Henk Schoonvelde is naast melkveehouder nu vijf jaar voorzitter van de European Dairy Farmers Nederland (EDF). Zijn ervaringen binnen dit Europese netwerk leren hem dat er ook in Nederland nog kansen liggen, maar daarvoor moeten ondernemers volgens hem wel de focus houden op efficiënt melk produceren.
Schoonvelde (50) houdt op zijn bedrijf in Koekange ruim 270 stuks melkvee op vier melkrobots. De kruislingen-veestapel produceert gemiddeld 11.000 kilo melk per per koe. Nu nog loopt er ook jongvee, maar waarschijnlijk neemt hij daar binnenkort helemaal afscheid van om de aanwas via aankoop van koeien te realiseren. Ruimte om te groeien is er binnen de vergunning ook, maar mede omdat zich voor de melkveetak geen opvolgers aandienen zet hij daar niet op in.
Bovendien moet hij in 2026 voor 4.000 kuub mest een afzetplek realiseren. Dat ondanks de 160 hectare eigendomsland bij het bedrijf, waarvan hij de laatste 15 jaar de helft aankocht. Een investering in zekerheid en de toekomst. Een toekomst die wellicht wel in de switch richting akkerbouw ligt. ‘Daar heeft mijn zoon meer gevoel bij dan bij koeien melken. Het bedrijf is al sinds 1300 in de familie en ons motto is: ‘Wie zich het beste aanpast aan de omstandigheden heeft de toekomst.’
‘In kostprijs zijn we inmiddels koploper in Europa’
Wat niet wil zeggen dat de Nederlandse voorman van de European Dairy Farmers (EDF) het geloof in toekomst voor de melkveehouderij in ons land verloren is. ‘Als de motor eenmaal draait, kun je met melkveehouderij ook een prima inkomen verdienen. Maar daarvoor geldt voor de meeste bedrijven wel dat de koeien veel en efficiënt melk moeten produceren. Lukt dat niet, dan wordt het voor de meeste bedrijven snel te lastig.’ Over die visie zo meteen meer. Eerst spreken wij hem over zijn rol binnen de EDF en het congres dat eind deze maand in Zwolle wordt georganiseerd.
Vijf jaar geleden werd jij voorzitter van de Nederlandse afdeling van de EDF. Waarom heb je toen die functie aanvaard?
‘Ik zat in de vakgroep melkveehouderij van LTO, toen de optie langskwam om voorzitter te worden van EDF Nederland, een vereniging waar ik al jaren enthousiast lid van ben. Het internationale en daarmee diverse karakter heeft mij altijd getrokken; het inspireert om met collega’s te sparren en echt inhoudelijk over de bedrijfsstrategie en economie te praten. In totaal zijn er circa 300 melkveebedrijven lid waarvan circa 40 in Nederland. Die leden is een slag volk dat van nature nieuwsgierig is en daarmee ook echt aan de slag gaat. Daar herken ik mij in en voel ik mij bij thuis.’
De EDF wordt ook wel eens een eliteclub genoemd.
‘Ik ken de opmerking, maar zeg je oprecht: dat is het niet. Het is een hechte club, daarmee wordt het wellicht verward. Ik zie het wel als een opdracht aan ons om ons opener op te stellen. Dat proberen we met het komende congres ook te doen. We zetten dan de deur bewust ook open voor niet-leden. En we benadrukken er niet alleen te zijn voor grotere of intensieve bedrijven. We willen juist een afspiegeling zijn van de hele melkveesector.’
Bij jou aantreden als voorzitter waarschuwde je dat de positie van de Nederlandse melkveehouder verslechtert ten opzichte van de Europese collega’s. Hoe zie je die situatie nu?
Tussen 2010 en 2015 voelde het alsof we de wind in de zeilen hadden; als sector en individuele bedrijven gingen we groeien. Daarna rolden we van de ene naar de andere uitdaging én hadden we soms tien jaar nodig om investeringen terug te verdienen waar dat in andere landen drie jaar is. Tot voor kort hadden we het voordeel van een betere melkprijs door een sterk opererend FrieslandCampina en zeer lage rentes. Beide voordelen
zijn inmiddels flink verminderd. Wat daarbij speelt, is dat de collega’s in het buitenland gemiddeld meer en goedkoper groeiden in omvang. Op die wijze verdunnen zij hun kosten en verhogen hun marges. Bij ons stijgen de kosten net zo goed, maar omdat wij minder goed kunnen groeien, pakken we het verdunningseffect minder mee en verliezen we terrein. In kostprijs zijn we inmiddels koploper in Europa.’
EDF-leden verzamelen zich in Zwolle
Tussen de 350 en 400 melkveehouders, veelal leden van de EDF, uit verschillende Europese landen verblijven van 25 t/m 27 juni in Zwolle op het EDF-congres. Zij beleven op de eerste dag een programma met verschillende sprekers en workshops. Op de twee dagen erna worden verschillende melkveebedrijven in Noord-Nederland bezocht. Aanmelden voor de laatste plekken en meer informatie is te vinden via dairyfarmer.net.
