Ze horen het collegaboeren wel eens zeggen: ‘Kalveren zijn eigenlijk maar afval op een melkveebedrijf.’ Van dergelijke opmerkingen gruwen Gerwin Roelofs en zijn moeder Willie. Samen nemen zij het leeuwendeel van de kalveropfok op het melkveebedrijf in Vlagtwedde voor hun rekening. En met liefde. ‘Het is de spil van het bedrijf. Een kalf dat niet goed wordt opgefokt, haalt nooit haar potentie als melkkoe.’

De oprit naar het bedrijf nabij Vlagtwedde met 225 melkkoeien en 135 stuks jongvee ligt er spik en span bij. Zo zien ze het bij de familie Roelofs ook graag. Als de kalverhokjes tijdens het bezoek worden uitgemest, verontschuldigen ze zich dan ook voor de aanblik die dat geeft. ‘Daar moet je wel even doorheen kijken hoor.’

Een blik in de stal leert dat de dieren het goed hebben. Zowel bij het melkvee als het jongvee heerst een duidelijke rust en glanzen de dieren. Het melkvee loopt, verdeeld over twee kanten van de stal, bij in totaal vier melkrobots. Het hele jaar blijven ze binnen. ‘Dat past hier veruit het beste’, licht Gerwin Roelofs (48) toe. ‘Ik heb een WaJong-medewerker voor 30 uren per week, soms stagelopers en mijn ouders helpen dagelijks nog enkele uren mee. Ook springt mijn zoon Jarco (14) geregeld bij, maar hij zit nog op school. Met deze beperkte arbeid moeten we al het werk rondzetten. Met zo’n omvang en invulling van het arbeidsplaatje zijn vaste routines onontbeerlijk en past weidegang mij niet.’

‘Examo helpt, maar management doorslaggevend’

 

De poedermelk Denkamilk Perfect is één van de producten die recent met de toevoeging Examo is uitgebreid. Een product dat door middel van krachtige moleculen, genaamd melkoligosachariden, zorgt voor meer veerkracht bij de kalveren. Onderzoek laat volgens Denkavit zien dat Examo de opname verbetert en daarmee de groei gemiddeld tot een plus van bijna 5 kilo per kalf tot na het spenen. Ook zien ze longproblemen tot 20% afnemen. Dat weet ook Henk Sijtsma, jongveespecialist bij Denkavit, die bij Roelofs komt en daar als sparringpartner in de jongveeopfok fungeert. ‘Examo helpt ook op dit bedrijf mee om tot nog betere resultaten te komen, maar de gepassioneerde manier van werken van Gerwin, Willie en de rest van de familie is doorslaggevend’, stelt Sijtsma.

Niet besparen

Ook de kalveropfok bestaat voor een groot deel uit routines. Zo krijgen alle pasgeboren kalveren drie dagen lang biest om daarna over te gaan op poedermelk. Tweemaal daags drie liter Denkamilk Perfect. ‘Dat is één van de duurste soorten, maar daarmee weten we zeker dat het ook goed is’, zegt de veehouder.

‘Het is voor mij een heel bewuste keuze om daar niet op te besparen. Verzaak je bij de jongveeopfok, dan verminder je zeker weten het potentieel van het dier als melkkoe. Bij ons gaan de dieren op goed 13 maanden bij de stier en ligt de gemiddelde afkalfleeftijd op 23 maanden. Dat moeten ze wel aankunnen en dat kunnen ze ook prima. Een gemiddelde lactatiewaarde van 108 bij de vaarzen over de laatste jaren is daarvan het beste bewijs.’

Zijn moeder Willie is degene die meestal de melk verstrekt aan de kalveren. ‘Ik geniet er echt van om de dieren te zien opgroeien. Maar dan wel liefst dat het goed gaat, daar doen we echt ons best voor.’ Wat is dat dan precies, dat het ‘goed’ gaat? ‘Naast het tastbare streven om de vaarzen voldoende rijp op gemiddeld 23 maanden te laten afkalven, proberen we de uitval te minimaliseren’, licht Gerwin toe. ‘Natuurlijk hebben wij ook wel eens een dier dat minder goed gedijt of groeit, maar dat proberen we echt te minimaliseren. Door in te grijpen wanneer dat nodig is.’

 ‘Kalveren hebben echt belang bij contact met soortgenoten’

Willie Roelofs: ‘In principe blijven de kalveren die we zelf opfokken in eenlingboxen tot één maand oud. Dan komen ze in groepjes van circa acht kalveren in een groepshok op stro. Om vervolgens per maand nog tweemaal een groepshok op te schuiven. Gedijt een jong kalf niet goed dan zeg ik tegen Gerwin: deze moet nu al in het groepshok. Bijna altijd fleuren ze dan na een paar dagen helemaal op en dansen ze levendig door het hok. Dat is voor mij een bewijs dat kalveren echt belang hebben bij contact met hun soortgenoten.’

Willie Roelofs maakt bewust na elke melkgift alle emmers én spenen goed schoon.

Stabiliteit creëren

De jonge kalveren zien er stuk voor stuk goed uit in de stal van Roelofs. En er heerst een serene rust. Wat hun geheim is? ‘Geheimen hebben we niet, maar we proberen de werkzaamheden wel goed uit te voeren’, zegt de melkveehouder.

