Wie van avontuurlijk boeren houdt, is in Roemenië op de goede plek. Dat beamen Michel en Miranda Noordman. In zeventien jaar tijd bouwden ze er een eigendomsbedrijf met 170 melkkoeien en 100 hectare grond op. ‘Melk is ook hier erg gewild en de grond is prima. Maar je moet hier meer zelf doen en zelf regelen.’

‘Wanneer komen jullie weer terug, die vijf jaar zitten er al lang op.’ Deze opmerking kregen Michel en Miranda Noordman de laatste jaren meer dan eens van familie en vrienden te horen. In 2005 gingen ze avontuur proeven in Roemenië, met de intentie om na een jaren of vijf weer terug te komen naar Nederland. Inmiddels zijn er zeventien jaren om en plannen om terug te komen, heeft het stel al lang niet meer.

Boerenzoon Michel wilde het in Roemenië wel eens proberen, een paar jaar boeren. Ook zijn vriendin Miranda zag dat na het afronden van haar WUR-studie wel zitten. Na vijf jaar zouden ze wel zien hoe ver ze waren. Ze vertrokken uit Wijthmen en huurden een schuur ten noorden van de stad Ludus. Op de markt kochten ze tien melkkoeien die ze het eerste halfjaar met de hand molken. De start was dus enigszins primitief, maar de keuze voor Roemenië goed doordacht: ‘We wilden niet té ver weg bij familie en vrienden en we hadden weinig geld. Daarom paste dit land’, zegt Michel.

‘Daar komt bij dat je hier de optie had om grond te kopen, waar dat in andere Oost-Europese landen niet zo is of was. Wilden we wel langer blijven, dan was dat een belangrijke voorwaarde’, licht hij toe. ‘Ook is de afzet van melk in Roemenië relatief goed geregeld en stond het land toen op de drempel toe te treden tot de EU. Dat creëert stabiliteit en voordelen van de subsidies die loskwamen.’

Niet verder groeien

Een jaar na de start in de eerste schuur werd opgeschaald op een tweede huurbedrijf. Na vijf jaar hadden ze voldoende gespaard om een eigendomsbedrijf te kopen. Het is de locatie waar ze nu al zo’n twaalf jaar boeren. ‘In het begin dachten we wellicht slechts enkele jaren te blijven, maar het avontuur en ondernemersklimaat bevielen zo goed dat we niet teruggingen, maar hier ons leven verder hebben opgebouwd.’

Bedrijfsmatig betekent dat inmiddels zo’n 170 melkkoeien en eigen jongvee. Daarmee zitten de gebouwen aardig vol. Nadat ze vorig jaar 30 hectare konden bijkopen, hebben ze inmiddels 100 hectare in eigendom en gebruik en daarmee ook voldoende grond om grotendeels zelfvoorzienend in de voerbehoefte te zijn. ‘Met deze omvang hebben we meer dan voldoende werk te verzetten en het verdienvermogen is prima. De druk en drive van verder groeien is er nu af’, zegt Michel.

Gras telen lastig

De veestapel krijgt jaarrond een rantsoen voorgeschoteld dat voor een groot deel uit snijmais bestaat. Dit wordt onder andere aangevuld met luzerne dat ook op eigen grond wordt verbouwd. ‘We hebben wel raaigras geprobeerd te telen, maar door het klimaat hier en lange periodes van droogte, viel dat tegen’, zegt Michel. ‘We experimenteren nu wel met soedangras. Dat kun je drie keer maaien of laten uitgroeien en dan aan het einde van het seizoen hakselen. Beide opties passen we toe, dat levert een aardig product op dat ook structuur toevoegt.’

‘Raaigras telen valt in ons klimaat tegen’

Met het hoge aandeel snijmais in het rantsoen, dat aangevuld wordt met bierbostel, raapschroot en krachtvoer in brokvorm, is voldoende structuur soms een aandachtspunt. ‘Om die reden hakselen wij de mais hier vrij grof en droog, op 37 tot 39% drogestof. De helft van de messen halen we uit de hakselaar.’

