FrieslandCampina wil melkveehouders vanaf 2023 een premie betalen voor CO-arme melk. De bonus, zo is nu de kijkrichting,  kan oplopen tot 1 of zelfs 1,5 cent per kilo melk. De weidepremie gaat iets omlaag. ‘Overheid en markt vragen concreet om te versnellen op duurzaamheid. Dat gaan we vanaf 1 januari 2023 doen’, zegt voorzitter Sybren Attema van FrieslandCampina.

In april maakte FrieslandCampina bekend de komende acht jaar €1,5 miljard in CO-reductie te investeren. Plan is om de uitstoot van broeikasgassen tot 2030 sterk te beperken en in 2050 klimaatneutraal te zijn. Dat moet gebeuren via onder andere elektrificatie van productieprocessen, het duurzamer inkopen van melk, maar vooral ook via het verder verduurzamen van de melkproductie bij de leden. ‘We stellen vanaf 2023 flink meer geld beschikbaar om onze leden te stimuleren nóg duurzamer melk te produceren’, zegt FrieslandCampina-voorzitter Sybren Attema.

Nóg meer duurzaamheid op het boerenerf. Is dat nodig?

‘Ja. Er is versnelling nodig. Omdat het Klimaatakkoord van Parijs dat van ons vraagt. Maar ook omdat onze klanten, zoals Danone of Nestlé, er nadrukkelijk om vragen.’

‘Snel op- maar ook afschalen melkstroom hoort bij marktgericht produceren’

Wat vragen zij?

‘CO-arme melk is momenteel een heel belangrijke. Maar ook dierwelzijn en biodiversiteit worden gewaardeerd. Het mooie is dat steeds meer afnemers ook oog hebben voor duurzaamheid in voedselproductie. Zij zeggen: het geld dat wij betalen mag niet in de algemene verdiensten komen, maar moet rechtstreeks terugvloeien naar het boerenerf.’

Hoe gaan jullie die vraag vertalen en vooral, hoe krijgen jullie de leden mee? Zij zijn niet altijd overtuigd van de noodzaak.

‘Als je het uitlegt, begrijpen de meesten het echt wel. Het gaat er ook om hoe je het invult. Dit voorjaar zijn we met een blanco blaadje naar de ledenvergaderingen gegaan. Daar hebben we onze melkveehouders gevraagd: hoe moet een goed systeem voor het beter belonen van duurzaamheid eruit zien? Daar rolden drie dingen uit. Melkveehouders willen beter beloond worden voor hun resultaten op gebied van duurzaamheid. Daarnaast willen ze vooraf weten wat ze krijgen bij een bepaalde prestatie, en niet achteraf. En als derde: stel prioriteiten. In de huidige ontwikkeltabel in ons duurzaamheidsprogramma Foqus planet wegen alle thema’s even zwaar. De leden zeggen: doe niet van alles een beetje maar focus op een paar duidelijke doelen en beloon die extra.’

En dat gaan jullie nu doen?

Hoe duurzamer de productie, hoe hoger de premie per kilo melk.

‘Ja. Daarvoor zijn we de systematiek van Foqus planet aan het vernieuwen. De thema’s en indicatoren waarop we belonen blijven helemaal gelijk, alleen de systematiek erachter verandert. Het komt erop neer dat we een prioriteitenlijst maken van de belangrijke duurzaamheidsdoelen. Nieuw voor melkveehouders wordt dat vooraf al bekend is hoeveel euro per kilogram melk een bepaald duurzaamheidsresultaat waard is. De beloning per indicator staat vast voor een bepaalde periode, die periode kan variëren van één tot drie jaar. De doelen waarop we het meest willen versnellen, worden het beste betaald. Alle beloningen van de doelen worden bij elkaar opgeteld en het eindbedrag onder aan het rekenbriefje is de bonus op de garantieprijs die elke melkveehouder kan verdienen.’

Begrijp ik het goed dat de bonus op een duurzaamheidsdoel per jaar kan worden verlaagd of verhoogd?

‘Ja. Iedere drie jaar vindt een evaluatie plaats op onderwerpen en ieder jaar toetsen we op de hoogte van de vergoeding. Zo hebben zowel de onderneming als de coöperatie een middel in handen om bij te sturen op thema’s, afhankelijk van onder andere de wensen vanuit de markt. Zo kunnen onderneming en coöperatie elkaar versterken en dezelfde kant op werken. Boeren weten wat ze voor minimaal een jaar en het liefst voor een langere periode aan bonus kunnen verdienen bij een bepaalde duurzaamheidsinspanning.’

Op welke doelen komt een interessante premie?

