De kans dat het aantal melkveebedrijven in de komende tien jaar halveert van 15.000 naar 7.500 is realistisch. Die conclusie is te trekken uit onderzoek van Wageningen Universiteit in opdracht van Royal FrieslandCampina (RFC).

Bij onveranderd beleid daalt het aantal melkveebedrijven in Nederland met 33%, van 14.852 in 2020 tot ongeveer 10.600 stuks in 2030. De totale hoeveelheid geproduceerde melk ligt in dit basisscenario met 14,5 miljard kilo melk 4% hoger in 2030 dan nu, terwijl de gemiddelde bedrijfsgrootte stijgt van 101 naar 139 melkkoeien.

Beleid verandert waarschijnlijk

Echter, het is onwaarschijnlijk dat het beleid de komende tien jaar niet verandert. De Wageningen-onderzoekers rekenden, naast het basisscenario, de gevolgen van drie scenario’s door, waarin het beleid verandert. Alle drie scenario’s leiden tot een verdere afname van het aantal bedrijven doordat er meer economische stoppers zijn dan in het basisscenario. Bovendien zijn in alle scenario’s de gevolgen van externe saldering en het nieuwe door minister Schouten aangekondigde mestbeleid niet meegenomen.


Natuurinclusief scenario

Scenario 1 is het meest waarschijnlijke scenario, waarbij het stimuleren van natuurinclusieve melkveehouderij beleid is. In dit scenario blijft het aantal melkveebedrijven met zo’n 10.000 stuks en een melkproductie van 14,2 miljard kilo nagenoeg gelijk.

Vrije markt scenario

Scenario 2 is de ‘hardcore vrije markt’, waarbij er in Nederland betrouwbaar, goedkoop en efficiënt voedsel wordt geproduceerd, maar waar eisen ten aanzien van weidegang en biodiversiteit verdwijnen omdat de consument daar niet voor kan en wil betalen. In dit scenario halveert het aantal melkveebedrijven tot 7.500 stuks, die samen 14,4 miljard kilo melk produceren. De totale productie blijft ook daarmee nagenoeg gelijk.


Rendement scenario

Scenario 3 is een ontwikkeling waarbij melkveehouders meer eisen gaan stellen aan inkomen en rendement uit het bedrijf. Een deel van de ondernemers gebruikt de investeringsruimte om in andere takken te investeren. Ook stopt een groep ondernemers die het op zich financieel goed doet maar elders meer mogelijkheden ziet om rendement te halen. In dit scenario blijven er 7.700 bedrijven met 12,7 miljard kilo melk over.


Veel zaken niet meegenomen

In de scenario-berekeningen zijn vaststaand en ingezet beleid meegenomen, maar bijvoorbeeld niet extern salderen en het voorgenomen nieuwe mestbeleid. Ook wordt er in de scenario’s van uitgegaan dat in het verleden vertoond gedrag in de melkveesector zal worden voortgezet. Uit het onderzoek blijkt verder dat schommelingen in bijvoorbeeld de melkprijs of de hoogte van de te betalen rente behoorlijke gevolgen kunnen hebben voor de te verwachten uitkomsten in 2030. De vraag rijst daarmee wat de waarde is van het onderzoek en wat FrieslandCampina er concreet mee kan.

Directeur Cooperative Affairs Jan Pieter Tanis van FrieslandCampina laat weten dat die waarde er wel degelijk is. ‘Als duidelijk wordt dat beleidsideeën werkelijkheid worden, kunnen we die vlot doorrekenen in het huidige wetenschappelijke wiskundige model dat voor deze scenarioschetsen is opgesteld. Laat duidelijk zijn dat geen van de scenario’s wensbeelden zijn van FrieslandCampina. Het betreft wetenschappelijk benaderde toekomstscenario’s.’

Vorig artikelGrondgebonden melkveehouderij: lastig maar logisch
Volgend artikelA-ware verhoogt weidepremie voor deel van leveranciers