FrieslandCampina kreeg vorig jaar veel kritiek van leden. Verschraalde nabetalingen, geen ‘feeling’ met de boer, bemoeizuchtig op de verkeerde manier en een onzichtbare CEO in de persoon van Hein Schumacher. Hoog tijd voor een interview. ‘Met China sloegen we homeruns. Die tijd is voorbij. Maar we maken wel weer honkslagen, daarmee kun je ook winnen.’

De halfjaarcijfers over 2019 zien er iets beter uit dan vorig jaar. Heeft FrieslandCampina de weg omhoog weer gevonden?
‘Ik ben voorzichtig optimistisch. Er kwam 5 procent minder melk binnen, maar de omzet bleef op peil. We halen er dus meer uit. De groei in consumentenmerken was er sinds 2013
uit. Daar zien we nu met bijna 5 procent groei ‘across the board’ een duidelijke ommekeer. Ook de marges zijn beter. Neem Campina, zes jaar lang daalde de omzet van dit merk. Nu stijgt deze weer en dat is mede te danken aan het PlanetProof-label. Ik ben daar erg blij mee.’

Hoe gaat het met de kaasdivisie?
‘Ook beter. Het bedrijfsresultaat steeg met bijna 20 procent, vooral dankzij meer verkoop van kaasproducten met toegevoegde waarde. Kaas was bij FrieslandCampina jarenlang een lage kosten product. Maar ik zie kaas vooral als een belevingsproduct. Daar moet je waardes aan toevoegen waarvoor de consument wil betalen. Dat is een echte ‘trend change’, een breuk met het verleden. Skylger Kaas vind ik een fantastisch voorbeeld. We koppelen een groep Terschellinger boeren aan een kaas met een heel speciale zilte smaak en een authentieke verpakking. Zo geef je de consument een beleving: Terschelling, het Waddengevoel. Het gaat nog niet om grote hoeveelheden melk, maar je scoort er wel hoge
marges op. Ook met Noord-Hollandse kaas uit Lutjewinkel hebben we goud in handen, daar is jarenlang te weinig mee gedaan. En we zijn bezig om kaas meer als snack in te zetten: aanbieden in kleinere stukjes, iets doen met de smaak en de verpakking, het product luxer
maken. Ook VLOG-kaas, waarvan we de deelname gaan uitbreiden van 400 naar ruim 600 melkveebedrijven, kun je bestempelen als een product waar je waarde aan toevoegt. De melk komt van koeien die een gentechvrij rantsoen krijgen en worden geweid.’ ‘Samengevat: we zetten sterk in op het toevoegen van beleving en waarde aan kaas. Dat geeft extra kosten, maar het levert uiteindelijk ook meer marge op. Ondanks minder melk steeg de kaasomzet met 7 procent, daar ben ik erg tevreden over.’

Hoe hou je de stijgende kosten van dit soort operaties met bovendien kleinere en dus duurdere melkstromen in de hand?
‘Dat zeg ik: de extra kosten moet je terugverdienen met verbeterde marges. Daarnaast zijn we in de verwerking flexibeler geworden. We schakelen sneller in melkverwerking in kaas
waar veel vraag naar is. Prijspunten pakken noemen we dat. Dat lukt onder andere doordat we niet alle melk meer zelf verwerken. Zo hebben we de mozzarellafabriek in België gesloten en de productie uitbesteed aan DMK.’

Toch kondigde FrieslandCampina in maart nog aan een nieuwe melkfabriek te willen bouwen.
‘We hebben nooit gezegd dat we een nieuwe fabriek gaan bouwen, maar dat we de mogelijkheden wilden onderzoeken. De conclusie is dat productiecapaciteit verwerven door
samenwerking met partners ons een betere weg lijkt dan zelf nieuw bouwen. Daar ga je de komende tijd nog meer over horen.’