‘Het zal geen verrassing zijn dat broeikasgassen, dus CO, een speerpunt wordt. De premie die we voor weidegang betalen, bewijst dat voldoende financiële prikkel ook echt wel wat teweeg brengt.’

Op de ledenwebsite van FrieslandCampina zegt het bestuur dat de premie op CO-arme melk kan oplopen naar 1 tot 1,5 cent, terwijl de premie voor weidegang dan iets omlaag gaat van 1,5 naar 1,3 cent per kilo melk en voor deeltijdweidegang van 0,46 naar 0,40 cent. Kunt u dat bevestigen?

‘Dat is een kijkrichting die nog niet vaststaat. Over de premiebedragen kan ik nog geen uitspraken doen, de discussie daarover loopt nog. Op de ledenbijeenkomsten in oktober komen we met concrete voorstellen naar de melkveehouders.’

Ik ken melkveehouders die met hun ’vogeltjesland’ een visitekaartje zijn voor de Nederlandse melkveesector, maar door hun extra zorg voor weidevogels matig scoren op broeikasgasuitstoot. Dat voelt niet goed.

‘Een belangrijke pijler onder onze strategie is dat we de diversiteit van onze leden maximaal willen benutten. Elk lid kan uitblinken op iets dat bij zijn of haar bedrijf past. Ook het maken van kleine stappen wordt dus beloond. Een boer die door de inrichting van zijn bedrijfsvoering minder goed scoort op CO-uitstoot, kan op biodiversiteit wel heel goed scoren. Er komt voor elk wat wils, maar wel met duidelijk focus op zaken waarmee we het meeste uit de markt kunnen halen.’

‘Wendbare melkveehouders gaan een florissante toekomst tegemoet’

Uit welke middelen betaalt FrieslandCampina extra inspanningen op duurzaamheid?

‘Het streven is om de premies zoveel mogelijk terug te verdienen in de markt. Maar de coöperatieve inhouding blijft. Als we die afschaffen, wordt de stimulans om de inleg terug te verdienen met duurzaamheid ook kleiner. Daarnaast betaalt de onderneming mee. Er zijn nu eenmaal een aantal doelstellingen die niet of nog niet volledig vanuit de markt betaald worden, maar die wel erg belangrijk zijn voor ons imago.’

Er was en is onder leden veel kritiek op de KringloopWijzer, jullie belangrijkste borgingsinstrument onder de duurzaamheidsdoelstellingen.

‘Als er meer geld en meer focus op duurzaamheid komt, dan is het des te belangrijker dat de feitenbasis degelijk is. Er wordt daarom gewerkt aan het versterken en nog beter borgen middels de KringloopWijzer. Ook de gebruiksvriendelijkheid moet omhoog. We hebben een groep melkveehouders gevraagd er kritisch naar te kijken, daar zal straks een serie verbeterpunten uitrollen.’

Stel: die CO-arme melk loopt als een trein, komt er dan ook een aparte melkstroom, vergelijkbaar met weidegang of PlanetProof?

‘As er een specifieke vraag is in de markt en het past goed in onze logistiek en verwerking dan gaan we met zo’n nieuwe melkstroom aan de slag. We hebben de flexibiliteit om snel te kunnen opschalen, maar we behouden ons ook het recht voor om snel weer te kunnen afschalen. Dat past bij onze strategie: marktgericht melk produceren.’

Hoe gaat het met PlanetProof?

‘De stroom aan PlanetProof-melk groeit door. Op dit moment zijn er ruim 700 melkveehouders. Daar zitten sinds kort 40 melkveehouders uit Noord-Holland bij, die PlanetProof-melk gaan leveren voor Noord-Hollandse kaas.’

U heeft het eerste half jaar erop zitten. Hoe vindt u dat FrieslandCampina ervoor staat?

Sybren Attema: ‘Doen wat je zegt.’

‘Het is positief dat we ondanks een fors hogere garantieprijs in het eerste half jaar ook meer winst hebben gemaakt. Dat is goed en wordt zo ook door de leden ervaren. Of we dat kunnen doorzetten, is afwachten. De markt kenmerkt zich door ongekend grote onzekerheden, met stijgende kosten, extreem hoge inflatie en een oorlog die nog lang niet ten einde lijkt. Het is ook afwachten hoe de consument gaat reageren op de hogere zuivelprijzen, vraaguitval ligt op de loer.’

