Als jong broekie begon Jeroen Kloosterziel 25 jaar geleden als importeur van GGI-sperma. ‘Ik ben niet geboren als verkoper’, geeft de inmiddels 47-jarige aan. ‘Ouderwets fokken’, ‘Vertrouwen in bewezen stieren en veel variatie in rassen’, noemt hij als succesfactoren.
Hij is al klaar, de GGI-kerstkaart van 2021. Welk tafereel erop staat afgebeeld, houdt Jeroen Kloosterziel nog even geheim. Dat het een glimlach op het gezicht van menig melkveehouder zal toveren, staat al wel vast. Al jarenlang weet Jeroen met kalveren in een zijspan, in een trein, in een luchtballon of met een koe in het circus een verrassende foto te combineren met een mooie GGI-leus en wens voor het nieuwe jaar. ‘Tegenwoordig worden we wat geholpen door de moderne techniek van de foto-bewerking’, zegt Jeroen met een knipoog. Wat ooit als geintje ontstond, is uitgegroeid naar een mooie traditie.
Onderscheid maken
De kerstkaart hoort stiekempjes bij het onderscheidende karakter dat GGI in de afgelopen 25 jaar heeft opgebouwd. Een jubileum waar de bescheiden Jeroen zelf eigenlijk niet zo bij stilstaat. ‘We hebben wel een leuk personeelsuitje gehad, maar verder is het weer gewoon business as usual.’ Toch is het feit dat GGI Holland een kwart eeuw bestaat wel een mijlpaaltje om bij stil te staan. Toen Jeroen in 1996 begon, werkte hij parttime vanuit het zolderkamertje in zijn woonhuis. Eigenlijk waren de stieren uit Duitsland onbekend bij de Nederlandse melkveehouders. Wat veehouders wel wisten is dat ze in Duitsland grote, zware koeien hadden en dat de Holsteinisering al heel vroeg zijn intrede had gedaan. ‘We namen bussen vol veehouders en studieclubs mee naar Duitsland om bedrijven en shows te bezoeken’, noemt Jeroen als één van de succesfactoren van het begin. ‘We moesten de Duitse fokkerij bekend maken. Dat een stier als Basar toen hoog doorkwam heeft goed geholpen.’ Een beetje geluk moet je hebben, vervolgt hij. ‘Mensen belden om rietjes te bestellen, dat had ik nog niet eerder meegemaakt.’
‘We hebben nooit echt hard geroepen dat we eigenlijk elk ras wel in ons pakket hebben’
De verdiende guldens gingen direct in reclame en nog meer naamsbekendheid. ‘De Duitse stieren hadden ook de naam dat ze niet te hoge gehalten gaven, daar moesten we wel aan werken.’ En dus stopte Jeroen ook energie in zijn netwerk in Duitsland. ‘Al vanaf mijn veertiende jaar ging ik naar het buitenland: Ierland, Zwitserland, Amerika. Overal pik je wat op en je leert vooral makkelijk contacten leggen.’ Om ook zonder de titel ‘dr.’ enige indruk te maken bij de oosterburen stak hij zichzelf in colbert en stropdas. ‘Ik ben niet een geboren verkoper, maar ik wist wel meteen met welke stieren wij naar de Nederlandse veehouder zouden gaan: stieren waarbij ik na drie jaar nog tevreden veehouders aantref. Dat motto hebben we nog steeds.’
Om de afzet van de rietjes in de begin jaren een slinger te geven, ging GGI een samenwerking aan met KI de Toekomst, toen Roel Samplonius er nog de scepter zwaaide. ‘Die had vertegenwoordigers in bijna heel Nederland zitten. Daarmee werd onze afzet ineens een stuk groter.’ De verkoop kwam in een stroomversnelling en met mensen als Ronnie van der Lee en Rene de Wit kwamen er collega’s bij. ‘In eerste instantie als freelancers, later als medewerkers. Dat was het einde van de ‘one man show’, vertelt Jeroen lachend, terwijl hij toevoegt dat hij het zonder zijn vrouw Wilma niet had gered. ‘Ik hecht veel waarde aan een fijn team om me heen. Doel is dat we het allemaal goed hebben en elkaar aanvullen in kennis en vaardigheden. Ik ben dan ook blij en trots dat we zo’n mooi team hebben.’ In totaal bestaat dat inmiddels uit elf personen waarvan vijf als freelancer/parttimer.