De melkproductie lag de laatste maanden op 32 kilo per koe per dag gemiddeld. ‘Dat is voor ons heel hoog. De afgelopen jaren was dat meest gemiddeld 27 kilo’, licht Michel toe. De melk gaat naar FrieslandCampina die, net als verschillende andere grote zuivelondernemingen, ook in Roemenië actief is. ‘Onze melkprijs schommelde jaren rond de 30 cent per kilo of net daarboven, maar inmiddels ontvangen we 57 cent kilo gebaseerd op 3,7% vet. Dat is natuurlijk een hele beste prijs. Grond is in onze regio niet veel en vaak te koop, lukt dat wel dan betaal je er inmiddels tussen de € 6.000 en € 8.000 per hectare voor.’

Weinig fysieke controles

Terug naar het rantsoen voor de melkkoeien. Het samenstellen daarvan doet Michel op basis van ervaring en gevoel. ‘Ik probeer ook wel kennis uit Nederland op te halen, maar het klimaat en daarmee het gewas is hier toch anders. Dat maakt het lastig. Je moet veel zelf uitvogelen want de kennis hier is erg beperkt.’
Bemesten van de grond wordt met kunstmest en vooral met drijfmest gedaan. Roemenië valt onder de EU-regels en dus geldt ook het maximum van 170 kilo N uit dierlijke mest. ‘Controles zijn hier wel, maar niet veel. Op papier moet het wel kloppen. Daar moet je goed voor zorgen’, benadrukt Michel.

Hetzelfde geldt een beetje voor de opslag van de drijfmest. Nu nog wordt dit uit de stal geschoven en aan de rand van een perceel of in een grote kuil opgeslagen. ‘Dat wordt nog gedoogd, maar de vraag is hoe lang nog. Bovendien is deze situatie voor onszelf niet ideaal. In de herfst en winter wordt het snel een bende. Om die reden heb ik onlangs in Nederland, bij PAS Mestopslag in Drachten, een foliebassin aangeschaft. Zo’n bassin is relatief niet zo duur en kunnen we hier goed en ruim neerleggen.’

Bijkomende reden om nu toch te kiezen voor opslag in een foliebassin, is dat Michel vreest dat op termijn de toeslagrechten er anders onder lijden. ‘Ik draai er niet omheen: de EU-subsidies zijn hier een belangrijk onderdeel van het inkomen. Daar moet je dus zuinig op zijn. Dat is ook een van de redenen om met dat soedangras te experimenteren. Door dat te doen, kunnen we makkelijker aan de 70/20/10 regel van gewasrotatie voldoen.’

Dichterbij de natuur

Een andere reden is dat ze graag een hogere zelfvoorzieningsgraad realiseren en willen toewerken naar minder spuiten van gewasbeschermingsmiddelen. ‘Het staat ons steeds meer tegen om middelen te gebruiken die jezelf ook niet wilt inademen. We denken zelfs wel na over biologisch, maar die markt stelt hier echt niets voor dus dat lijkt vooreerst nog niet realistisch.’ De discussie omtrent een landbouwtransitie leeft in Roemenië ook minder dan in Nederland. ‘De meeste dorpsbewoners hier hebben zelf nog een varken in de tuin lopen die ze eigenhandig slachten. De mensen leven nog wat dichterbij de natuur.’

Veel contact met Nederland

Michel en Miranda wonen met hun kinderen Atlas (12), Ayla (10), Luxor (7) en Laryssa (4) circa 8 kilometer ten noorden van de plaats Ludus, in de heuvels tussen berggebied de Karpaten. Ze ontvangen vaak vrienden en familie en reizen zelf ook nog met regelmaat naar Nederland.
De intensieve contacten met Nederland vinden ze fijn en waardevol. ‘Ik denk dat ik veel vrienden nu vaker spreek dan wanneer ik in Nederland woonde en daar werkte’, zegt Michel. ‘Het contact is op deze wijze ook intensiever.’ Dat heeft ook te maken met het sociale leven in Roemenië. ‘Dat is gewoon veel minder. Niet zoals wij dat gewend waren en wensen’, zegt Miranda. ‘We hebben hier veel en prima contacten, maar Roemenen maken amper tot geen echte vrienden. De cultuur is daarin echt anders.’

Vorig artikel‘Lely Sphere geschikt voor heel verschillende bedrijven’
Volgend artikel‘Terug naar 155 gram ruw eiwit moet haalbaar zijn’