Kees Huizinga is op weg terug naar huis. Naar Oekraïne. Het land waar hij al twintig jaar een bedrijf runt met momenteel 15.000 hectare grond voor akkerbouw, 2.000 melkkoeien en 450 zeugen. ‘Bij ons draait de melkveehouderij nog redelijk door. Voor hoe lang nog? Geen idee. Als Europa niet ingrijpt, gaan wij een jarenlange loopgravenoorlog tegemoet.’
Kees Huizinga is op deze 29ste maart moeilijk te bereiken. Terwijl hij door Duitsland en Polen rijdt, op terugreis naar Oekraïne, valt de telefoonverbinding meerdere keren weg. Huizinga is op weg naar huis. Het huis met bedrijf nabij de plaats Kishchentsy, tussen Kiev en het zuidelijke Odessa. In een land waar hij ruim twintig jaar geleden als ondernemer startte. Begin maart, toen de oorlog al twee weken was losgebarsten, vertrok hij naar Nederland. Niet omdat de van origine Nederlander dat zelf wilde, maar de Oekraïense landbouworganisatie vroeg hem naar het Westen te reizen. Om overal te vertellen over de humanitaire én wereldwijde voedselcrisis dreigt wanneer Oekraïne niet in staat is tijdig te zaaien en later dit jaar te oogsten.
Mijn beeld is bevestigd dat Europa geen visie heeft op de toekomst en geen beslissingen durft te nemen
‘Ik heb de afgelopen drie weken in Nederland en Brussel talloze politici gesproken’, vertelt Huizinga. ‘Overal kreeg ik een luisterend oor en zag ik knikkende mensen, maar niemand durft echt beslissingen te nemen. In mijn ogen moet Europa gewoon echt met de vuist op tafel slaan en niet buigen voor de bluf van Poetin. Want dat is wat er momenteel gebeurt.’
Of hij daarover verbaasd of teleurgesteld is? ‘Eigenlijk niet. Het bevestigt mijn beeld dat redelijke mensen geen beslissingen durven nemen en Europa geen visie heeft op de toekomst. Door de oorlog in ons land zullen er in Noord-Afrika grote problemen ontstaat door een tekort aan voedsel en komen er vluchtelingenstromen op gang. Maar Europa laat het gebeuren. Dat is ‘verstandig’, wordt dan gezegd. Ik denk er anders over.’
Ondertussen rijdt hij ook terug omdat het zaaiseizoen van start is gegaan en hij daar bij wil en moet zijn. In hoeverre het lukt om mais, zonnebloemen, gerst en tarwe te zaaien weet hij nog niet. Suikerbieten slaan ze dit jaar over, dat lukt nu niet.
Om later dit jaar te kunnen oogsten, is nu zaaien vanzelfsprekend essentieel. Voor het melkvee, waar Huizinga er zo’n 2.000 stuks van houdt, is voldoende voedsel essentieel. ‘Bij ons gaat dat nog redelijk’, vertelt de ondernemer. ‘Wij hebben moeite om sojaschoot en zonnebloemschillers te krijgen. Dat zijn bijvoorbeeld die we anders voeren maar nu uit het rantsoen laten. Aan ruwvoer hebben we nog voldoende voorraad en dus is het rantsoen aangepast.’
Ook wordt de melk bij Huizinga nog ‘gewoon’ opgehaald. En de Oekraïense fabriek waar hij aan levert verwerkt alle melk ook nog. ‘Soms delen we ook wel melk uit in het dorp of doneren we zuivel via de zuivelfabriek aan het leger.’
Soms doneren we zuivel, via de fabriek, aan het leger
De beste berekening laten zien dat Oekraïne een kleine 10 miljard kilo melk per jaar produceert. Het grootste deel gaat via directe verkoopkanalen naar consumenten. De kleine helft wordt verwerkt in fabrieken waarvan een groot deel ook nog eens klein en verouderd is. De gemoderniseerde grote melkveehouderij en verwerkende industrie is in Oekraïne in de minderheid.
Ondertussen kampen melkveehouders als Huizinga ermee dat producten als medicijnen en kalverpoeder inmiddels ook al amper verkrijgbaar zijn. Dit komt veelal uit het buitenland en logistieke kanalen liggen grotendeels plat. En of de melkfabriek door kan gaan, is volstrekt onzeker. ‘In het Noorden en Zuiden, waar veel gevochten wordt, zijn melkveestallen gebombardeerd en ligt alle zuivelverwerking stil. De koeien daar gaan naar de noodslacht omdat er ook geen vreten op die bedrijven te krijgen is. In relatief rustigere gebieden, zoals bij ons, draait het meeste nog door zo lang en goed het gaat. Maar bijvoorbeeld Danone sloot onlangs al één van haar fabrieken zuidelijk van Kiev. De boeren hier zijn daarover niet goed te spreken.’
Kees Huizinga werkt in totaal met zo’n 400 medewerkers. Dertig daarvan zijn vertrokken na een oproep van het leger. ‘Dit tekort vangen we nu nog wel op. Als we in de zomer moeten oogsten en we missen veel mensen, dan wordt dat ook een probleem. Maar eerst moet het maar eens lukken om voldoende te zaaien en de melk te blijven verwerken. Als Europa niet ingrijpt, en daar wijst alles op, blijft het hier zenuwslopend en verslechterd de situatie alleen maar verder.’