Melkveehouder Jouke Harders schroefde de veebezetting terug en stapte over op robotmelken. Hij zet in op een veestapel met een langere levensduur, waarbij hij strikt op de kosten let.

Lange tijd zag het er niet naar uit dat Jouke Harders (35) het melkveebedrijf van zijn vader en ooms wilde overnemen. De Fries droomde van een leven als chauffeur. Hij haalde de benodigde papieren en ging fulltime als trucker aan de slag. Tijdens een bezoek aan zijn oom en tante in Texas – die daar een melkveebedrijf runnen – raakte hij alsnog verknocht aan het boerenleven. Het ondernemerschap en de vrijheid trokken hem aan. ‘Ik was 20 en zag het niet zitten om de rest van mijn werkzame leven chauffeur te blijven’, vertelt Harders.
Wie een bezoek brengt aan het melkveebedrijf van familie Harders in Parrega waant zich met een beetje fantasie ook op het Texaanse platteland. De boerderij ligt op een prachtige locatie, te midden van wijds uitgestrekte landerijen. ‘We zitten hier midden op de prairie’, vertelt Harders lachend. 

Robotmelken met twee A4’s

Harders runt dan ook een niet alledaags bedrijf. De melkveehouders zetten in op een lange levensduur van hun veestapel, waarbij ze sterk letten op de kosten. ‘We doen het op onze eigen manier. Daarbij vragen we niet het meeste van onze dieren. De gemiddelde leeftijd van onze melkveestapel is 7 jaar en 3 maanden’, zegt Harders, die VLOG-melk levert.

Toen duidelijk werd dat Jouke het bedrijf toch zou overnemen, besloot hij samen met zijn  vader en ooms in 2012 een nieuwe stal te bouwen. Die is over de oude stal heen gebouwd. In 2021 werd het woongedeelte van de boerderij volledig vernieuwd. Begin dit jaar stapten de melkveehouders over op robotmelken. De 2×6-visgraat is halverwege maart dit jaar vervangen door twee gebruikte Lely A4’s. ‘Mijn oom Rein heeft 41 jaar in de melkstal gemolken. Maar hij kan niet eeuwig doorgaan. De melkstal was bovendien aan groot onderhoud toe’, zegt Harders, die samen met zijn vrouw Lieuwkje en hun vier kinderen op de boerderij woont.

‘Robots vragen andere manier van werken, maar daar kan ik wel aan wennen’

De robots zorgen voor vrijheid en maken Harders flexibel. Tweemaal daags bespaart hij twee uur melktijd. De robots stonden aanvankelijk in een tijdelijke kassa-opstelling. Sinds medio mei staan ze in een tandemopstelling, in een hoek, naar eigen ontwerp van Harders. ‘Ik wilde geen boxen en vreetplekken opgeven. Het was passen en meten, maar het is gelukt. Ik kan de koeien via de robots separeren en ze door het voetbad laten lopen.’

Met 80 melk- en kalfkoeien op twee robots heeft Harders gekozen voor veel overcapaciteit. ‘Met één robot loop je in geval van storing meteen achter de feiten aan. Met twee robots hebben ook de koeien van een lagere rangorde alle tijd en ruimte. We kunnen zorgeloos kiezen voor de optie ‘prioriteit voeren’ en hoeven met twee robots geen buffertank aan te schaffen.’

Voor het aanpassen van de stal, de melktank en de aanschaf van de twee gebruikte A4’s uit 2012, legde Harders in totaal € 175.000 op tafel (exclusief btw). Dat is inclusief de optie voor de celgetalmeting op beide robots. Hij verwacht zeker 15 jaar met de robots te kunnen melken. ‘Alle onderdelen zijn bovendien vervangbaar.’ De melkveehouder kijkt met een goed gevoel terug op de opstartperiode. ‘Mede door onze bezetting ging het meteen al fantastisch. Met de robots is het anders werken, maar ik kan daar wel aan wennen. Ik zie mezelf niet meer in een melkput staan.’

20% minder koeien

Met de twee robots zet Harders in op optimalisatie. Hij wil het celgetal verder verlagen en de weidegang optimaliseren, het liefst zonder weidepoort. ‘Het is nu nog even zoeken om de loop er goed in te krijgen.’
De melkveehouder melkt iets minder koeien dan een paar jaar geleden. Hij is van 100 naar 80 melk- en kalfkoeien gegaan. ‘Blauwtong en celgetalproblemen hebben ons een aantal koeien gekost.’

