‘Eindelijk een landbouwminister die niet tegen maar voor ons is. Die snapt wat ons beweegt en met ons mee probeert te denken.’ Het was de 11 maanden dat Femke Wiersma regeerde op LNVV een veelgehoorde zucht van verlichting onder boeren. Veel meer dan een goed gevoel leverde het hen uiteindelijk niet op.

Na jaren van wanhoop, waarbij boeren moedeloos waren geworden van de weinig boervriendelijke middenkabinetten onder leiding van Mark Rutte, gloorde er weer licht. Het aantreden van het meest rechtse en boervriendelijke kabinet in jaren, op 2 juli 2024, met PVV, BBB, VVD en NSC, bracht hoop in de boerenharten. De moeizame formatie en de daarop volgende bordesscene, die oogde als een gedwongen huwelijk, namen ze voor lief. Evenals de ingewikkeld gekozen constructie met een buitenparlementair kabinet. Immers, er kwamen partijen aan de macht die het goed met de boer voor hadden. De BBB zou wel even ‘stevig met de vuist op tafel slaan in Brussel’ en de PVV ging genadeloos afrekenen met ‘al die corrupte rechters’.

Minister die boeren serieus neemt

Met Femke Wiersma kwam er op landbouw geen zwaargewicht uit de categorie Aalt Dijkhuizen. Wel een minister die door boeren werd gezien als ‘een van ons’. Eindelijk! ‘Jarenlang zijn boeren weggezet als gifspuiters en dierenbeulen, als een groep mensen die er niet bijhoort. Boeren zijn het spuugzat hoe ze zijn behandeld, hoe ze zijn weggezet. Wij bieden ze, met een minister die hun wél serieus neemt, weer hoop’, stelde BBB-leider Caroline van der Plas. Dat was, ten opzichte van vorige kabinetten, de grote winst die je op menig boerenerf ook duidelijk voelde.

Femke begon voortvarend en pakte haar succesjes. Zoals een langere uitrijperiode en het verkleinen van derogatievrije zones van 250 naar 100 meter. Ook corrigeerde ze de excretieforfaits per melkkoe voor drijfmest en vaste mest per 1 januari 2025 voor gasvormige stikstofverliezen, waardoor er iets meer mest op eigen grond kon worden uitgereden. De minister zorgde eveneens voor een beter gevulde pot voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Deze wordt vanaf 2026 vervijfvoudigd. Maar op de echt grote dossiers voor landbouw konden dit kabinet en Wiersma uiteindelijk geen potten breken. Op stikstof niet, op derogatie niet en op visie niet. Met name dat laatste, een heldere landbouwvisie, waar de boeren al jaren om vragen, kwam er niet. En dat zou je, zeker van een partij als de BBB, wel mogen verwachten. Te meer omdat dit in het verkiezingsprogramma ook was beloofd.

‘De komende jaren investeren we in een visie op de toekomst van de agrarische- en visserijsector en de wijze waarop dat samengaat met de andere functies, gebruikers en bewoners in het landelijk gebied. Op basis van deze visie bieden we maatschappij, grondeigenaren en investeerders perspectief van minimaal 15-25 jaar, zodat ondernemers langdurig kunnen investeren in natuur- en landbouwdoelen.’

Nederland van het slot

Uitgerekend op het moment dat de voor boeren zo hoopgevende partij aan de macht was, aan het stuur zat, aan de knoppen mocht draaien, kwam die grote landbouwstructuurvisie er niet. Het was dé uitgelezen kans om regie te nemen en iets blijvends neer te zetten. Wellicht had de partij het te druk met lopende zaken en ingewikkelde dossiers als die van stikstof. De problemen daar waren na een aantal alarmerende gerechtelijke uitspraken in december zo groot geworden dat een speciale ministeriële commissie onder leiding van premier Schoof werd samengesteld om Nederland van het stikstofslot te halen. De premier sprak van een urgent probleem en was met een commissie van kopstukken en deskundige adviseurs vastbesloten een doorbraak te forceren in het al zes jaar slepende stikstofdossier. De uitkomst in mei was uitermate teleurstellend: Schoof erkende ruiterlijk dat hij het stikstofprobleem behoorlijk had onderschat.

‘Kabinet maakte geen fundamentele keuze hoe landbouw in Nederland er in de toekomst uit moet zien’

Hoe in hemelsnaam is dat mogelijk: een dossier dat door Schoof’s voorganger Rutte was uitgeroepen tot de grootste crisis voor Nederland ooit en dat dan toch nog steeds onderschatten? Na talloze gerechtelijke uitspraken, pogingen van verschillende kabinetten om te komen tot oplossingen, vele boerenprotesten en alle dito aandacht in de media hierover? Onbestaanbaar. Toch werd het politieke realiteit.