Schumacher: ‘Dankzij PlanetProof steeg de omzet van het merk Campina sinds zes jaar weer’ Foto: Langs de Melkweg

De netto-omzet van FrieslandCampina stijgt al sinds 2013 niet meer en blijft stabiel rond
de € 11,5 miljard. Als dat zo blijft, kunt u met stijgende vaste kosten de komende jaren toch onmogelijk veel betere winstcijfers gaan maken?
‘Een bedrijf zonder groei, daar geloof ik niet in, er moet altijd ergens groei zitten. Maar dat hoeft niet per se in omzet te zijn. Als we de groei in producten met toegevoegde waarde door weten te zetten – zowel in kilogrammen melk als in euro’s – ben ik een tevreden man. We hebben in Duitsland 80 miljoen euro aan private label eruit gesneden. Maar dat is geen omzet die we betreuren omdat wij met die omzet het niveau van de garantieprijs niet haalden. Daarom focussen we in Duitsland liever op een merkproduct als Landliebe, dat het goed doet. Op luxe dessertproducten, op speciaalkazen, op producten waar we marge kunnen maken.’

Toch komt er een punt dat het optimum is bereikt en je als bedrijf ook in omzet weer moet groeien.
‘Eeuwig stabiel kan niet, dat ben ik met je eens. Er komt dus inderdaad een moment dat je aan de omzetkant weer progressie moet gaan maken.’

Gelooft u dat de melkveehouderijsector in Nederland – gezien alle discussies die gaande zijn en de inzet op kringlooplandbouw – de komende jaren überhaupt nog kan groeien?
‘In de gesprekken met het ministerie en aan de klimaattafel is mijn insteek altijd dat de landbouw een van de weinige sectoren is die sinds 2009 20 procent CO²-reductie heeft
gerealiseerd. Nog voor dat er überhaupt over klimaat werd gesproken. We hebben ons ook gecommitteerd aan verdere reducties, door allerlei technische maatregelen te nemen
zoals bodemopslag, zonnepanelen, windmolens en mestvergisters. Realiseren we dat, dan zijn er best nog mogelijkheden om klimaatneutraal te groeien. Wat recent is veranderd,
is dat het kabinet heeft besloten een miljard euro extra uit te trekken voor versnelde CO²-reductie in de landbouw.

‘IK GELOOF IN HET
COÖPERATIEVE MODEL,
MAAR HET VRAAGT
OFFERS; OOK VAN
BOEREN’

Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de melkveehouderij in
de veenweidegebieden. Als daar wordt geschakeld op een warme sanering, en daar lijkt het op, dan praat je over 8 tot 10 procent minder melkproductie in Nederland. Conclusie: ik zie netto nog mogelijkheden voor groei, maar die groei zal minder zijn dan we hadden
verwacht. Dat wil niet zeggen dat we spijt hebben om in te steken op gebalanceerde melkgroei, dat is een ander thema.’


In de levendige klimaatdiscussie die woedt in Nederland wijst de beschuldigende vinger steeds vaker naar koe en zuivel. Begrijpt u dat?
‘Nee. Ik vind dat helemaal niks, die beschuldigende vinger. Ik zie de melkveehouderij namelijk als de oplossing. We hebben de kennis en techniek om te komen tot een succesvolle circulaire melkveehouderijsector die gezonde voeding levert. Daarin kunnen we
wereldwijd voorop lopen. De oplossing zit niet in krimp van de veestapel of met veel belastinggeld melkveegebieden uit productie halen. Investeer dat geld alsjeblieft in onderzoek, ontwikkeling en programma’s om versneld te komen tot een circulaire veehouderij. Die oproep wil ik doen aan de regering. Als ik kijk naar onze uitgaven op onderzoek en ontwikkeling in Nederland voor een sector als deze, die zó cruciaal is
voor de Nederlandse economie, dan zitten we internationaal zwaar onder het gemiddelde. Ik vind dat een gemiste kans.’

Het maakt u echt kwaad hè?
‘Ja, ik kan er echt boos om worden. Want als ik kijk naar de milieu-impact per kilogram product, dan is die hier zo aantoonbaar veel minder dan in andere landen. Als wij nu hier in Nederland gaan zeggen: de boeren zijn de schuld en de veestapel moet kleiner en we
gaan vervolgens meer produceren in inefficiënte gebieden, dan is dat ongelooflijk dom. Stop eens met die postzegeldiscussie, klimaat is een internationale kwestie die niet ophoudt bij de grens. Zaken moeten veel meer worden gewogen in de internationale
context. Als wij Afrika niet meer voeden vanuit Europa, heeft dat ook allerlei geopolitieke gevolgen.’