‘Voor wat betreft het vertrouwen van ledenmelkveehouders in FrieslandCampina, dat heeft echt wel een tikje gehad. Er zijn de afgelopen jaren dingen gebeurd die het vertrouwen hebben geschaad. De resultaten vielen tegen, bestuurlijk was er onrust, dat zijn niet zaken waar je trots op bent en geeft bij de leden toch een gevoel van: wat gebeurt er allemaal binnen de coöperatie.’

Juist daarom had ik u als boegbeeld, de voorzitter van de coöperatie, al wat meer op de voorgrond verwacht. We hebben we u tot nu toe nog maar weinig gezien of gehoord.

‘Toen ik vorig jaar ben gevraagd, heb ik een duidelijke opdracht meegekregen: zorg voor rust in de coöperatie en breng vertrouwen terug bij de leden. Daar heb ik mij, samen met het bestuur, tot nu toe grotendeels op gericht, maar dan wel intern. Dus binnen de coöperatie ben ik erg zichtbaar geweest.’

Hoe breng je rust en vertrouwen terug in de coöperatie?

‘Doen wat je zegt en zeg wat je doet. Als je zegt dat gaan we doen, doe het dan ook. En als het anders moet door omstandigheden, vertel dat. Of je nu bij een kleine dorpsvereniging of een wereldwijd opererende coöperatie zit: als je elkaar daarin goed vasthoudt en elkaar daar ook op aanspreekt dan komt het goed. Daar ben ik van overtuigd.’

‘Om de ledenbetrokkenheid te vergroten, hebben we de organisatie zo veranderd en ingericht dat onze melkveehouders in een veel eerder stadium meepraten over de koers en andere zaken die spelen in het bedrijf. We werken nu veel meer bottum-up in plaats van top-down en dat komt de ledenbetrokkenheid echt ten goede. Daardoor is bijvoorbeeld het hele proces van het nieuwe ledenaannamebeleid heel snel en soepel verlopen. Verder plaatsen we op melkweb regelmatig video’s waar bestuurders uitleg geven, zijn er online vragenuurtjes met bestuurders en investeren we met leuke, ongedwongen activiteiten in het wij-gevoel.’

Het oogt inderdaad vrij rustig binnen de coöperatie.

‘De melkprijs en resultaatontwikkeling over het eerste half jaar helpen daar ook in mee, zo eerlijk moet je zijn. Maar we hebben ook echt geïnvesteerd in ledenvertrouwen. Ik heb diverse keukentafelgesprekken gevoerd met groepen melkveehouders. Dat was ook nodig. Er stroomt nog steeds melk door m’n aderen, maar ik ben geen boer meer en er wel twaalf jaar uit geweest. Daarom wil ik horen wat er leeft onder de leden, waar ze met hun bedrijf tegenaan lopen, wat ze vinden van FrieslandCampina, hoe ze naar de toekomst kijken.’

Wat voor antwoorden kreeg u?

‘Twee dingen die duidelijk naar voren komen: boeren voelen meer druk en zich steeds minder gewaardeerd door de maatschappij. Er wordt te weinig benadrukt wat ze allemaal al doen op gebied van bedrijfshygiëne, op gebied van dierwelzijn, in de kwaliteit, zorg voor de koeien, zorg voor het land. Boeren hebben sterk het gevoel: we worden niet meer gezien. Wat ze ook doen, het is nooit genoeg en het moet altijd meer en beter. Ook vanuit FrieslandCampina voelen ze die druk.’

Wat is dan uw antwoord?

‘Ik vind ook dat we moeten blijven benadrukken wat we allemaal al hebben gedaan, dat is echt niet niks. Boeren worden wel eens weggezet dat ze niet weten wat er speelt in de wereld. Daar kan ik me echt aan ergeren. Ze weten het namelijk heel goed. Als boeren niet goed voor hun land of dieren zorgen, hun stal niet in orde hebben of falen op gezondheid en hygiëne, dan verdienen ze geen cent. Boeren begrijpen dus donders goed wat er moet gebeuren. De opdracht van FrieslandCampina is om zoveel mogelijk van die inspanningen terug te verdienen in de markt.’

En dus voelen boeren druk bij FrieslandCampina.

‘Het gros van de leden begrijpt heel goed dat ze moeten bewegen op duurzaamheid. Daar proberen wij nu een praktische invulling aan te geven.’

Het lukt zuivelondernemingen als Arla en A-ware wel om onder boeren een gevoel op te roepen dat ze dicht bij de boer staan. FrieslandCampina slaagde daar de afgelopen jaren minder goed in. Herkent u dat?