Tussen 2010 en 2015 voelde het alsof we de wind in de zeilen hadden; als sector en individuele bedrijven gingen we groeien. Daarna rolden we van de ene naar de andere uitdaging én hadden we soms tien jaar nodig om investeringen terug te verdienen waar dat in andere landen drie jaar is. Tot voor kort hadden we het voordeel van een betere melkprijs door een sterk opererend FrieslandCampina en zeer lage rentes. Beide voordelen zijn inmiddels flink verminderd. Wat daarbij speelt, is dat de collega’s in het buitenland gemiddeld meer en goedkoper groeiden in omvang. Op die wijze verdunnen zij hun kosten en verhogen hun marges. Bij ons stijgen de kosten net zo goed, maar omdat wij minder goed kunnen groeien, pakken we het verdunningseffect minder mee en verliezen we terrein. In kostprijs zijn we inmiddels koploper in Europa.’
Jij hamert op verdunnen van de kosten, maar er zijn toch ook steeds meer melkveehouders die de marge weten te behouden door deelname aan een duurzame melkstroom?
‘Dat klopt en ik heb binnen de EDF ook wel geleerd dat er nooit louter één passend antwoord is. Echter, deelname aan zo’n programma moet al voor een groot deel bij jou en je bedrijf passen; anders nemen de kosten vaak ook duidelijk toe én het blijft nog steeds een duidelijke minderheid die er aan mee kan doen. Voor het grootste deel van de melkveehouders, ook in Nederland, is de rode draad dat inzet op verdere efficiëntie onontbeerlijk is.’
Doe je dat niet dan raak je individueel en als land verder achterop?
‘Daar komt het voor het grote geheel wel op neer ja. Denemarken is een goed voorbeeld daarvan. Die hebben na hun grondmarktcrisis jarenlang stilgestaan in ontwikkeling en je zag hun kostprijs toen enorm toenemen. De laatste jaren maken ze daar een inhaalslag in efficiëntie, opnieuw mede door het verdunningseffect te laten optreden. Hun kostprijs ligt inmiddels weer duidelijk onder die van ons. Als het ons onmogelijk wordt gemaakt om door te ontwikkelen in omvang en efficiëntie, gaan we een soort Oostenrijks model creëren hier, waarbij je een melkveebedrijf hebt als bijbaan. Ik geloof niet dat dat bij ons en onze cultuur past.’
Het EDF-congres in Zwolle heeft het thema Variety to fit the future. Jullie bezoeken een verscheidenheid aan bedrijven die mentaal en financieel wel klaar lijken voor de toekomst. Dat willen jullie daarmee ook uitstralen?
‘De ondernemers die we bezoeken, hebben verschillende bedrijfsstijlen maar wat ze gemeen hebben is dat ze voorbij de huidige problematiek kunnen en durven te kijken. Dat de sanering binnen de melkveehouderij doorzet, is een gegeven. Maar er zijn wel degelijk verschillende, veelal jonge, ondernemers die hun bedrijf op orde hebben, nu ook geld verdienen en echt voorsorteren op de toekomst. Dat is inspirerend en goed om te tonen. Ook aan onze buitenlandse gasten, want bij hen heerste de afgelopen jaren ook volop de gedachte: wat is er toch allemaal aan de hand in Nederland.’
De laatste jaren liet jij je ook meermaals pessimistisch uit over de ontwikkelingen binnen de melkveesector. Moest jijzelf ook over een drempel om weer in een positieve flow te komen?
‘Ik heb wel eens wat opmerkingen gekregen dat ik erg bozig was in mijn uitingen. En dat klopt ook wel. Van de trekkeracties denk ik ook nog steeds dat ze broodnodig waren. Tegelijkertijd vind ik dat je niet boos mag blijven. Dat brengt je niets. En laten we eerlijk zijn: de discussie over te veel vee en mest in ons land is er al decennialang en we raken daar maar niet uit. Dat lukt ook niet als we niets doen en ons niet aanpassen. We moeten als sector een modus vinden waarbij we de politiek voeden met kennis over de sector. In die zin zou het goed zijn als ze eens met de EDF in gesprek gaan in plaats van alleen maar met de NGO’s.’
Wanneer is het aankomende EDF-congres voor jou geslaagd?
‘Onze buitenlandse gasten kijken met argusogen naar de ontwikkelingen in ons land. Bevreesd dat ze zijn dat onze problemen hen over enkele jaren vergelijkbaar treffen. Wij willen tonen dat achter de huidige problematiek ook weer kansen liggen en dat Nederlandse ondernemers daar ook al op inspelen. Als het lukt dat verhaal over te brengen, gaan de bezoekers geïnspireerd naar huis en ben ik tevreden.’