Doodgeknuffeld worden ze, door mensen en organisaties die een melkveehouderij willen vol weidevogels in bloemrijke weilanden. Bote en Astrid de Boer realiseren dit plaatje op hun melkveebedrijf in Tjerkwerd. Maar een inkomen dat past bij hun inspanningen blijft uit.

Melkveehouder Bote de Boer met een van z’n gruttokuikens. Foto: eigen foto

Bote’s Paradys. De tekst bij de levensgrote grutto in het weiland aan de provinciale weg Bolsward-Workum zegt geen woord te veel. De bezoeker wordt getrakteerd op een kakafonie van weidevogelgeluiden, vooral afkomstig van grutto’s, kieviten en tureluurs. Het waterpeil op 12 hectare ouderwets greppelland is door de melkveehouder 90 centimeter omhoog gebracht. De geur en kleur van boterbloemen, paardenbloemen, veldzuring, smalle weegbree en bijna vergeten grassoorten brengen de iets oudere bezoeker terug naar zijn jeugdjaren. Vredig herkauwende koeien in de voorjaarszon, omringd door in totaal zo’n 200 weidevogelnesten en een plasdrasgebied, maken het paradijs compleet.

Dit is dus het plaatje waar Nederland – de Provinsje Fryslân voorop – zo graag naar toe wil: extensief beheerd grasland, door een grondgebonden boer met nog geen twee koeien per hectare land. Weilanden vol met kruiden en weidevogels.

Het lijkt ook het perfecte plaatje voor de Planet Proof-melk van FrieslandCampina. Toch komt melkveehouder Bote de Boer niet in aanmerking voor de plus van nu 1 en straks 2 cent op deze melkstroom. De melkveehouder heeft op de meeste van zijn 54 hectare land lichte en zware agrarische natuurbeheerpakketten liggen. Daarnaast is er 16 hectare Fryske Gea-land. Laat maaien en ouderwets bemesten betekent lang en uitgegroeid gras. Met deze overdosis aan pensprik komt de melkproductie niet hoger uit dan 7.500 kilo per koe. Dat is voor de op de Kringloopwijzer gebaseerde Planet Proof-melkstroom te weinig om onder de toegestane grens voor CO²-uitstoot te blijven.

Planet Proof is intensiveren

Paradoxaal genoeg moet De Boer, die nu VLOG-melk levert, eigenlijk juist intensiever gaan boeren om Planet Proof-melk te mogen leveren. Het waterpeil weer naar beneden brengen, afstappen van de plas-dras, het land intensiever gaan bewerken en bemesten, vroeger maaien en een deel van het dan overtollige ruwvoer verkopen. Mais gaan telen en de melkproductie per koe lekker opschroeven. Een groot deel van het agrarisch natuurbeheer raakt hij dan wel kwijt. En van de tweehonderd weidevogelnesten blijven er dan misschien nog twintig over. Maar dan mag hij tenminste wel Planet Proof-melk leveren. Op papier wordt zijn bedrijf dan namelijk veel klimaatefficiënter.

Bote de Boer: te extensief voor Planet Proof en biologisch. Foto: Fred van Diem

Dit is precies wat in zijn ogen niet klopt aan de systematiek. Veel boeren kiezen voor die route en zijn op papier Planet Proof. Ze kennen genoeg voorbeelden van boeren die thuis vooral turbogras telen en een behoorlijk intensieve bedrijfsvoering draaien, waardoor ze de klimaatdoelstellingen halen. Voor het benodigde agrarische natuurbeheer kopen ze wat ‘vogeltjesland’ op afstand, gooien er een zwaar pakket op en kijken er verder nauwelijks naar om. Hoeveel gruttokuikens eruit komen, is van ondergeschikt belang. Maar ze zijn dan wél Planet Proof. Terwijl Bote en zijn vrouw Astrid het ideaalplaatje, compleet met kruidenrijke melk leveren, maar door de gehanteerde rekenmethode buiten de Planet Proof-boot vallen.

€ 80.000 meer zonder kosten

Het is verleidelijk om het roer toch om te gooien naar een intensievere manier van boeren. De melkproductie kan dan met dezelfde krachtvoergift als nu – 12 tot 14 kilo brok per koe per dag – met 2.000 kilo melk per koe omhoog. 90 koeien maal 2.000 kilo melk maal 35 cent is € 60.000 extra. Een plus van 2 cent op de Planet Proof-melk vanaf 2020 betekent nog eens € 17.000 erbij is bijna € 80.000 meer.

Voor al hun inspanningen op 54 hectare vogeltjesland krijgen ze nu jaarlijks zo’n € 30.000. Dat bedrag valt dan grotendeels weg. Maar netto komt er jaarlijks dan wel € 50.000 meer binnen. En dan zijn extra kosten die ze maken op het slecht bewerkbare greppelland nog niet eens meegerekend.

