Deelname aan een duurzame melkstroom raakt meer en meer ingeburgerd. Het levert een plus op, maar ook extra werk en mogelijk meer kosten. Loont het dus wel? Gemiddeld gezien zeker, concluderen Henk Visser en Irene Nijmeijer van accountantskantoor Van der Veen & Kromhout op basis van een eigen vergelijking.

Ze benadrukken dat het geen wetenschappelijk onderzoek betreft, dat er niet gecorrigeerd is voor de factor arbeid en dat er geen formele accountantsverklaring onder komt. Maar Henk Visser en Irene Nijmeijer selecteerden uit hun bestand ruim tien bedrijven die deelnemen aan Planet Proof van FrieslandCampina of de AH-melkstroom van A-ware. Deze bedrijven vergeleken ze met tien bedrijven die binnen de reguliere melkstroom van hun fabriek leveren. Uit deze vergelijking komt een saldoverschil naar voren van ruim 5 cent per kilo melk (zie tabel).

Dat verschil wordt voor het overgrote deel (4,8 cent) al gemaakt door een hogere uitbetalingsprijs voor de melk. De bedrijven wijken qua bedrijfsgrootte niet veel af. De groep die in een duurzame melkstroom zit, is zelfs nog iets intensiever (16.312 om 15.045 kilo melk per hectare) dan de vergelijkingsgroep. Alle cijfers zijn uit het mei-mei boekjaar 2022-2023.

Het moet passen

‘Ook binnen deze twee groepen is de spreiding in saldo per individueel bedrijf aanzienlijk, maar gemiddeld laat de lijn wel een duidelijk beeld zien. En dat is onder andere dat deelname aan een duurzame melkstroom, als je bedrijf er geschikt voor is, loont’, beaamt Visser die ruim drie maanden geleden als relatiebeheerder bij Van der Veen & Kromhout startte.

‘Efficiëntie is niet per se hetzelfde als een hoge melkproductie’

Als deelname aan zo’n duurzame melkstroom duidelijk loont, rijst meteen de vraag waarom de andere bedrijven, die redelijk vergelijkbaar zijn qua bedrijfsgrootte en intensiviteitsgraad, hier niet van profiteren. ‘Natuurlijk bieden de zuivelfabrieken beperkt ruimte, vergeet dat niet’, stelt Visser.

‘En verder moet het vooral ook bij je bedrijf én persoon passen. We zien bijvoorbeeld dat in de vergelijkingsgroep vooral robotbedrijven zitten die niet tot nauwelijks weidegang toepassen. Dat is binnen hun bedrijfsvoering lastiger inpasbaar en daarom komen zij niet in aanmerking voor deelname aan zo’n duurzame melkstroom.’

Nijmeijer, tevens relatiebeheerder melkvee, vult hem aan: ‘Het moet bij je passen als ondernemer, maar je bedrijf moet er ook klaar voor zijn. Daarmee bedoel ik onder andere dat je bedrijfsvoering sowieso op orde moet zijn. Als je saldotechnisch matig tot slecht draait, gaat de plus uit de duurzame melkstroom je niet redden. Dan loont het veel meer om eerst op de basale punten beter te scoren en het saldo op te krikken.’

Dat is ook wat haar collega Visser uit deze vergelijkende cijfers haalt: ‘De best scorende bedrijven hebben bijna altijd de laagste input per kilo melk. Als je dat binnen je bedrijf kunt combineren met een plus op de uitbetalingsprijs is dat natuurlijk meer dan mooi meegenomen. Maar wij zien ook echt wel bedrijven die zonder de duurzame melkstroom ruim 45 cent saldo draaiden afgelopen boekjaar. Zij scoren hoog op efficiëntie. En dat is beslist niet per se hetzelfde als een hoge melkproductie. Meestal zijn het de bedrijven die een modale melkproductie per koe realiseren en ogenschijnlijk niet opvallen welke het beste scoren. Dat is niet nieuw, maar wel van toenemend belang.’

Geen hogere kosten

Henk Visser

Toch nog even inzoomen op de vergelijking tussen de groep die de plus meepakt en niet. Een verschil in overige opbrengsten, bijvoorbeeld door vergoedingen uit het GLB of uitgestelde maaidata, komt niet naar voren. Visser en Nijmeijer wijten dat aan de kansen die voor beide categorieën, die hier worden vergeleken, nagenoeg gelijk zijn.

Ook de kostenstructuur is redelijk vergelijkbaar. Het idee dat deze melkveehouders hogere kosten maken om de plus op de melkprijs te kunnen behalen, blijkt dus niet uit deze vergelijking. Visser: ‘De meeste bedrijven uit deze vergelijking hoefden heel weinig aanpassingen te doen. Zij zijn niet te intensief om binnen de normen te vallen en hadden reeds voldoende stalruimte. Je praat dan eerder over kosten als een aantal nieuwe koeborstels aanschaffen en herinzaai van bijvoorbeeld klavers en kruidenrijk grasland. Dat kost niet heel veel geld. Als je echt meer hectares moet kopen of pachten om in een duurzame melkstroom mee te kunnen draaien, moet je met de huidige grond- en pachtprijzen wel eerst goed gaan rekenen.’

Extensiveren duur

Irene Nijmeijer

Dat is ook de conclusie die onderzoekers van Wageningen Economic Research onlangs trokken. In een recent verschenen rapport concluderen zij dat ‘duurzamere’ melkveebedrijven economisch ook beter scoren. Maar ook dat extensief zijn zeker niet hetzelfde is als extensief worden. Daarbij doelt WUR op de hoge grondprijzen en dat grond in de buurt ook nog best vaak lastig te verkrijgen is.

‘Dat betekent niet dat er niet een categorie boeren is waarvoor een zekere mate van extensiveren beslist interessant kan zijn’, stelt Visser. ‘Dat kan immers ook door iets minder vee aan te houden. Over die optie wordt wel, onder druk van de afbouw van derogatie, steeds meer gesproken. Maar we zien nog weinig melkveehouders dat in praktijk brengen. Waarschijnlijk is het koudwatervrees, want voor een aantal biedt het vast kansen.’ 

Ervaring

Hetzelfde rapport van Wageningen rept ook over het belang van ervaring. Gemiddeld oudere bedrijfshoofden runnen volgens het rapport vaker de bedrijven die goed scoren op duurzaamheid. Daarbij scoren ze vaak ook bovengemiddeld goede economische resultaten. Nijmeijer herkent zich niet direct in deze beschouwing.

‘Het zijn juist de jongere boeren die de laatste jaren opgroeien met een andere manier van boeren. Vanuit hun opleiding en omgeving krijgen zij dit gemiddeld gezien veel meer mee dan hun ouders. Ik acht het dan ook aannemelijk dat er de komende jaren meer bedrijven verder opschuiven naar een iets andere manier van boeren. Waarbij productie duidelijk minder leidend is, maar lage kosten en verhogen van de opbrengsten per kilo melk centraler staan. Deelname binnen een duurzame melkstroom is dan natuurlijk één van de mogelijkheden die vaak en snel loont, mits vanuit de zuivel die kans ook geboden blijft.’

Vorig artikelMelkveehouders migreren naar het Noorden
Volgend artikelDe tropenjaren van melkveehouder Jarno Talens