Wiersma ploeterde voort

Van de commissie Schoof kwam dus bepaald geen pasklare oplossing. Ondertussen ploeterde Femke dapper verder in het enorme technocratische en juridische moeras dat Nederland is geworden. Ze kondigde een systeemwijziging aan van depositie- naar emissiesturing. Ook werkte ze hard aan het verhogen van de drempelwaarde voor vergunningverlening naar 1 mol per hectare per jaar.

Stuks voor stuk zijn dat juridisch onzekere trajecten, waarbij de uitkomst afhankelijk is van nieuwe rechterlijke uitspraken. De meeste boeren nemen Wiersma weinig kwalijk en wijzen vorige kabinetten aan als schuldige voor de impasse. Maar er zijn er ook boeren die vinden dat zij en haar partij de problemen alleen maar voor zich uit blijven schuiven, uit angst voor verlies van achterban. Terwijl de gewond rondzwalkende landbouw nu juist zo verschrikkelijk snakt naar duidelijke keuzes.

Tijdens het grote stikstofdebat in de Tweede Kamer, volgend op de uitkomsten van de commissie Schoof, kwam dat ook naar voren. Harm Holman van de NSC liet weten met brede steun van de Kamer al een aantal maanden te werken aan een voorstel om in Nederland te komen tot een groot integraal plan voor grondgebonden melkveehouderij, inclusief een financiële onderbouwing. Dit zou niet alleen helpen om de stikstofreductie met 20% te realiseren, maar ook leiden tot een maatschappelijk geaccepteerde en ingebedde landbouwsector met zorg voor landschap, biodiversiteit en natuur. ’Het kabinet maakt geen fundamentele keuze over hoe de landbouw in Nederland er in de toekomst uit moet zien. Dat is een grote fout. Wij gaan daar nu wel een poging toe doen’, stelde hij.

Vlot daarna trok PVV-leider Geert Wilders vanwege onenigheid over het migratievraagstuk de stekker uit het kabinet. Daardoor komt alles voorlopig weer stil te liggen. Eind oktober op z’n vroegst zijn er nieuwe verkiezingen. Daarna wacht een lange formatieperiode. Met een beetje pech hebben we pas in de herfst van 2026 een nieuw kabinet, dat gezien de verhoudingen in de Tweede Kamer zo maar een midden-linkse signatuur zou kunnen krijgen.

Geen visie is gemiste kans

Wie de som opmaakt van het gevallen kabinet, moet tot de conclusie komen dat er van een ‘nieuwe bestuurscultuur’ en ‘daadkrachtig leiderschap’ niks is terecht gekomen. ‘De puinhoop is compleet’, reageerde NAJK-voorzitter Roy Meijer teleurgesteld. ‘Opnieuw is gebleken dat de politiek vooral met zichzelf bezig is en niet met de uitdagingen waar dit land voor staat. Wij als jonge boeren weten nog steeds niet waarin we moeten investeren, aan welke regels we moeten voldoen, op welke juridische zekerheid we kunnen bouwen en hoe we onze bedrijven moeten inrichten om te kunnen verduurzamen en verder te ontwikkelen.’

Meijer hoopt dat een nieuw kabinet zo’n scherpe landbouwvisie, met een toekomst die past in en bij de hedendaagse samenleving, kan leveren. Holman is voornemens om zijn plan door te zetten in een wetsvoorstel en hoopt dat begin september, meteen na het zomerreces, te presenteren. Een duidelijk keuze op hoe de landbouw in Nederland zich de komende jaren zou moeten gaan ontwikkelen, met alle bijbehorende moeilijke offers van dien. Het is precies datgeen wat de BBB naliet en dat blijft een beetje onbegrijpelijk.

 

‘Eindelijk een landbouwminister die niet tegen maar voor ons is. Die snapt wat ons beweegt en met ons mee probeert te denken.’ Het was de 11 maanden dat Femke Wiersma regeerde op LNVV een veelgehoorde zucht van verlichting onder boeren. Veel meer dan een goed gevoel leverde het hen uiteindelijk niet op.
Vorig artikel‘Wij laten ons vooral de kop niet gek maken’
Volgend artikelHoe je ontstekingsrespons bij melkkoeien beter tackelt