De kans is reëel dat Nederlandse melkveehouders, net als in Duitsland, binnen enkele jaren de stierkalveren minimaal 28 dagen op het bedrijf moeten houden. Henrie en Gerjo Jansen promoten het niet, maar voeren het zelf wel succesvol uit. Het levert hen gezonde en zwaardere kalveren op, die daarmee in een hogere klasse vallen en dus een kleine plus opleveren.
Goed ontwikkelde dieren en een glimmend haarkleed, van de nuchtere kalveren tot aan de droge koeien. Dat valt direct op in de stal van Henrie (36) en Gerjo (33) Jansen. In het Drentse Schoonebeek hebben de broers op twee locaties een melkveebedrijf. Op de ouderlijke locatie verzorgt Henrie de droge koeien, het jongvee tot en met het drachtig scannen en de melkkoeien tot 120 dagen. Op de tweede locatie een paar minuten verderop melkt Gerjo de koeien vanaf 120 lactatiedagen tot en met het droogzetten. Het drachtige jongvee staat tot een maand voor kalven bij de oom van de broers.
De familie rijdt zo heel wat af met vee, maar voor hen werkt deze constructie goed. ‘We zijn het meest te vinden op de ouderlijke locatie en daar wonen we ook. Daarom is het handig dat de koeien waar het meeste werk in zit dichtbij zijn’, onderbouwt Henrie hun keuze. De broers houden samen 230 melk- en kalfkoeien met 150 stuks jongvee. Samen met een medewerker voor 1,5 dag in de week, diverse melkers en oproepkrachten zetten ze het werk rond. De productie ligt op 32 liter melk per koe per dag, met 4,30% vet en 3,40% eiwit.
Afleveren op 31 dagen
Het grote aantal eenlingboxen verraadt al dat de broers veel plek bieden aan jongvee. Het afgelopen kwartaal was de gemiddelde leeftijd van de nuchtere afgeleverde stierkalveren 31 dagen. ‘Sinds jaar en dag een bewuste keuze’, vertelt Henrie. ‘Met twee weken is een Holsteinkalf nog zo klein, dan krijg je er de bodemprijs voor. Daarnaast is dat ook gewoon de lastigste periode om het kalf gezond te houden. Bij een weekje wachten heb je al veel meer kalf. En dan nóg een week langer wachten zorgt dat het kalf meer breedte, inhoud en groei toont’, vindt Henrie. ‘Het levert een gezond en sterk kalf op, meer kilo’s en ze komen net een klasse hoger uit waardoor de prijs per kilo ook hoger is.’
‘Dit systeem moet echt bij je passen’
Wat het exact oplevert om de kalveren langer tehouden, durven de broers niet te zeggen. ‘Het is tientjeswerk. Ik weet eigenlijk niet eens of je het wel recht kunt rekenen als je arbeid meerekent. Maar het hoort erbij. De kalversector ligt onder een vergrootglas. Als je dan laat zien dat je goed met je kalveren omgaat en ze hier gezond het bedrijf verlaten, dan is dat ook veel waard’, vindt Gerjo.
De broers zien dat de Black Angus kruislingen met vier weken financieel wel wat interessanter zijn en je daarmee wellicht € 20 tot € 30 meer onder de streep overhoudt. Toch is dat geen reden om meer in te zetten op gebruikskruisingen. ‘Belgisch blauw is hier slecht bevallen omdat de koeien er moeilijk van afkalven. Black Angus gebruiken we vanaf de vierde inseminatie’, licht Henrie toe. Van de Holsteins kalven de koeien zonder hulp af, zeker nu er een zeer ruim strohok is waar wel tien hoogdrachtige koeien in passen.
10 kilo zwaarder

Dat de broers gezonde kalveren afleveren, laten de cijfers zien. Op aanraden van hun veehandelaar Jan Pat doen zij mee aan Programmakalf van Denkavit. Dit is een samenwerking tussen melkveehouder, veehandelaar en kalverhouder met als doel de overgang van de kalveren tussen het melkveebedrijf en de kalverhouder te optimaliseren. Elk kwartaal krijgen de mannen een terugkoppeling van de resultaten van hun kalveren bij de kalverhouders. De Holstein- stierkalveren zijn met 59 kilo en gemiddeld 31 dagen, 10 kilo zwaarder dan vergelijkbare kalveren van collega-boeren van 18 dagen oud. De sterfte tot dag 42 ligt het hele jaar op 0%. Het laatste kwartaal had 100% van de kalveren de eiwitwaarde ‘goed’.
‘Dat is een mooie bevestiging dat de biestkwaliteit en biestgift goed zit’, vindt Henrie, die deze terugkoppeling het grootste voordeel van Programmakalf vindt.
De mannen zijn kritisch op de droogstand, wat belangrijk is voor gezonde kalveren. De droge koeien, die 6 weken droogstaan, hebben naast de ligboxen een ruime uitloop en krijgen een TMR-rantsoen van mais, graskuil, stro, sojaraap en mineralen. Een week voor kalven komen ze in het strohok. Na de geboorte krijgt het kalf direct 2 tot 4 liter biest en komt in een dikke laag stro in de eenlingbox.
Na elk kalf spuit Henrie de eenlingbox schoon en laat hem een week buiten staan. Vervolgens staat de box ook binnen gerust een paar weken leeg omdat de mannen bewust veel boxen hebben staan. Ook bij de vaarskalveren valt de doordachte en praktische manier van werken op. De vaarsjes krijgen na de biestperiode melkpoeder, water en een rustige jongveebrok die ze tot 12 maanden houden. ‘De kalveren blijven zoveel mogelijk in de vaste groep van tien dieren en we hebben maximaal één verandering per keer in bijvoorbeeld huisvesting of rantsoen’, vertelt Gerjo.
15 liter koemelk
De eerste tien dagen voert Henrie voorzichtig. ‘De kalveren krijgen maximaal 4 liter koemelk per dag, anders krijg je toch snel kalverdiarree.’ Het water dat het kalf vanaf dag twee krijgt is ook een indicator. ‘Als het water ’s avonds op is, weet je eigenlijk al dat het kalf de volgende dag diarree heeft. Diarree geeft altijd groeiachterstand’, merkt Henrie, die dat door de goede hygiëne en rustig voeren probeert te voorkomen.
Vanaf tien dagen krijgen de stierkalveren 10 tot 15 liter koemelk per dag. Soms warm, soms koud, net hoe het uitkomt. In overleg met de veehandelaar kiezen de mannen het juiste aflevermoment van de stieren, afhankelijk van de marktprijzen op dat moment. ‘Deze prettige samenwerking met de handelaar is echt een voordeel’, vindt Gerjo. De flink ontwikkelde, gezonde stierkalveren laten zien dat de broers de kalveropfok goed in de vingers hebben.
Toch zullen de mannen kalveren langer aanhouden niet per se promoten. ‘Het moet bij je passen. Als je het doet moet je eerst extra eenlingboxen aanschaffen’, vindt Henrie. ‘Een goede droogstand is belangrijk en je moet de hygiëne voor elkaar hebben om te zorgen dat het kalf gezond blijft, dan heb je er het minste werk aan’, geeft Gerjo als laatste tip.
