De veestapel van Gerben en Hessel Zanting in Veeningen gaat dit najaar over op robotmelken. De broers zetten deze stap in het vertrouwen dat de veestapel gezond is en prima presteert. Een mengsel van vlas-kalk in de boxen helpt hen naar eigen zeggen de veestapel gezond en het vervangingspercentage laag te houden.
In een heerlijk voorjaarzonnetje ligt de 150-koppige veestapel van Gerben (38) en Hessel (44) Zanting aan het begin van de middag te herkauwen achter de stal. Nog even, want deze weken halen de broers de dieren rond drie uur ‘s middags al weer binnen om ze nog zo’n 1,5 uur de gelegenheid te geven aan het voerhek bij te vreten. ‘Dat is puur omdat door het droge weer de grasgroei in de maand mei grotendeels stil lag. We weiden heel graag, maar elk jaar geeft dat weer een andere uitdaging. Het droge voorjaar noopt ons nu om wat meer in de stal bij te voeren’, licht Gerben toe.
De droogte bracht dit voorjaar dan wel de nodige uitdaging met zich mee, maar over de 1e snede van dit jaar zijn de broers meer dan tevreden. Die werd begin mei gewonnen onder ideale omstandigheden. ‘We zijn er ook van overtuigd dat de kwaliteit daarvan heel best is.’ Het gras werd gewonnen van een deel van de in totaal 100 hectare grond die ze in gebruik hebben. Deze grond is voor 50% in eigendom en het andere deel wordt gepacht.
Passie voor landwerk én koeien
Stijgende pachtprijzen en van tijd tot tijd droogte zijn gegevens die horen bij het boer zijn. En klagen willen ze sowieso niet, de broers Zanting. Samen met hun vader Henk, die nog dagelijks meehelpt, voeren ze alle werkzaamheden rond de koeien en het landwerk in eigen beheer uit. Alleen het maishakselen en balen persen verzorgt de loonwerker. ‘We kunnen de pieken prima aan, nu onze vader nog elke dag meehelpt’, vertelt Gerben. ‘En natuurlijk vinden we het ook leuk. Als dat niet het geval is, moet je het landwerk meteen uitbesteden.’
‘Er is nog genoeg om van te genieten als melkveehouder’
De interesse van de broers in het landwerk en eigen mechanisatie betekent niet dat ze weinig tijd aan de koeien besteden. Integendeel, sinds 2014 breidden ze de veestapel stapsgewijs iets uit naar de huidige 150 dieren die momenteel dagelijks tweemaal gemolken worden in een 2×14 rapid exit melkstal. In de stal is eventueel ruimte voor meer dieren en ook binnen hun NB-vergunning.
‘Wellicht melken we later wel meer dieren, maar het is geen doel op zich’, licht Hessel toe. ‘En momenteel is de mestwet de beperkende factor. Ook wij moeten dit jaar al 700 kuub afvoeren en volgend jaar zal dat oplopen naar circa 1.200 kuub. De kosten die daarmee gemoeid zijn, zijn vervelend. Met de huidige melkprijs zit daar echter niet de grootste pijn. Vervelender is dat onze zandgrond de drijfmest echt heel goed kan gebruiken en eronder lijdt nu de giften gedwongen lager komen te liggen. Dit compenseren we deels door extra kunstmestgebruik, maar dat werkt minder goed en stuit ons elke keer tegen de borst.’
Overstap op robots
Waar de veestapel nu nog daags in de 11 jaar oude rapid-exit melkstal wordt gemolken, verandert dat in oktober naar drie melkrobots. ‘In 2014 hebben we tweedehands apparatuur overgezet en hergebruikt. Dat ging jaren prima, maar nu wordt dat lastiger. Om die reden hebben we de knoop doorgehakt en switchen we naar robotmelken’, vertelt Gerben. Met de huidige omvang zijn drie melkrobots zeker voldoende, maar alles wordt wel zo ingericht dat een 4e robot eenvoudig te koppelen is. ‘Wij weten niet wat de toekomst brengt en dan hebben we die mogelijkheid in ieder geval om uit te breiden.’
