‘Ik ben dit voorjaar positief verbaasd over de grote hoeveelheden pinksterbloemen en paardenbloemen in de bermen, maar zeker ook bij de boeren in het land’, stelt de Friese ecologische adviseur Nico Minnema van Successie Natuurzaken uit Earnewâld. Hij legt in onderstaand opiniestuk een verband met de stikstofdiscussie. ‘Snel ophouden met discussiëren over mol’s per hectare, afstappen van nietszeggende rekenkundige modellen en veel meer kijken naar: hoe voer je vee en hoe produceer je voedsel in harmonie met de natuur.’
Recent in het nieuws: 2024 was een dramatisch jaar voor de vlinders, bijen en hommels. Ik denk ook niet dat er iemand, met enige kennis van zaken, hier aan twijfelt. Een bericht om niet vrolijk van te worden en daar hoef je echt geen doorgewinterde natuurvorser voor te zijn. Links of rechts denkend, ambtenaar of ondernemer, christen, moslim of atheïst, een ieder word blij van het gefladder van de vlinders en het gezoem van de hommels. Nog even los van het feit dat ze een onmisbare schakel zijn in het voortbestaan van alles wat hier leeft op onze aardkloot.
Volop pinkster- en paardenbloemen
Maar goed, elkaar in de spreekwoordelijke put lullen helpt ook niet. En je mag aannemen dat er na elk voorjaar weer een nieuw voorjaar komt. En verdomd als het niet waar is, we zitten er middenin! Mijn eerste indruk was: tjee wat een vlinders en bloemen bij mij op het erf en in het land. Nou ben ik geen doorsnee ‘vogel’, dus dit zegt ook nog niks. Maar ik genoot er intussen wel met volle teugen van. Zelfs de ratelaar en de orchideeën knallen hier massaal de grond uit, duidelijk meer dan vorig jaar. Naarmate het prachtige voorjaarsweer aanhield nam de bloemrijkdom en het gefladder en gezoem al maar toe. Ook buiten mijn erf en land, zeg maar gerust in de hele provincie en ook daar buiten. Ik was echt positief verbaasd over de grote hoeveelheden pinksterbloemen, paardenbloemen, boterbloemen en veldzuring in de bermen, maar ook bij de boeren in het land. En dan word ik nieuwsgierig, want de afgelopen 30 jaar is het alleen maar minder geworden.
Mest, geen kunstmest en beweiden is de sleutel
Vooropgesteld: ik ben geen onderzoeker, maar probeer verbanden te leggen tussen het wel en niet voorkomen van soorten en het gebruik van de percelen. En dan kom ik, even los van de extreem natte weersomstandigheden van vorig jaar en de droogte van dit voorjaar, tot de voorlopige conclusie dat de percelen welke qua beheer tussen intensief en extensief in zitten op dit moment het kleurrijkste zijn. Wat volgens mij dé rode draad in het geheel is, is het toepassen van organische mest, niet of niet te veel kunstmest en de combi met beweiding met rundvee of paarden. Er zijn hier en daar ook uitzonderingen die ik nog niet kan verklaren. Maar al met al was dit voor mij positief nieuws. En daar zijn we wel eens aan toe na al het ach en wee geroep in de huidige stikstofdiscussie. Niet dat ik het stikstofprobleem wil bagatelliseren, maar de huidige discussie in mol’s per hectare heeft ons ook nog niet veel opgeleverd. Dus ik heb via de app mijn positieve constateringen over de natuur dit voorjaar veelvuldig gedeeld en ook bevestigende reacties ontvangen. Totdat ik onlangs op Omrop Fryslân botanicus en specialist Karst Meijer van Herbarium Frisicum zag met de mededeling dat het slecht gaat met de paardenbloem. Volgens Karst was Friesland voorheen in deze tijd van het jaar geel van de paardenbloemen. Ik miste in de reportage de opmerking dat het dit voorjaar veel beter was dan voorgaande jaren. En daar kunnen we iets mee doen in het belang van het te optimaliseren natuurdoel, maar ook ten behoeve van een duurzame toekomst voor de landbouw.
Niet hoeveelheid vee maar hoe voer je het, daar gaat het om
Wat mij betreft is dit voorjaar dan ook een bewijs dat de huidige discussie te veel gaat over de hoeveelheid stuks vee en organische mest en te weinig over hoe dat vee te voeren en in te zetten voor een verantwoorde voedsel productie, in combinatie met voldoende ruimte voor de natuur. Hoop dat de beleidsmakers dit voorjaar ook goed beleven en afstappen van alle rekenkundige rekenmodellen en veel meer naar het veld en de bodem gaan kijken. Al was het maar om onze inmiddels demissionaire minister van landbouw uit haar ongemakkelijke spagaat te helpen. Of kijk eens naar de Kringloopwijzer die vaak slecht uitvalt voor een relatief extensieve boer die veel weidt. En dus als generalist, met minder specifieke kennis van één soort, maar meer geïnteresseerd in de dwarsverbanden en onderlinge de samenhang van de soorten en het toegepaste beheer, constateer ik dat ik nog wel optimistisch ben over de kansen voor natuur. Want ook al is de natuur kwetsbaar, wat is zij ook sterk, mits we haar, in de juiste harmonie met een verantwoorde landbouw, de ruimte bieden.
Nico Minnema, ecologisch adviseur in Earnewâld