Zelf stieren uitzoeken
Met een grotere afzet van sperma kwam ook het vertrouwen vanuit Duitsland naar de importeur. ‘We zoeken zelf de stieren uit waarmee we ons in Nederland kunnen onderscheiden. Stieren met eiwit en afkomstig uit goede koefamilies.’ Dat zijn niet altijd dezelfde stieren die ook veel gebruikt worden in Duitsland. ‘Daar moesten ze eerst wel aan wennen. ‘Wat willen jullie met die stier?’, vroegen ze dan. We zochten stieren die zich bewezen hadden, met weinig afbreukrisico. Wij doen het anders.’ Iets wat ouderwets denken misschien, noemt Jeroen het. ‘Ik was eerst ook terughoudend over de genomic stieren. We noemden het gewoon veredelde proefstieren. Nu blijkt dat het succespercentage om fokstier te worden hoger is door onze strenge voorselectie, neemt het aandeel genomics stieren wel toe.’ Met stieren als Mascol, Bonatus, Lonar, Jerudo (roodbont), Harley (Brown Swiss), Vanadin (Fleckvieh) en Mavid is GGI zo succesvol geworden. ‘Mavid stond al op de nominatie om naar de slachtbank te gaan. Wij zagen probleemloze koeien van hem op de eerste dochtertour met hoog eiwit en zo hebben we de hele voorraad gekocht en is hij gebleven.’
Meer recentere voorbeelden zijn Brentano en Guard als zwartbonte stieren. ‘De bloemetjes buiten het perk, die zoeken we op.’ Een voorbeeld daarvan op exterieurgebied is roodbonte Effektiv (Effort x Freddie x Goldwyn). ‘Daar hebben we afgelopen maanden hele beste tweedekalfskoeien van gezien’, geeft Jeroen aan. ‘We willen zien wat we verkopen. Daarmee kunnen we ook vol vertrouwen onze veehouders adviseren.’
Alle rassen
Met het vertellen over de filosofie van de zwartbontfokkerij in Duitsland wordt het importeurschap van GGI-Spermex eigenlijk tekort gedaan. ‘We hebben alle rassen in het vat’, geeft Jeroen aan. ‘Fleckvieh is in Duitsland het tweede grootste ras’, noemt hij als voorbeeld. Brown Swiss, Jersey, MRIJ, Angler en vleesveerassen komen er nog bij. ‘We hebben nooit echt hard geroepen dat we eigenlijk elk ras wel in ons pakket hebben’, overpeinst hij. Een aantal jaren geleden voelde het aanprijzen van andere rassen ook een beetje als afvallen van de (R)HF. Dat is nu zeker niet meer het geval. ‘In Duitsland vind je grootschalige bedrijven met 1.000 en meer koeien, en ook de ‘postbodeboeren’ met tien koeien, voor elke markt en elk ras hebben we de stieren.’ Met A2A2, en ook hoornloos. ‘Daarin liep en loopt Duitsland voorop.’
De markt verandert. ‘We hebben niet alleen maar stierenpraat’, geeft Jeroen aan. De verkoop van bolussen om de gezondheid en vruchtbaarheid te bevorderen, zit inmiddels ook in het pakket van de GGI-mensen. En ook een paringsprogramma. ‘De genetica gaat hard, de afstammingen zijn voor ons al amper meer bij te houden.’ Maar het programma is niet te uitgebreid. Het checkt de afstamming (in 5 generaties), voorkomt inteelt en erfelijke gebreken en kan uitgebreid worden met suggestie op basis van aAa. ‘Daarin zijn we aan het ontzorgen. Strategieën zoals alle kalveren testen op genomics zie ik op dit moment nog niet zitten. Dat is nog allemaal te duur.’ ‘Houd de kosten laag en het systeem simpel’, motiveert Jeroen. Onderscheidend? ‘Gewoon met nuchter boerenverstand meedenken.’