De twee A4-robots staan in een tandemopstelling, in een hoek, naar eigen ontwerp van de handige melkveehouder.

Met 80 melk- en kalfkoeien en jongvee op 60 hectare – waarvan 20 hectare op 25 kilometer afstand – is het bedrijf volgens Harders mooi in balans. ‘We hebben geen mestafzetkosten en halen voldoende voer van eigen land. Onze boekhouder is ook tevreden over de financiële cijfers.’ Meer koeien aan de melk hoeft wat hem betreft dan ook niet zo nodig. ‘De productie zat met de melkstal zo rond 7.500 kilo per koe. Met meer melkbeurten gaan we naar 8.500 tot 9.000 kilo, verwacht ik. Het zou mooi zijn als we op jaarbasis weer 650.000 kilo kunnen leveren.’

Oog voor innovatie en techniek

De melkveehouder is technisch aangelegd en maakt er een sport van om tegen lage kosten innovaties door te voeren. De ‘Willie Wortel van Parrega’ ontwikkelde voor een slordige € 1.000 een drempelhulp voor de Discovery-mestrobot. Daardoor hoeft de oversteek er niet uit, zodat hij duizenden euro’s bespaart. ‘Ik ben er erg blij mee. De robot draait storingsvrij en de koeien lopen er rustig langs of overheen.’

Bij beide robots wordt krachtvoer verstrekt. Harders struinde het internet af, op zoek naar vijzels, buizen en motoren. Voor € 500 wist hij de benodigdheden op de kop te tikken, waarna hij de boel zelf installeerde. ‘Anders was ik zeker € 4.000 kwijt  geweest’, aldus Harders. Met een tweedehands voorkoeler van € 250 bespaart hij nog eens € 3.750, zo rekent hij voor.
Ook maakte Harders zelf een elektrisch bedienbaar hek, voor het vastzetten van de ophaalkoeien. ‘Normaal kost zo’n hek € 3.500. Nu was ik voor € 150 klaar.’

Voeren met minishovel

De ondernemer houdt van gadgets en past ook al Artificial Intelligence (AI) toe binnen zijn bedrijfsvoering. ‘Camera’s registreren 24/7 het afkalfhok en de droge koeien. Via de gratis software Home Assistant, een open source-platform, krijg ik een melding wanneer er een koe gekalfd heeft. Het slimme systeem herkent het kalf, waarna ik na drie positieve registraties automatisch via mijn smartphone op de hoogte wordt gesteld.’

Sinds 2016 werkt Harders met kuilvoer in balen. Dat bevalt hem prima. Hij voert met een handige minishovel, die slechts 15 liter diesel per week verbruikt. ’s Winters heeft hij binnen een halfuurtje vier balen in de stal losgetrokken en de inhoud ervan voor het voerhek geschoven. ‘Op de voergang trek ik het plastic eraf, zodat ik geen last heb van regen en wind.’ Het rantsoen wordt gecompleteerd door brok en Selectmeel. Het krachtvoerverbruik ligt op 7,8 kilo per koe per dag en komt uit op 26,6 kilo per 100 kilo meetmelk. De voerkosten bedragen € 9,24 per 100 kilo meetmelk. 

Niet over op bio

De ondernemers houden met 19 dieren beperkt jongvee aan. ‘De opfokkosten zijn zo’n € 1.500 tot € 2.000 per dier. Door in te zetten op een lange levensduur hoeven we minder dieren te vervangen. We geven vaarzen altijd een tweede kans, ook na een tegenvallende lactatie. Met het oog op de opfokkosten is het zonde om een dier na één lactatie al weg te doen. Hoe langer een koe blijft, hoe meer je eraan verdient.’ De bedrijfsvoering schurkt tegen biologisch aan, zo erkent Harders. Van een overstap wil hij vooralsnog niks weten. ‘Ik wil geen beperkingen als het gaat om voeraankoop en eventueel medicijngebruik. Ook zit ik niet op extra controles te wachten.’

De boerderij van Harders in een weidse ‘prairie’.
Vorig artikelOp naar € 300.000 voor een hectare grond?
Volgend artikelNoord-Nederland lobbyt voor derogatiepilot