Door haar manier van werken op het biologisch-dynamische melkveebedrijf in Sondel, maar vooral door haar populaire vlogs op social media, verwierf Welmoed Deinum (31) veel bekendheid. Maar de laatste tijd zien en horen we haar niet meer. De reden: Welmoed koos ervoor om met haar man Jouri Hoekstra (32) het geluk te beproeven in Nieuw-Zeeland.

Het is in stipt 5.00 ’s ochtends op het platteland nabij Hamilton in Nieuw-Zeeland als Welmoed op een laptopscherm in een Teams-verbinding verschijnt. Bijna een dag tijdsverschil scheidt haar nieuwe plek met haar vorige in het Friese Sondel. Het vroege tijdstip deert haar echter niet en is vooral praktisch, licht ze toe: ‘Mijn man Jouri en ik hebben hier een duobaan op een boerderij. Hij melkt nu en ik zorg voor onze dochter Wieteke van 20 maanden. Zij is meestal vroeg wakker en ziet mij dan. In de middag melk ik en is het papa-time voor hun beiden.’

Welmoed en Jouri met dochter Wieteke in Nieuw-Zeeland.

Over dat werk op een andere boerderij zo meteen meer. Eerst naar de vraag hoe de vrolijke en uitgesproken voorvechtster van biologisch-dynamische landbouw uit Friesland er toe kwam om haar werk en plek vaarwel te zeggen en helemaal naar het land van de Kiwi’s te verkassen.

‘Ik was thuis heel erg op mijn plek. Maar mijn man Jouri wilde graag echt eigen baas zijn. Bij hem leefde toch enigszins het gevoel dat het bedrijf van zijn schoonfamilie nooit helemaal eigen zou worden. Wij wilden samen verder en samen boeren dus zijn we op zoek gegaan. Australië kende ik van een backpack-trip toen ik 18 was en zes jaar geleden was ik op vakantie in Nieuw-Zeeland geweest. Dit laatste land trok ons beide wel om reden van de natuur, de cultuur en ook de manier van boeren. Afgelopen kerst zijn we daarom op vakantie gegaan deze kant op en bezochten we een oom van Jouri die ook in deze Waikato-regio – de regio is vernoemd naar de langste rivier van NZ, de Waikato – een boerderij runt. Die oom introduceerde ons bij zijn buren; een echtpaar van in de 60. Wij raakten met die mensen aan de praat en al vlot zeiden zij: als jullie hier willen boeren, kunnen jullie over een paar jaar ons bedrijf wel volledig overnemen.’

Wennen

Welmoed en Jouri vervolgden hun reis rond Nieuwjaar in Australië, maar hun gedachten waren op die plek in Nieuw-Zeeland. Een bedrijf met 80 hectare en 200 koeien. Klein voor de standaard in hun nieuwe land, maar iets wat juist goed bij hen kan passen. Ze raakten er niet over uitgepraat. Ook niet toen ze weer terugkeerden naar Friesland. ‘Het idee liet ons niet meer los. Daarop hebben we de knoop doorgehakt en kwam alles in een stroomversnelling. In mei dit jaar zijn we afgereisd en nu wonen we hier op een halve kilometer van de boerderij waar we gezamenlijk een contract van 60 uren per week hebben’, vertelt Welmoed. Want hoewel de droom en het plan dus is om een eigen melkveebedrijf te runnen, moeten ze daarvoor verplicht eerst minimaal twee jaar bij een gecertificeerd bedrijf ervaring opdoen om een vergunning te krijgen zelf te mogen starten als agrarisch ondernemer.

‘Herstellende vermogen van weide is hier enorm’

En dat is wennen, zegt Welmoed onomwonden. ‘Vanaf mijn 18e ben ik met mijn ouders gaan samenwerken. Onder een baas werken ken ik niet tot nauwelijks. Dat het niet ons eigen bedrijf is, vind ik vreemd en ik mis dat ook echt nog wel. Nu gaan we ‘gewoon aan het werk’, dat is nieuw voor mij’

Dat gewoon aan het werk gaan, gebeurt op een gangbaar bedrijf met 550 melkkoeien, dat een rantsoen van circa 80% weidegras voert, en met een voorjaarsafkalvende veestapel werkt. Aan die zaken was Welmoed van huis uit al gewend; andere zaken gaan duidelijk anders. ‘De dieren kalven hier buiten af en het is hier nu winter. Dat betekent dat je elke ochtend 10 of 20 kalveren uit de modder mag halen en uitzoeken bij welke moeder ze horen. Dat zijn van die dingen waarvan je denkt: dat kan ook anders. Zoiets ging bij ons thuis ook anders, maar de omvang qua veestapel is ook heel anders. Dat is daarom voor ons ook een goede leerschool, dat een kleinere omvang ook mogelijk moet zijn en dat dat beter bij ons past.’

Kalveren aan de melkbar.

En hoewel het niet eigen baas zijn best uitdagend is, stelt ze oprecht te leren van deze verplichte periode bij een ander te werken die een andere bedrijfsstijl hanteert. ‘Ik heb thuis veel ervaring opgedaan met weiden van koeien en die kennis ben ik nu dankbaar voor. Tegelijkertijd zijn sommige zaken hier echt wel wat anders. Zo is de bodem hier vulkanisch en daarmee erg rijk. Dat maakt onder andere dat het herstellende vermogen extreem hoog is. Koeien worden hier vaak op percelen gehouden die ze bijna tot de wortel aan toe afgrazen en toch komt het gras vlot weer terug. Dat had ik echt zo niet ingeschat en dat leer je nu.’

