De muizenplaag van 2014-2015 staat menig boer nog diep in het geheugen gegrift. Boeren staan dan ook op scherp als ze weer muizenactiviteit waarnemen. Alertheid is geboden, maar er is geen reden tot paniek, stelt bioloog Eddy Wymenga gerust.

Muizen hielden in het najaar van 2014 en het voorjaar van 2015 een groot deel van het veen- en klei-op-veengebied in Zuidwest- en Midden-Friesland in hun greep. Later in 2015 verplaatste de overlast zich naar de kleigebieden. In het rapport ‘Terugkerende muizenplagen in Nederland’, dat ecologisch onderzoeksbureau A&W naar aanleiding van de plaag schreef, wordt een link gelegd tussen de muizenplaag en het open landschap op klei-op-veengronden, een grote drooglegging, beperkte weidegang en relatief lang gras in het najaar. Een ideale habitat voor veldmuizen, zo blijkt. Deze kwetsbare gebieden zijn met name rond Sneek, Joure en Woudsend te vinden. LTO Noord richtte naar aanleiding van de plaag een muizenmeldpunt in om snel te kunnen reageren op een toenemende muizenactiviteit. Begin dit jaar werd code oranje afgegeven in verband met een verhoogde activiteit, maar de late winter smoorde de populatie in de kiem. Eind oktober gaf het meldpunt weer een waarschuwing af; het aantal meldingen van muizen neemt weer toe.

Zilverreigers

Net als veel collega’s liet ook Fokke Meinema nabij Tjerkgaast onlangs percelen onder water lopen. Foto’s: Niels de Vries

Volgens bioloog Eddy Wymenga van ecologisch onderzoeksbureau A&W is er geen sprake van grote aantallen muizen in grote delen van het veenweidegebied. ‘In 2018 is de muizenstand over het algemeen en op de meeste percelen behoorlijk laag. Dat kun je onder meer aflezen aan het feit dat er ook minder roofvogels zijn. Je hebt echter wel te maken met clusters muizen hier en daar en die clusters zijn door de droge en relatief warme herfst groter geworden. Daarover komen nu meldingen binnen. Als je veel zilverreigers op een perceel ziet, weet je dat daar veel muizen zitten. Dat is een goede indicatie.’ Volgens Wymenga is het goed om naar een langere termijn te kijken bij de inventarisatie van het aantal muizen. ‘Bij muizen heb je te maken met een seizoenscyclus en een meerjarencyclus. In het voorjaar en de zomer heb je relatief weinig muizen, maar die planten zich wel voort. In het najaar heb je altijd een piek, die in de winter weer uitdooft. Ieder jaar wordt deze piek een stukje groter, totdat na drie of vier jaar de top is bereikt. Dat is de meerjarencyclus. In 2014 was er zo’n top en vorig jaar is er waarschijnlijk ook een top geweest. Niet iedere top zorgt ook voor een uitbraak.’

Early Warning System

Om sneller in te kunnen grijpen bij een dreigende uitbraak, heeft A&W in opdracht van LTO Noord, Wetterskip Fryslân en Provinsje Fryslân een Early Warning System (EWS) ontwikkeld. Het EWS moet ervoor zorgen dat er snel maatregelen worden genomen als er een muizenplaag dreigt. Het systeem is in concept klaar en ligt nu ter bespreking bij de bestuurders, onder meer voor de financiële afwikkeling. ‘Het is een combinatie van monitoring, het ritme van de pieken van de cyclussen, weersomstandigheden en dergelijke. Er moeten nu nog afspraken worden gemaakt wie wanneer welke info aanlevert en hoe deze informatie bij de boeren terechtkomt. Deze implementatie heeft tijd nodig.

Vorige week werd de werkwijze van Lenes en Van der Werf met slangen met gaten erin bij Vegelingsoord getoond aan collega’s.39 MELK NOORDEN van het

Het moet efficiënt en het moet lange tijd in stand kunnen worden gehouden’, zegt Wymenga.Het actiecomité muizenschade dat in 2014-2015 de getroffen boeren vertegenwoordigde is in de persoon van Jelle Bouma uit Scharnegoutum betrokken bij de ontwikkeling van het ESW. ‘Wij bemoeien ons puur met de inhoudelijke zaak. Het is belangrijk dat alle informatie goed in het systeem komt’, zegt hij.

