Melkveehouders en akkerbouwers moeten meer samenwerken om kringlooplandbouw tot uitvoering te brengen. Die visie poneerde minister Schouten onlangs. Melkveehouder Jacob van der Weij haalt zijn schouders op: ‘Wat de minister wil, doen wij al lang. En als de overheid de regels niet zo lastig maakte, deden veel meer collega’s het.’
Jacob van der Weij houdt in maatschap met zijn vrouw Anke 365 melkkoeien op hun bedrijf in Wytgaard. Hier lopen de jongste kalveren ook, het jongvee heeft plaats gekregen bij de buurman. De melkveehouder heeft zo’n 125 hectare gras in gebruik en teelt 15 hectare snijmais. 85 hectare daarvan is huiskavel. Op afstand wordt sinds drie jaar ook nog 20 hectare tarwe verbouwd.
‘Mest afvoeren is niet zo moeilijk, maar zo’n manier van samenwerken vraagt vertrouwen tussen melkveehouder en akkerbouwer’
‘Met een groeiende veestapel moest ik meer mest kwijt. Dat zetten we deels af via gewoon transport, maar ik dacht: daar moet toch ook wel een akkerbouwer blij mee te maken zijn?’ Hij sprak erover met voerspecialist Paulus Strikwerda van Hoogland BV. Dit bedrijf is ook actief bij veel akkerbouwers in de regio en Strikwerda besprak het met zijn collega Arjen Bijlsma. Samen vonden zij een ‘partner’ voor Van der Weij. ‘Mest afvoeren is niet zo moeilijk, maar zo’n manier van samenwerken vraagt vertrouwen tussen melkveehouder en akkerbouwer’, licht Bijlsma toe die samen met Strikwerda aangeschoven is bij het gesprek. ‘Je kunt niet zomaar een melkveehouder en akkerbouwer willekeurig aan elkaar koppelen om grond en mest uit te ruilen. Dan loopt het vaak snel spaak.’ ‘De akkerbouwer moet ervan op aan kunnen dat de mest die ik op het land breng homogeen is. Niet alleen de eerste paar wagens, ook de laatste wagen moet qua meststoffen dezelfde inhoud bevatten’, vult Van der Weij hem aan. ‘Voor ons betekent dat correct werken en goed en voldoende mixen. Ook stem je met elkaar af wanneer de mest het beste op het land kan. Ligt er na de oogst nog stro op het land en dreigt het te regenen, dan moet je dat met elkaar goed bespreken. Komt de mest er nog wel of niet op? Heb ik voldoende opslag om te wachten? Dat soort zaken. Daarvoor werk ik wel graag met iemand waar ik van op aan kan en een goed gevoel bij heb.’
Kringloop sluiten

Volgens Van der Weij is dat ook de reden dat hij de mannen van Hoogland gevraagd heeft mee te denken over een akkerbouwer die in dit plaatje past. ‘Ik had bijvoorbeeld ook prima een advertentie kunnen zetten, maar ik ben bang dat daar louter goudzoekers op af komen. Bovendien wil ik de tarwe zelf gebruiken in het rantsoen. Dat kan ik hier op het eigen bedrijf niet goed opslaan en verwerken.’ Van der Weij liet ook dit jaar daarom de geoogste tarwe opslaan door Hoogland. ‘Aan de hand van wat passend is in het rantsoen verrijken of walsen we de tarwe van Jacob tot respectievelijk alkagrain of wheatbooster. Daarmee bespaart Jacob op maismeel en soja’, vertelt Strikwerda. ‘Zo sluiten we een deel van de kringloop en vormt Jacob als melkveehouder een onderdeel van een ‘gemengd bedrijf nieuwe stijl’. In lijn met hoe de minister het graag ziet.’
Kringlooplandbouw kan ook eerder in de keten
Zes jaar geleden startte Hoogland BV met Koopmans Meel en het project Veldleeuwerik een samenwerking om het aandeel hoogwaardige baktarwe van Nederlandse bodem te vergroten. Bouke Wierda, bij Koopmans Meel verantwoordelijk voor de inkoop van alle granen, noemt het een groot succes. ‘Toen ik twaalf jaar geleden startte bij Koopmans verwerkten we nog geen 15.000 ton aan Nederlandse product als baktarwe. Inmiddels is dat al 40.000 ton en daarmee 20 procent van ons totaal. De komende jaren groeien we daarin naar 80.000 ton.
De rol die Hoogland en zijn telers daarin spelen heeft twee voordelen: het product wordt echt regionaal geteeld én Hoogland neemt de tarwegries weer af om in het veevoer te verwerken. Volgens mij is dit in optima forma het type samenwerking in de keten dat de minister bedoelt.’ Of de overheid dergelijke initiatieven dan ook extra financieel moet ondersteunen? ‘Nee dat vind ik niet’, zegt Wierda. ‘Wij doen dit om op het gebied van duurzaamheid te scoren, dichterbij je product ophalen spaart het klimaat. Daarbij willen we ons graag regionaal onderscheiden en inspelen op een consumententrend om lokaal geproduceerd voedsel te kopen. Het is aan ons als bedrijfsleven om dat commercieel draaiende te krijgen en te houden. Het enige wat ik van de overheid verlang, is dat ze akkerbouwers die overgaan op de teelt van specifieke rassen voor hoogwaardige tarwe steunen in hun startperiode. Die is financieel kritisch.’
Wantrouwen irriteert
Jacob van der Weij benadrukt blij te zijn met de samenwerking en de voordelen die het biedt. Toch moet hem van het hart dan hij het jammer vindt dat de overheid – die middels Carola Schouten nota bene zelf met een kringloopvisie komt – het samenwerken zo lastig maakt. ‘Het begint al met met de 80/20-regeling waardoor je gelimiteerd bent in het telen van andere gewassen dan gras. Nu was deze zomer extreem, maar normaal halen wij hier op de klei makkelijk voldoende ruwvoer van tweederde van het areaal. De andere hectares zou ik prima voor andere teelten kunnen benutten, maar dat mag dus maar tot 20 procent. Ik zou er bloemetjes op kunnen zetten, maar dat wordt ‘m niet. Die leveren niet alleen niets op, maar ze zijn er ook meer dan genoeg. Het is maar net wat je wilt zien.’ Paulus Strikwerda valt hem kort in de rede door te stellen dat hij wel degelijk inzet op biodiversiteit.
‘Ik ben ook niet tegen biodiversiteit en kringlooplandbouw’
Bijvoorbeeld door het bewuste gebruik van rode en witte klavers bij de herinzaai van maispercelen. ‘Ik ben ook niet tegen biodiversiteit en kringlooplandbouw’, bevestigt Van der Weij. ‘Maar het is tot een poppenkast verworden waarbij gedaan wordt alsof boeren dom zijn en waarbij wij als agrariërs continu gewantrouwd worden. Begrijp mij goed, deze samenwerking biedt mij voordelen, maar waarom zou ik niet gewoon alle mest mogen afvoeren met een vrachtwagen? Uitgerust met GPS van begin tot eind is dat prima te monitoren. Afgezien van enkele fraudeurs komt al die mest ook gewoon op een plek waar het past. De strenge controles op van alles en nog wat, het wantrouwen dat daarbij gepaard gaat en de angst voor sancties, maakt ons als agrariërs huiverig voor samenwerkingen. Zonde natuurlijk, maar zo gaat het wel. Daar moet de overheid echt beter over nadenken, anders zie ik het zwaar in voor alle prachtige Kringlooplandbouwvisies.’