Binnen het huidige management met twee melkbeurten produceren de koeien gemiddeld 10.000 kilo per jaar met 4,55% vet en 3,65% eiwit. In de zomer krijgen de koeien een rantsoen dat overdag vooral uit weidegras bestaat en s’ nachts kuilgras met eigen snijmais, aangevuld met tarwegistconcentraat en maisbostel.
‘Boxvulling is investering in diergezondheid’
‘Steeds meer melkveehouders zien de keuze voor de best passende boxvulling als investering in diergezondheid. Dat is mooi want dat is het ook’, stelt Henry Westerink. Hij is adviseur stalmanagement bij Berg Agri en ziet de vraag naar vlas-kalk toenemen als boxvulling. ‘Een verlaging van het celgetal en arbeidsbesparing worden door de gebruikers het vaakst genoemd als de voordelen. De sleutels tot succes zijn daarbij voldoende en regelmatig instrooien. Wanneer het niet goed loopt, hapert het meestal op één van die onderdelen.’
Westerink vertelt dat het vlas vooral uit Frankrijk en België wordt gehaald en tamelijk seizoensgebonden is qua aanbod en daarmee ook de prijs. Om boeren in tijden van schaarste een alternatief te kunnen bieden, hebben wij ook de mogelijkheid om stro te hakselen met dezelfde lengte als vlas. ‘Tegenwoordig is het sowieso veelal maatwerk wat we bieden qua verhouding en grondstoffen. Het heeft vooral met de instrooimethode en de ventilatie te maken wat op welk bedrijf het beste past. Dat maatwerk kunnen wij vanuit onze nieuwe locatie in Kampen ook bieden, wat erg fijn werkt.’
Schone boxen, schone koeien
Onderdeel van het goed in conditie houden van de koeien is de boxvulling die de broers benutten. Sinds meerdere jaren is dat een vlas-kalk mengsel dat ze via Berg Agri betrekken. ‘Het is zwaarder dan zaagsel en blijft daarom goed liggen op onze matrassen’, vertelt Hessel. ‘Eerder gebruikten we zaagsel, maar dat werd duurder en soms moeilijker te krijgen. Ook bevatte het wel eens harde stukjes die de hakken open sneden, dat probleem doet zich nu nooit meer voor.’
Wekelijks rijden de broers met hun shovel een nieuwe voorraad vlas-kalk mengsel naar binnen om het vooraan in de boxen te kiepen. ‘Bij het ophalen van de koeien voor een melkbeurt vegen we de natte plekken in de boxen schoon en harken we wat strooisel naar achteren. Dit werkt vlot en goed’, vervolgt Hessel. ‘Nu het zomer wordt willen we er weer wat meer water in gemengd hebben, dan blijft het in onze optiek nog mooier luchtig bij wat warmer weer’, vult zijn broer aan. ‘Toen Berg vorig jaar door een brand een tijdje niet kon mengen en leveren, hebben we de grondstoffen zelf gemengd in onze mengwagen. Dat merk je wel dat dat minder goed wil dan wanneer zij het doen.’
Duurder of goedkoper dan zaagsel is het product volgens de broers niet maar wel zachter en ze roemen het voor de uiergezondheid. ‘Ons celgetal ligt rond de 175. Dat is voor ons vrij goed omdat we niet snel koeien opruimen om een verhoogd celgetal, mede door onze relatief lage jongveebezetting’, vertelt Gerben.
Toekomstplannen
De broers prijzen zich gelukkig met de NB-vergunning die ze hebben waar binnen zij zelfs nog de nodige latente ruimte hebben. ‘Of we die ruimte behouden en later kunnen benutten, is met de gerechtelijke uitspraken van afgelopen jaar ook niet meer zeker. Daar kunnen we ons druk om maken, maar dan doen we niet. We steken onze kop heus niet in het zand, maar laten ons de kop ook vooral niet gek maken. Met hulp van de huidige melkprijs, en de ogenschijnlijk aanhoudende vraag naar melk, is er gelukkig immers genoeg om van te genieten binnen de melkveehouderij’, verwoorden Hessel en Gerben het werkplezier dat ze volop uitstralen.