‘Ik kijk niet naar de afgelopen periode, want daar was ik geen onderdeel van. Maar uit wat ik terugkrijg van de leden herken ik dat wel. Aan de andere kant: saamhorigheid en thuisvoelen is niet alleen maar zeggen wat die leden graag willen horen. Dat kun je ook doen, leden naar de mond praten. Dat doen wij niet, wij vertellen eerlijk wat er speelt en wat er moet gebeuren. Leden mogen ons aanspreken ons doen en laten, maar wij de leden ook. Als je die wederkerigheid goed op streek hebt, kun je veel bereiken met elkaar.’

Wat is de richting?

‘Onze coöperatieve strategie noemen we Koers op 2030. Onderdeel daarvan is dat we een coöperatie willen zijn met een toonaangevende melkprijs en onze omvang behouden. Daarom bieden we nu weer ruimte voor groei van onze ledenbedrijven én stellen we de coöperatie open voor nieuwe leden. Zowel bestaande als nieuwe leden zorgen voor de melk en de financiering. Er is belangstelling, maar over de aantallen kan ik nog niks zeggen, we zijn pas net open voor nieuwe leden.’

U zegt: het doet me pijn als een lid vertrekt of overweegt te vertrekken. U heeft ongetwijfeld ook de analyse gemaakt waarom er de laatste jaren zoveel melkveehouders zijn vertrokken.

‘Onvrede over het beleid, de onrust in de organisatie en tegenvallende resultaten hebben hierin zeker een rol gespeeld. Soms zijn het ook financiële redenen. De vertrekpremie van 5 cent per kilo melk moeten wij nog steeds betalen vanwege mededingingsafspraken voortvloeiend uit de fusie tussen FrieslandFoods en Campina. Maar wat momenteel ook meespeelt, is dat anderen aan onze leden trekken. Er is een gevecht gaande om melk, elke zuivelverwerker probeert voldoende melk aan zich te binden. Ook wij willen graag ons volume behouden, daar is de hele business op gebouwd.’

De carrière van Sybren Attema

 

Sybren Attema (1960) is geboren in het Friese Uitwellingerga. Hij gaat naar de hogere landbouw school en volgt onder meer een cursus Leadership aan Nyenrode. De melkveehouder sluit zich op zijn 23ste aan bij zuivelcoöperatie De Goede Verwachting. Tien jaar later zit hij in het bestuur. Meesurfend op de fusiegolf in de zuivel wordt Attema in 2000 vicevoorzitter bij Friesland Foods en in december 2003 voorzitter. Na de fusie tussen Friesland Foods en Campina, waarbij hij een belangrijke rol speelde, is hij twee jaar lang vicevoorzitter van FrieslandCampina. In 2011 verkoopt hij zijn melkveebedrijf in het Friese Abbega en leidt hij vanuit Ho Chi Minh Stad het Dairy Development Programma Zuidoost-Azië van FrieslandCampina. Dat richt zich op ontwikkeling van de melkveehouderij in Vietnam, Thailand, Indonesië, Maleisië en Nigeria. In juli 2019 stapt hij over naar ontwikkelingsorganisatie ICCO en later naar Cordaid. Hij richt augustus 2021 adviesbureau Attema Consultancy op. Twee maanden later wordt hij voorgedragen als voorzitter van FrieslandCampina. Hij is per 12 november 2021 voor vier jaar benoemd.

 

Het afstoten van de Duitse consumentenactiviteiten kan ik niet goed plaatsen in het licht van dreigende krimp van de Nederlandse melkveestapel. Dan zou je toch juist verwachten dat je meer gaat investeren in Duitsland?

‘We zijn niet weg uit Duitsland hè? De Duitse leden zijn gewoon gebleven en meer dan 50% van de business daar hebben we nog. We hebben wel afscheid genomen van een deel van onze Duitse consumentenactiviteiten en gaan ons focussen op de succesvolle internationale merken daar, zoals Chocomel, Valess en Frico.’

Maakt u zich zorgen over de toekomst van de melkveehouderij in Nederland?

‘Nee, we houden een gezonde melkveesector. Maar we moeten wel wendbaar zijn, dus bereid zijn om de bedrijfsvoering aan te passen aan hoe maatschappij en markt zich bewegen. Melkveehouders die dat kunnen, gaan een heel florissante toekomst tegemoet.’

Voorzitter Sybren Attema van Royal FrieslandCampina: ‘Mijn opdracht is duidelijk: zorg voor rust in de coöperatie en breng het vertrouwen terug bij de leden.’

Dit artikel verscheen in magazine Agrarische Schouw dat vanaf 16 september 2022 in Noord-Nederland is verspreid.

Vorig artikelEen beter verdienmodel begint bij jezelf
Volgend artikelBert Groen: ‘Ruimte en tijd helpen in Denemarken’