‘Beloning per uitvliegend kuiken is oplossing voor ons’

Toch willen Bote en Astrid deze weg niet bewandelen. Toen ze het melkveebedrijf in 2000 kochten van melkveehouder Tjalke van der Meer wemelde het op de oude greppelstukken al van de weidevogels. In de toen lopende ruilverkaveling schoven ze een aantal stukken land vlak tot goed bewerkbaar land. Al snel zagen ze dat dit de weidevogels niet ten goede kwam. Dat vonden ze jammer. Het leidde tot terughoudendheid in intensiveren. In plaats daarvan gingen ze juist de extensieve kant op, met de komst van zwaardere pakketten aan natuurbeheer. Dat betekent niet maaien voor 15 juni en alleen bemesten met vaste, ruige mest.

Slachtoffer eigen succes

Die strategie werd een succes, zo’n succes dat de vogels ook de omringende en intensiever bewerkte weilanden op hun melkveebedrijf weer gingen bevolken. In enthousiaste samenwerking met de Vogelwacht Bolsward en het agrarisch collectief werd het vogeltjesland steeds een stukje verder uitgebreid. Het werd een sport om zoveel mogelijk uitvliegende grutto’s te realiseren. Zo ontstond een eldorado van weidevogels, terwijl ook de kruiden weer terugkwamen. Maar nu dreigen ze slachtoffer te worden van dat succes. De keerzijde is namelijk dat het steeds moeilijker wordt om voldoende eiwitrijk voer van het land te halen en de koeien aan de melk te houden. Vooral in de wintermaanden is er flink eiwitrijk krachtvoer nodig om de melkproductie nog enigszins op niveau te houden.

grutto in groen gras
Eldorado voor grutto zorgt voor tekort aan eiwit voor de koeien. Foto: Marcel van Kammen

Omschakelen loont niet

Alles beschouwend zou je zeggen dat het melkveebedrijf van De Boer beter vandaag dan morgen biologisch kan worden. Met een meerprijs van 8 tot 10 cent op de biologische melk worden hun inspanningen voor ‘het perfecte plaatje’ immers wél beloond. Maar de melkveehouder twijfelt. Bij de huidige bedrijfsvoering is de ruwvoerkwaliteit onvoldoende en moet er zoveel biologisch eiwitkrachtvoer worden aangekocht dat de kosten hoger zijn dan de opbrengsten.

‘Dan kunnen we net zo goed gangbaar blijven.’ Biologisch worden is alleen interessant als hij minstens de helft van zijn bedrijf weer uit het agrarisch natuurbeheer haalt. Dan kan hij op dat deel van het land met een intensieve biologische bedrijfsvoering – grasklaver, vroeg maaien en de koeien binnen houden tot na de eerste snede – misschien zoveel eiwit halen dat biologisch loont.

Nieuwe stal produceert stromest

De komende periode oriënteren Bote en Astrid de Boer zich op een beter verdienmodel. Zeker is dat er een nieuwe stal komt. Waarschijnlijk wordt dit een stal met vrijligboxen en stro, met een dichte vloer met scheiding van mest en urine. De vaste ruige mest die uit de stal komt is goed voor de weidevogels, de dunne fractie een goede kunstmestvervanger, wat interessant wordt als ze toch kiezen voor biologisch. Ook kijken ze samen met gezonde bodemdeskundige Theo Mulder naar kansen om tegen vergoeding van overheden organisch afval te gaan afnemen en fermenteren om dit vervolgens te zetten als bodemverbeteraar op hun land.

Conclusie: om voor de meerprijs van biologisch of Planet Proof in aanmerking te komen, moet het bedrijf intensiveren. Dat betekent minder hectares natuurbeheer en dus minder weidevogels. Het beleid voor agrarisch natuurbeheer is er juist op gericht om grotere, robuustere gebieden te krijgen. Als je van 54 hectare naar 27 hectare teruggaat, is het maar de vraag hoeveel weidevogels er over blijven. Immers, minder hectares met lang gras betekent meer kans op predatie.

‘Als je ziet hoe goed een robuust systeem hier werkt en hoe mooi het is om al die weidevogels terug te hebben, dan willen we alleen maar graag verder nog die kant op. Maar zonder verdienmodel wordt de vraag langzamerhand wel: ten koste van hoeveel, hoe ver ga je nog door? We hebben vijf kinderen en er komt een opvolger aan.’

Als het aan De Boer ligt, moet er voor agrarisch natuurbeheer een uitbetaling komen op basis van elk gruttokuiken dat uitvliegt. ‘Als je al het geld in Nederland dat in weidevogelbeheer wordt gestoken zou omslaan per kuiken dat uitvliegt, hebben we ons verdienmodel te pakken. Dan pakken we in plaats van € 30.000 het dubbele en gaan we mooi op deze manier door’, zegt hij.

In zijn ogen doet zo’n systeem ook meer recht aan de inspanning van de boer. ‘Nu krijgt een boer die om de nesten heen maait een vergoeding. Terwijl dat juist averechts werkt omdat predatoren afkomen op de bosjes en alle eieren of kuikens opvreten. Dus je moet zo lang wachten met maaien dat alles is uitgevlogen of de nestbescherming combineren met weidegang en dan afrastering eromheen. Ik zet rood lint om kuikens van kort gemaaid land te houden. Met camera’s en lichtbakken proberen we predatoren weg te houden. Het is een vak op zich om kuikens uitgevlogen te krijgen, dat zou ook als zodanig beloond moeten worden.’

Vorig artikelDe winst van Boxtel
Volgend artikel‘Liever honderden slurven dan één sleufsilo’