Naam: Jan (39) en Johanneke Woudstra (43)
Plaats: Menaldum
Bedrijf: 120 Holstein-koeien op 80 hectare kleigrond

‘We hadden tot voor kort een regulier melkveebedrijf zonder weidegang. Ons doel is om te groeien naar een bedrijf dat meer in harmonie is met de natuurlijke omgeving, met balans tussen ecologie en economie. Dat vraagt een schakeling in denken. Jarenlang waren we gewend om zoveel mogelijk uit onze bodem en koeien te halen. Maar je moet ze juist zoveel mogelijk brengen. Als je veel geeft aan de bodem en de koeien, houden ze het langer vol en geven ze veel goeds terug.’ 

‘Onze koeien weiden nu weer en door het eiwitgehalte in het voer laag te houden, hebben we een ureum van rond de 15, bij een melkproductie van nog altijd 10.000 kilo per koe. Door de koeien wat energierijker te voeren, zetten ze eiwit in het rantsoen beter om in melkeiwit, zeker in combinatie met voldoende structuur. Dat levert veel op: minder aankoop van soja, minder stikstofuitstoot, gezondere koeien en betere mest waardoor we nu alleen voor de eerste snede nog kunstmest strooien. Elke punt ureumverlaging scheelt ons ook nog € 1000 aan mestafzetkosten.’

‘In het rantsoen voor de droge koeien zit maar 11% eiwit. Dat kan omdat we ze na het kalven heel rustig laten opstarten. Na 14 dagen geven ze slechts 25 liter, waar ze volgens de MPR al 50 liter moeten geven. Bij ons zitten ze pas na 80 dagen op de max, dan is die pens weer goed en kunnen ze het aan. Gevolg: minder slepende melkziekte en andere ellende. We doen mee aan het project ‘lactatie op maat’, waarbij we insemineren op het tijdstip dat bij de koe past. Veel koeien worden dus later geïnsemineerd dan gebruikelijk, waardoor de tussenkalftijd op gemiddeld 500 dagen ligt. Dit zorgt voor minder afkalvingen en een hogere levensduur.’ 

‘In de stal hebben we geïnvesteerd in dierwelzijn, met rubber op de vloeren, ruimere diepstrooiselboxen, extra koeling met water en drie keer per jaar klauwbekappen. Op het erf vervingen we hekken door voederhagen, die de koeien voorzien van belangrijke mineralen en sporenelementen en het bedrijf biodiverser maken. Op het land zijn we gaan experimenteren met klavers, kruidenrijk grasland en klimbonen tussen de mais. En we kwamen in aanraking met AgriCycling van Pieter van der Valk. Nu zetten we met zuurstofrijk composteren bermgras in acht weken tijd om tot hoogwaardige compost. Dit jaar hebben we alleen nog kunstmest gestrooid vóór de eerste snede. Volgend jaar durven we het aan om de kunstmest volledig te vervangen door deze compost in combinatie met dierlijke mest.’

‘Boven de stal hebben we een ruimte gemaakt waar we groepen boeren, maar ook MBO- en HBO-leerlingen van Aerus ontvangen. Zonder te pretenderen de wijsheid in pacht te hebben, vind ik het inspirerend om collega’s en toekomstige collega’s aan te zetten tot denken. Ik ben ook nog docent en het geeft mij energie als een leerling bij me terugkomt en zegt: ‘Mijn vader zou een koe insemineren die nog 50 liter melk gaf; toen heb ik hem maar even tegengehouden.’ Ik wil graag laten zien dat het roer niet altijd radicaal om hoeft om verschil te maken. Iedereen kan kleine stapjes zetten naar een meer toekomstbestendig bedrijf, zonder dat het direct geld kost. Sterker nog, vaak levert het geld op. Voor ons leiden al die kleine stapjes overigens wel tot een grote verandering: ons bedrijf wordt biologisch. A-ware heeft ruimte voor biologische melk en de mest kan kosteloos naar een biologische akkerbouwer. Dat scheelt 10 cent in melkprijs en € 40.000 aan mestafzetkosten, die we als gangbaar bedrijf straks zouden moeten betalen zonder derogatie.’

 

Dit artikel verscheen ook in magazine Agrarische Schouw, gepubliceerd vanaf 21-09-2023 in Noord-Nederland. Jan Woudstra is in dit magazine geportreteerd met zijn verhaal als demobedrijf binnen het LNV-project ‘Groeien naar Morgen’. 

Vorig artikelGert Schrijver koestert Canadese melkquotering
Volgend artikel‘Ik zit graag zelf aan het stuur’