rijzen wel echt de pan uit, maar ook dat zal de komende jaren waarschijnlijk wel weer enigszins normaliseren. Een vergister kan wellicht verlichting geven op dit vlak, maar zo’n technische installatie is niks voor mij. Ik richt mij liever op de koeien.’
Tot 2023 benutte Havinga best veel vers gras middels stalvoedering, maar nadat de melkproductie dusdanig steeg, besloot hij daar bewust een punt achter te zetten. Vooral om een stabiel rantsoen te kunnen blijven aanbieden. ‘Vers gras voeren is prachtig maar arbeidsintensief en vaak niet constant. Voor een hogere melkproductie is stabiliteit in het rantsoen van groot belang’, aldus Havinga.
‘Koeien die goed opstarten produceren persistenter’
Dit voorjaar is geïnvesteerd in een nieuwe sleufsilo met een automatisch afdeksysteem. ‘Onze opslag was al redelijk beperkt en nu we niet meer vers gras voeren, moesten we wat. Dit past goed in een kwaliteitsslag om het ruwvoer goed te winnen én beter te bewaren.’
Sinds afgelopen jaar kiest de melkveehouder bewust voor hakselen van het in te kuilen gras. Hij hoopt en verwacht dat ook die aanpassing het mengresultaat nog weer verder verbetert.
Een deel van het landwerk wordt uitbesteed, maar verder pakt Jan Freerk alle arbeid, nu nog met hulp van zijn ouders, zelf op. Dat is inclusief de 14 wekelijkse melkbeurten. De 40-stands carrousel stamt uit 2016, het jaar dat ook een nieuwe stal in gebruik werd genomen. Daarvoor werd met robots gewerkt, maar dat ligt de jonge melkveehouder minder goed.
‘Nu is het werk van de ochtend tot het begin van de avond gepland. Dat geeft structuur en duidelijkheid. Met robots sta je altijd aan, wat een soort van stress kan veroorzaken. Hetzelfde geldt voor altijd andere melkers regelen om bijvoorbeeld driemaal daags te melken. Om de melkproductie nog een serieuze boost te kunnen geven, zouden we die stap wel moeten zetten. Maar ik geef de voorkeur eraan om de komende jaren eerst op deze wijze door te gaan en te kijken of we deze resultaten kunnen consolideren. Collega’s zeggen niet voor niets tegen mij: de productie verhogen is één ding, maar dat zo houden is de kunst.’
‘De beste grondstoffen zijn leidend’
‘Voor ons is het minder relevant of de VEM, DVE of zetmeelgehalte exact klopt op papier, het totaalrantsoen moet kloppen op basis van de beste passende grondstoffen’, zegt Freddy Kingma van Hoogland BV. Hij is de technisch specialist die vanaf vorig voorjaar actief met Havinga aan de slag ging om de melkproductieverhoging van diens veestapel te verhogen. ‘Vanuit die gedachte en de resultaten in de stal stellen wij het rantsoen in overleg samen en richten we ons op de juiste balans. Het draait voor een groot gedeelte om de verteerbaarheid en wat er werkelijk beschikbaar komt in de pens of darm. In onze optiek is dat niet altijd door een vast rekenmodel te hanteren, omdat er talloze praktische zaken, zoals selectie, een rol kunnen spelen. Bij Havinga voeren we om die reden een op maat gemaakt brokje om de wens van een hoge melkproductie met behoud van melkvet te optimaliseren. Door goed te kijken naar de koeien en de gehalten in de melk, optimaliseren wij op basis van grondstoffen’, licht hij z’n filosofie en werkwijze toe.
Kingma benadrukt dat weiden en stalvoedering ook best onderdeel kunnen zijn van een hoge melkproductie. ‘Maar dan moet je er wel bovenop zitten qua graslandmanagement.’ Het resultaat dat Havinga behaalt, noemt Kingma ‘oprecht enorm knap’, maar het vraagt volgens hem ook wat van een ondernemer. ‘Je moet er energie in willen stoppen en een soort fanatisme. Dat heeft Jan Freerk, hij wil dit echt doen slagen en dan lukt het ook. De best renderende bedrijfsvoering is de bedrijfsvoering die bij jouw bedrijfsomstandigheden en je eigen persoonlijkheid past.’