‘Zo krijgen alle kalveren, naast de gift van tweemaal drie liter poedermelk, altijd direct water te drinken. Je staat er verbaasd van hoeveel ze daarvan kunnen opdrinken. Ook voeren we vanaf 14 dagen kalverbrok. En worden alle koeien geënt tegen het roto-virus. Dat laatste scheelt echt enorm in de diarreedruk bij de jonge kalveren. En we zorgen ervoor dat we altijd stabiliteit creëren voordat we wisselingen of verandering doorvoeren voor het kalf. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld dat we na 10 weken de melkgift beginnen af te bouwen om op circa 14 weken volledig te spenen. De overgang naar de volgende huisvesting, in kleine boxen op roosters, is daarna nooit eerder dan op 18 weken. Dan kan het kalf die overgang goed aan en hoeft het niet meerdere veranderingen in één keer te verstouwen.’

 ‘Voederbieten en MKS telen, scheelt ons € 50.000 krachtvoerkosten’

Willie vult aan: ‘Hygiëne is onontbeerlijk. Elk keer na het melk verstrekken, maak ik alle emmers schoon. De spenen er apart even uit, van de speenemmers die we gebruiken bij kalveren tot 14 dagen oud, en ook die goed afspoelen. Daarbij zetten wij alle dieren in de groephokken heel bewust vast in het voerhek en krijgt elk kalf een eigen emmer. Het ene kalf drinkt namelijk wel een keer zo snel dan de andere dus in één trog verstrekken past volgens ons niet.’

Gerwin Roelofs benadrukt niet  te willen overkomen als iemand die het beter weet en doet dan collega’s. ‘Ik ben ervan overtuigd dat tijdsgebrek de grootste reden is waarom veel collega’s de kalveropfok minder intensief aanvliegen dan wij dat doen. En ik ben mij er ook van bewust dat mijn moeder dit nu nog goed kan en wil verzorgen samen met mij. Maar ook als dat niet meer lukt, zorg ik ervoor dat de jongveeopfok de nodige tijd en aandacht krijgt. Als gezegd, het is de basis van een goede melkveestapel. Als de jongveeopfok en de verzorging van de droge koeien goed loopt, heb je bij het melkvee veel minder werk. En voor het runnen van een relatief grote groep melkkoeien met beperkte arbeid is dat ook essentieel.’

Het melkveebedrijf van de familie Roelofs in Vlagtwedde.

Rug uitscheren

Met 135 stuks jongvee op 225 melkkoeien heeft Roelofs nu 6 stuks jongvee op 10 melkkoeien. Voorheen was dat 10 op 10. ‘De fosfaatwetgeving dwong ons tot het houden van veel minder jongvee en de koeien vaker langer aan te houden. Dat lukt inmiddels prima, maar tot een paar jaar geleden moest dat wennen. We moesten leren beter met de oudere koeien te werken en sloegen ook wat door in het minimaliseren van jongvee aanhouden. Met 6 op 10 is de balans hersteld.’
Om hiertoe te komen wordt 30% van de veestapel met Belgisch Blauw geïnsemineerd. De kalveren verlieten het bedrijf tot voor kort op circa 25 dagen, maar inmiddels is dat tijdstip verlaagd tot rond de 17 dagen. ‘De dieren groeien na 14 dagen wel echt per dag goed door. Zeker de Blauwe-kruislingen. Maar het loont momenteel gewoon niet om ze langer aan te houden omdat de meerprijs te laag is’, zegt de melkveehouder met spijt in zijn stem. ‘De Belgen kunnen heerlijk groeien, maar ze zweten ook snel en hebben relatief gezien een kleinere longinhoud. Vaak scheren we bij die dieren daarom een paar dagen na de geboorte de rug er al uit. Dan zie je ze echt opknappen en de groei meteen beter oppakken. Het is nogmaals jammer dat de meerprijs momenteel uitblijft, maar als we over enkele jaren verplicht worden de dieren minimaal 28 dagen op het bedrijf aan te houden lukt dat hier ook echt wel.’

Voerbieten met MKS

Bang voor verandering en vernieuwing is Roelofs sowieso niet. Het zal te maken hebben met hun eerdere verhuizing van Wierden naar Vlagtwedde. Zijn areaal van 120 hectare grond benut hij grotendeels voor gras, maar inmiddels gaat 20 hectare in de MKS, 14 hectare in snijmais en 5 hectare in de voederbieten. ‘De laatste teelt stuwt de gehalten in de melk. Bij ons ligt de 305-dagen productie momenteel op 8.750 kilo melk met 4,83% vet en 3,67% eiwit. We fokken op hoge gehalten, maar sturen het rantsoen er ook op. Het levert immers een belangrijke plus in melkgeld op.’
De MKS en voederbieten worden met elkaar ingekuild en dagelijks wordt er 1.300 kilo van dit product in de mengwagen gekieperd als toevoeging van het rantsoen. ‘Het maakt dat we hele delen van het jaar, afhankelijk aan welke graskuil we voeren, geen krachtvoer bijvoeren. Nou ja, op een paar kilo brok via de melkrobots na dan. Vier jaar geleden zijn we hiermee begonnen en het scheelt ons per jaar nu zo’n € 50.000 aan krachtvoerkosten.  Dat is inclusief de bewerkingskosten die de voederbieten met zich meebrengen. Zo blijken er altijd weer mogelijkheden om bij te leren en nieuwe kansen te benutten.’

Vorig artikelHelp! Boeren kunnen de mest niet kwijt
Volgend artikelCO₂-opslag in de bodem: wie pakt de poet?