Er zijn mensen die zeggen: waarom moet Nederland zo veel exporteren?
‘Dat is omdat we hier een uitermate geschikt klimaat, een grote historie op zuivelgebied, een dna en een wetenschap hebben om het klimaatneutraal te kunnen doen. En we zijn economisch ook nog relevant. Dan ben je toch gek om dat allemaal maar overboord te gooien? Dat punt moeten we veel harder maken. Canada stelt twee miljard euro ter beschikking aan de boeren, omdat ze het niet meer redden. Daar pleit ik niet voor. Ik pleit
er voor om een gezonde sector gezond te houden. Niet door subsidies te geven, maar door erin te investeren.’

‘Ik zie kaas vooral als een belevingsproduct, daar moet je waardes aan toevoegen.’

 

Terug naar FrieslandCampina. Ondanks dat uw bedrijf steevast bij de beste melkprijsbetalers zit, is het gevoel van trots op de coöperatie bij de boeren wat verdwenen. Met als voorlopig dieptepunt de uittocht van 200 melkveehouders met 300 miljoen kilo melk in 2018. Herkent u die vervreemding?
‘Ik spreek met veel melkveehouders. Individueel, in districtsverband, bij de formele organen, zoals de ledenraad. Dat intensieve gesprek met boeren is er zonder meer, dus nee, ik voel me niet vervreemd. Echter, ik sta wel voor een bepaalde richting en ik zie
wel dat dat hier en daar weerstand oproept. Dan zeg ik: we kunnen niet meer aanbodgedreven werken. En de coöperatie is geen schuilplaats, zo van: ik lever zoveel mogelijk en de ander moet maar zorgen dat het verwerkt wordt en bij de consument komt. Die tijd is voorbij. De keten is transparanter dan ooit en de snelheid in alles is omhoog gegaan. In duurzaamheid, in verpakking, in melkstromen. De consument heeft legio alternatieven. Om een goede boterham te blijven verdienen, moeten we ‘de pulse van de
markt’ voelen door de hele keten, tot op het boerenerf aan toe.’

Het gevolg is dat de onderneming zich bemoeit met hoeveel een boer mag melken, met hoe hij zijn bedrijf moet runnen en inrichten. Daar hebben boeren een hekel aan.
‘Maar het is de enige manier. Het limiteren van de melkaanvoer? A-ware doet het niet
anders hoor. Vol is vol. De Aziaten kopen de melk in op de wereldmarkt. Dat zijn partijen waar wij mee moeten concurreren.

‘KLIMAAT? STOP EENS MET DIE
POSTZEGELDISCUSSIE’

Ik geloof heilig in het coöperatieve model, maar niet als
er wordt gezegd: wij boeren leveren ‘what ever we want’ en dat moet ook nog even de beste melkprijs opleveren. In de dilemma’s die je hebt, moet je samen iets bouwen waarmee je vooruit kunt. Dat vraagt offers, ook van boeren.’

De melkveehouders van FrieslandCampina snakken naar een charismatische leider die zegt: we hebben maar één taak: zoveel mogelijk geld verdienen voor de boeren. U bent tot nu toe nog niet al te zichtbaar geweest op dat front.
‘Tot nu toe heb ik er bewust voor gekozen om mij te focussen op de onderneming. Daar was echt werk aan de winkel, dus ik heb me daar primair op gericht. Laat ik heel helder zijn: voor mij staat de boer op nummer 1. Maar de klanten staan in mijn dagelijkse
werk op nummer 1. Als ik hier door de gangen alleen maar loop te roepen dat het inkomen van de boer op nummer 1 staat, thank you very much. Wie betaalt de facturen? Mijn taak is om melk zo goed mogelijk tot waarde te maken in de markt. Dat bepaalt in belangrijke
mate of ik als leider gewaardeerd wordt.’

Een goede connectie met de leden is toch ook belangrijk?
‘Absoluut. En ik zie ook heus wel waar we beter in moeten worden. Om datgene waar je als bedrijf heen wilt beter te communiceren en heel transparant te maken voor de leden.
Toch heb ik het gevoel dat het al een stuk beter gaat dan vorig jaar. Zo hebben we nu een hele serie goed bezochte klimaatbijeenkomsten achter de rug waarin we 3.000 melkveehouders hebben meegenomen in waar we naar toe willen. Persoonlijk voel ik onder
de melkveehouders meer draagvlak voor onze richting dan vorig jaar. Ik denk dat dat voor ons en onze leden een omslagjaar was waarin veel dingen moesten landen.’