In het hart biologisch

De veestapel van hun werkgever bestaat uit Jerseys. ‘Nieuw-Zeelandse Jerseys, die zijn echt heel klein’, lacht Welmoed. ‘Gisteren hebben we een hele groep op baarmoederontsteking gecheckt en ik heb echt last van mijn armen en mijn rug door de gebogen houding die je aanneemt bij die kleine dieren.’
Een aantal koeien met een ontsteking behandelde Welmoed ook zelf met antibiotica. ‘Jarenlang heb ik dat eigenlijk helemaal niet gebruikt. Hier gebruik ik het met regelmaat. Dat staat mij wel wat tegen, maar ook hiervan leer je weer. En gangbaar is beslist niet verkeerd, alleen ligt mijn hart bij het biologische. Als wij voor onszelf starten dan is het idee ook dat we ons op die markt richten.’

‘Werknemer zijn is erg wennen’

Om zich daar op voor te bereiden spraken ze ook al met Fonterra. De grote zuivelcoöperatie ziet de vraag naar biologische melk, vooral uit China, duidelijk aantrekken en staat dus open voor nieuwe leveranciers voor die markt. Eenvoudig wordt het echter niet, weet Welmoed. ‘Ik sprak al enkele melkveehouders hier die biologisch boeren en zij vertelden dat we de stap niet moeten onderschatten. Vooral omdat voer aankopen voor biologische boeren hier, door de grotere afstanden, veel lastiger en daardoor duurder is. Wij hebben echter een droom en deze tijd benutten we om uit te zoeken hoe we die het beste kunnen verwezenlijken.’ 

Socials op laag pitje

Als zij en Jouri over een kleine twee jaar officieel zelf los mogen als ondernemer, is starten als share milking zoals het lijkt de meest reële optie. Dat betekent dat zij de koeien kopen van het oudere echtpaar, de grond (deels) pachten en afspraken maken over verdeling van de omzet en de winst. Op die manier kunnen ze in een periode van enkele jaren het bedrijf helemaal hun eigendom maken. ‘Er zijn verschillende constructies mogelijk’, zegt Welmoed. ‘Ook dit zoeken wij nog beter uit de komende periode. Ik wil mijn geld niet ergens insteken wanneer we niet zeker zijn van onze zaak.’

Is het moment dat ze echt een eigen melkveebedrijf starten, ook het moment om de activiteiten op social media weer op te pakken? ‘Dat zou heel goed kunnen. Ik had en heb nu wel even meer dan voldoende drukte om ons eigen plekje en draai te vinden. Bovendien wil ik voor mijn dochter niet te veel zichtbaar met de telefoon bezig zijn én voelt het anders om vlogs te maken op andermans bedrijf dan op je eigen. Tegelijkertijd weet ik uit ervaring dat social media je ook heel veel kan brengen, onder andere nieuwe contacten. Om die reden pak ik het wellicht wel weer eerder op.’

Gemis van het Heitelân

Druk genoeg om haar draai te vinden, noemt Welmoed het. En ja, dat is best een uitdaging geeft ze nogmaals toe. ‘Ik was thuis erg op mijn plek. Het is dan ook wennen dat de familie hier niet dichtbij is. Hoe fijn is het om even bij elkaar te vragen of bijvoorbeeld onze  dochter even kort bij mijn ouders door de deur te schuiven. Dat kan hier niet. In die zin mis ik het heitelân wel.’
Het is aftasten hoe het de komende tijd gaat in hun nieuwe land. ‘Al geldt dat eigenlijk niet voor Jouri hoor. Die voelt zich hier als een vis in het water. Dat is fijn. Ik heb een erg sterke familieband, daar kom ik nu wel achter.’

Toch wil ze duidelijk stellen achter de keuze te staan en er vol voor te gaan. ‘Wij zitten in een prachtige periode in ons leven om deze stap te wagen. We proberen het en gaan er samen vol voor. Uitdagingen, zowel mentaal als praktisch zijn er om het hoofd te bieden. En mocht het om één of andere reden niet lukken dan hebben we het geprobeerd. Dan zien we dan weer verder. Ons afscheid uit Friesland kwam voor iedereen redelijk onverwacht en deed daarom ook wel zeer, maar mijn vader zei al vlot: mocht je wel weer terugkomen dan maak ik meteen plaats voor jou in het bedrijf. Daar gaan we niet vanuit, maar het geeft toch een warm gevoel.’

Dit artikel verscheen ook in magazine Agrarische Schouw dat vanaf 16-9-25 in een printeditie in Noord-Nederland onder melkveehouders is verspreid.

Bijna alle bedrijven in Nieuw-Zeeland voeren een rantsoen dat vooral uit gras bestaat, met daarnaast nog mais en/of granen als aanvulling.
Vorig artikel‘Wij pakken nieuwe kansen die voorbij komen’
Volgend artikelWie kan en wil de laatste weidevogels nog beschermen?