Water pompen

Vorige week werd de werkwijze van Lenes en Van der Werf met slangen met gaten erin bij Vegelingsoord getoond aan collega’s.

Niet dat de boeren met de handen over elkaar zitten te wachten tot het Early Warning System functioneert. Ze zijn inmiddels zelf ook scherp op de signalen die wijzen op een verhoogde activiteit van muizen en hebben bij de vorige plaag geleerd dat muizen een hekel aan water hebben. De vraag is echter of ze het water snel genoeg op het land kunnen krijgen als er een plaag dreigt. Reden voor Wetterskip Fryslân, Provinsje Fryslân en LTO Noord om samen met onderzoeksbureau A&W en enkele boeren een pilot op te zetten in de Haskerveenpolder bij Vegelinsoord.Herman Lenes en Ronnie van der Werf pompten bij wijze van proef half september water op het land en maakten daarbij gebruik van de haspels van de sleepslang. In plaats van een dichte slang hadden ze slangen met gaten aan de tractorpomp gekoppeld. Daarmee konden ze in één werkgang een oppervlakte van 350 bij 40 meter bevloeien. Niek Bosma van Wetterskip Fryslân is bij de pilot betrokken en zag dat de methode snel en effectief was, maar wel veel arbeid vroeg. Groot voordeel was dat niet alleen de muizen werden verjaagd, maar dat de scheuren in de veengrond ook dicht trokken en dit zorgde weer voor een vermindering van de droogteschade. ‘En bij nattere grond is de mineralisatie van het veendek ook minder’, stelt hij.Lenes en Van der Werf uit Vegelinsoord zijn positief over de proef. Zo positief, dat ze daarna nog meer percelen hebben behandeld. ‘We doen het niet voor de muizen, want die zijn hier nu geen probleem, maar om de droogteschade in te dammen’, vertelt Lenes. ‘Met dit systeem kunnen we vrij eenvoudig water op het land brengen. Met de droogte van de afgelopen zomer is dat efficiënter dan beregenen en het kost ook nog eens minder brandstof. Op het uitgedroogde veen helpt beregenen niet meer, dat moet je echt onder water zetten. En het helpt: de grasmat herstelt zich en gaat zo beter de winter in.’ ‘De scheuren trekken dicht en het land wordt weer groen’, bevestigt Van der Werf. ‘We deden het niet om muizen te verjagen, al bleken die er tot onze verrassing toch wel te zijn.’

Meer capaciteit

Een grote hoeveelheid water is funest voor de muizen

Het is echter niet zo dat nu het Ei van Columbus is uitgevonden, waarschuwt Bosma. De pilot was vooral bedoeld om te testen of de wateraanvoer voldoende was om snel land onder water te zetten, en dat bleek niet het geval. ‘Het is nog geen gelopen race. Als het water rechtstreeks uit de boezem komt, lukt dat wel. Maar als het via allerlei sloten moet, krijg je mogelijk problemen met de wateraanvoer. De sloten moeten genoeg capaciteit hebben om genoeg water te kunnen aanvoeren. Het is niet zo dat het waterschap de hele infrastructuur kan aanpassen, daar zal nog goed over gesproken moeten worden.’Positief is volgens hem vooral dat boeren samen naar mogelijkheden zoeken om de muizenoverlast te lijf te gaan. Ook Wymenga vindt dat er goede lessen zijn getrokken uit 2014-2015. ‘Boeren werken beter samen en staan op scherp. Ze laten zich niet meer verrassen en daardoor kunnen ze ook sneller actie ondernemen.’ Lenes beaamt dat. ‘Je bent alerter dan voorheen. Zo’n muizenplaag moet je eerst met eigen ogen gezien hebben, voordat je ernst ervan inziet. Ik hoop het nooit weer mee te maken. We grijpen nu eerder in en de beste oplossing is water op het land. Maar dat moet dan wel beschikbaar zijn.’

Tekst: Ida Hylkema Foto’s: Niels de Vries

Vorig artikelChaos rond fosfaatrechten
Volgend artikelMelk van het Noorden Nr.2