‘Blijf positief en sta altijd klaar om strategische kansen te grijpen die zich voordoen.’ Dat is het credo van melkveehouder Edwin Dinkelman (41) in het Gelderse Lochem. Van de bedreiging – een zeer intensief melkveebedrijf met 230 koeien op 70 hectare grond de toekomst inbrengen – probeert hij een kans te maken door te investeren in een monomestvergister met stikstofstripper.

Een typerend voorbeeld van zo’n strategische kans kwam twee jaar geleden voorbij. Edwin en zijn vrouw Lotte zagen wel aankomen dat mestafzet de komende jaren als een molensteen om de nek van hun zeer intensieve melkveebedrijf bedrijf zou komen te hangen. Daarom waren ze met collega’s al langer in gesprek over het opzetten van een biogashub in Oost-Nederland. In gesprekken met de provincie Gelderland drongen ze aan op meer steun voor innovatie.

Niet veel later kreeg de provincie rijksbudget en kwam er een regeling: 50% emissiereductie van methaan en stikstof is 30% subsidie. De biogashub kwam er niet, maar Edwin en Lotte gingen op individuele basis door. Ze schreven een plan voor hun bedrijf: een mono-mestvergister van 595 kuub met stikstofstripper, uitbreiding van de melkveestal met 90 koeplaatsen en dichte vloeren met mestschuiven in de stal. Ook een potstal voor droge koeien, mestscheiders, bunkers en een werktuigenberging/opslag van droge mest zaten in het plan. Eindresultaat: een investering van ruim € 1,8 miljoen waarop ze € 600.000 subsidie konden krijgen.

Volledige plan gerealiseerd

Het volledige plan is inmiddels gerealiseerd. ‘Als je 1/3 van een grote investering gesubsidieerd kunt krijgen, is dat natuurlijk een geweldige kans. Dat neemt niet weg dat je nog steeds € 1,2 miljoen zelf moet opbrengen’, zegt Edwin. Makkelijk was dat niet, met een redelijk halsstarrige bank. Uiteindelijk kwam de financiering rond, terwijl ze op de markt de wind meehadden. 2022 was financieel een topjaar voor de melkveehouderijsector. In plaats van veel belasting betalen, stopte maatschap Dinkelman de winst van 2002 volledig in de nieuwbouw met mono-mestvergister. Ze bouwden en renoveerden 150 koeienplekken onder het certificaat van Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV), wat extra afschrijvingsmogelijkheden geeft. ‘Eigenlijk vielen heel veel dingen waar we mee bezig waren op de juiste plek samen, waardoor we ineens een flinke stap de toekomst in konden maken.’

‘Als we niet gewenst zouden zijn, zou er geen vraag zijn naar melk en vlees’

Winst op meerdere fronten

De investering levert hun op meerdere fronten winst op. Voor de opgewekte elektriciteit krijgen ze SDE-subsidie + de stroomprijs op de vrije markt. ‘Dat betaalt alles af wat daar op die betonplaat staat, dus ook de stripper en de mestscheider’, vertelt Edwin. De stikstofstripper achter de installatie moet de stikstofuitstoot reduceren. Als Brussel het gebruik van maximaal 100 kilo stikstof uit renure toestaat als meststof bovenop de standaardnorm van 170 kilo, dalen de mestafzetkosten op het bedrijf substantieel. 

‘Blijf positief en alert op kansen’

Naam: Edwin Dinkelman

Plaats: Lochem, in maatschap met echtgenote Lotte en ouders Jan en Ennie Dinkelman 

Bedrijf: 230 melkkoeien, 70 hectare land. Leverancier van groene elektriciteit.

Visie: Technisch goed draaien en daarmee tot de 25% best presterende bedrijven willen behoren. Blijf positief en probeer altijd klaar te blijven voor kansen die zich voordoen. 

Acties: Enkelvoudige mestvergister met biogasproductie, mestscheider en stikstofstripper in gebruik genomen in 2024, in combinatie met staluitbreiding en -aanpassing. Groeien van 230 naar 250 melkkoeien.

Als renure wordt toegelaten, neemt Dinkelman per direct afscheid van derogatie en gaat hij meer mais verbouwen. Zijn doel is doorgroeien naar 250 koeien met mestvergisting en 11.000 kilo per koe melken met weinig tot geen mestafzetkosten. ‘Godzijdank levert mestvergisting en strippen ook wat op en lijdt de kostprijs van het melkvee er niet onder. Ik kijk met EDF regelmatig over de grens en het steekt me soms dat andere landen amper tot niet handhaven op mestproductie en afzet. Dat is in Nederland wel anders en daarom vind ik dat investeringen hierin ook wat moeten opleveren. Anders zetten we ons in de concurrentiepositie met het buitenland op een kansloze achterstand.’

Zomerstalvoeren

De familieboerderij Dinkelman ligt op zandgrond in een kleinschalig landschap met voornamelijk melkveehouderij. De grond is er schaars en duur waardoor je weinig weidegang ziet. Ook bij Dinkelman blijven de koeien het hele jaar door in de stal. Tweemaal daags krijgen ze vers gras voor het voerhek.

Bijzonder is dat de melkveehouder z’n eigen bemestingsplan volledig zelf maakt in Excel. Dat geeft hem veel inzicht in de mineralenstromen. ‘In januari had ik controle van NVWA over 2022 en 2023. Omdat ik exact de systematiek ken en weet waarom de cijfertjes staan waar ze staan, kon ik weerleggen dat ik te veel had bemest. Dat een melkveehouder dat helemaal zelf doet, maken ze bijna nooit mee’, vertelt hij lachend. Dinkelman maakt ook al tien jaar consequent een liquiditeitsbegroting die hij maandelijks bijwerkt aan de hand van de bankafrekeningen. ‘Dat vind ik zeer waardevol. En het helpt in ons streven om financieel-technisch altijd tot de top 25% van de bedrijven te behoren.’

Verwerkers vechten om melk

Of hij optimistisch is over de toekomst van de melkveehouderij in Nederland? ‘Ja natuurlijk! Je ziet de verwerkers nu ook weer vechten om melk, dus we maken gewoon een product waar vraag naar is. Toch zie ik collega’s die heel scherp draaien worstelen, omdat ze zich niet gewenst voelen door de maatschappij. Ik zou daar ook last van hebben bij een melkprijs van 25 cent en fabrieken die de melk aan de straatstenen niet kwijt kunnen. Nu niet. Ik laat het geluid van een kleine groep die vindt dat het allemaal vegetarisch moet grotendeels langs me heen gaan. Als ik niet gewenst was, zou er geen vraag zijn naar de producten die we maken: melk en vlees.’

 

Dit artikel verscheen mids september 2024 in magazine Agrarische Schouw. 

Vorig artikelZelfs in Zwitserland staat de boer zwaar onder druk
Volgend artikel‘Bij alles wat we doen, tellen en rekenen we zelf’