Na jaren achterover te hebben geleund als boer, zien we dat het agrocluster onze problemen niet meer gaat oplossen. We worden geconfronteerd met ons laksheid om zelf eigenaarschap te tonen.

Pieter van der Valk

En dat terwijl we in een veranderende wereld een verschuiving van belang en invloed zien. Steeds vaker zien we dat het belang van de eigenaren van de coöperaties – wij, de leden – op gespannen voet komt met dat van de onderneming. Mijn voorspelling is dat CO₂ het volgende thema wordt waaruit dit blijkt. De onderneming FrieslandCampina (RFC) heeft aantoonbaar lage CO₂-uitstoot én hoge CO₂-opslag op boerengrond nodig om de melk goed weg te kunnen zetten in de markt. Carbon neutral milk wordt een must.  Dit zal zich uiteraard vertalen in extra maatregelen binnen FoqusPlanet. Zo’n inzet lijkt in eerste instantie in het belang van de leden. Een goede afzetmogelijkheid van melk is namelijk ook in hun belang. Toch?

Natuurlijk klopt dat. Echter, als de onderneming RFC de verminderde uitstoot en CO₂-opslag vermarkt, betekent dat hooguit dat leden-melkveehouders een marktconforme melkprijs blijven krijgen. Als de leden zelf hun inzet borgen via carbon credits en deze vermarkten, is dat veel lucratiever en heeft het op hun bedrijfsvoering en inkomen veel meer invloed. 

Maar hoe dan? Als boeren moeten we deze verschuiving van invloed en belang organiseren. Concreet: Het is nodig dat RFC en andere coöperaties substantieel geld steken in een onafhankelijke, als startup opererende boerencoöperatie, die invulling geeft aan een verdienmodel voor maatschappelijke diensten. Deze coöperatie, met startkapitaal en slagkracht, gaat de inzet die boeren leveren voor maatschappelijke diensten tot waarde brengen. Dat geldt dus voor CO₂-neutraal produceren, maar bijvoorbeeld net zo goed voor inzet op biodiversiteitsherstel.

De verantwoordelijkheden komen daar te liggen waar ze horen. De boer gaat vanuit een nieuwe, onafhankelijke coöperatie aan de bak om zijn inzet beloond te krijgen en ziet dat dan ook concreet terug in extra inkomen.
De invloed en controle ligt niet langer bij RFC, maar de duurzaamheidsresultaten kunnen nog steeds, of zelfs veel beter, direct vertaald worden in de marketing van de melk. Winst voor de onderneming, voor de boer en voor de ecologie; een win-win-win-situatie. Dat is nog eens ‘Melk met Meerwaarde’ en ‘Nourcing for Nature’.

Ik zie het zo: of we gaan met z’n allen binnen de bestaande coöperaties door op de huidige weg. Wat voor de meeste melkveehouders zo veel betekent als: overdag doorploeteren voor louter een markconforme melkprijs waar je net zo’n beetje de rekeningen van kunt betalen en ‘s avonds zeuren en zaniken op de eigen coöperatie. Of we organiseren, vanuit onze eigen coöperaties, onze inkomstenstromen écht anders.

Pieter van der Valk
Melkveehouder in Ferwoude

Vorig artikelDé kringloopboer bestaat niet
Volgend artikelDe hernieuwde opkomst van mono-mestvergisting