En nu? Gaat u samen met uw boeren de komende jaren de vruchten plukken van de ingezette weg?
‘We moeten niet denken dat de bomen ineens weer tot de hemel groeien. De zuivelconsumptie in Europa staat onder druk, het is keihard knokken op die markt. De groei van FrieslandCampina zat jarenlang in kindervoeding in China, maar de grote groei daar is geweest. Met China sloegen we homeruns. Die tijd is voorbij. Maar we maken op andere
markten inmiddels wel weer honkslagen, kleine stapjes vooruit. Daarmee kun je ook winnen. Door te innoveren, door waardes toe te voegen door overal zijn waar de consument ook is, kortom door op alle fronten proberen meer uit de melk te halen. En daar hebben we de hulp van melkveehouders die bereid zijn de lat telkens een stukje hoger te leggen, keihard nodig.’

Een melkveehouder die bereidheid toont maar net aan de verkeerde kant van de weg zit, kan niet aansluiten bij een melkstroom met een plus. Gaat u dat veranderen?
‘Nee, want zodra ik dat doe, verdwijnt het vraaggedreven karakter van deze melkstroom, wordt het een sectoraanpak à la weidemelk en haal ik de winst weg. We zijn gestart met melk voor het On the way PlanetProof-keurmerk rond enkele fabrieken en daar kan niet iedereen aan mee doen. Als de vraag toeneemt, bekijken we dat opnieuw. Dat doen we nu met VLOG. En als de vraag afneemt, bekijken we de situatie ook opnieuw. Ik kan dus
niet elke melkveehouder à la minute bedienen. De vraag bepaalt dat. Een deel van de opbrengst van speciale melkstromen gebruiken we om de coöperatie over de hele linie verder te verduurzamen, met bijvoorbeeld projecten in zonne- en windenergie. En als PlanetProof meehelpt om de winst te vergroten, komt dat ten goede aan alle
ledenmelkveehouders. Je moet het dus niet te eenzijdig zien.’

Denkt u dat u de meerprijs op PlanetProof-melk in stand kunt houden?
‘Absoluut.’

Wat is uw taak in de komende jaren?
‘Ik moet zorgen voor een goede melkprijs. Maar ik moet ook zorgen dat hier een onderneming staat die er over een generatie nog is. FrieslandCampina moet een bedrijf zijn dat schokken kan opvangen en dat lenig is om ook in de toekomst succesvol te zijn. Waar
anderen nog wel eens in de problemen komen in slechte tijden, hebben wij ons tot nu toe redelijk door de uitdagingen heen gevochten.

‘MELKPRIJS MEDE ZO
STABIEL DANKZIJ ONZE
REM OP GROEI’

We staan altijd in de top 3 van de melkprijslijstjes en daar willen we blijven staan. Het recept is dat je ‘de pulse van de markt’ door de hele keten blijft voelen.’

Graag uw reactie op een paar woorden.
Beursgang?
‘Nee. FrieslandCampina gaat niet naar de beurs.’

Opstallers?
‘Eén van de melkstromen van FrieslandCampina met de potentie om afnemers te bedienen die vragen om CO²-arme melk.’

Melkprijs?
‘Stabiel en ik zie daar voorlopig weinig verandering in. Op de wereldmarkt zie je
grote fluctuaties in vet- en eiwitprijzen, maar in Europa is de melkprijs sinds medio vorig jaar erg stabiel. Ik wil dit niet volledig toeschrijven aan de introductie van gebalanceerde melkgroei bij FrieslandCampina, maar ben ervan overtuigd dat het heeft geholpen.’

Hein Schumacher: ‘Er komt een moment dat je aan de omzetkant weer progressie moet gaan maken.’ Foto: FrieslandCampina

 

Dit artikel verscheen ook in het magazine Agrarische Schouw dat is uitgegeven en verspreid vanaf 20 september 2019 in Noord-Nederland.

Vorig artikelRein Landman vindt ruimte en vrijheid in de VS
Volgend artikel‘Hou het alsjeblieft publieksvriendelijk’