Hoge kunstmestprijzen en meer aandacht voor de bodem doen melkveehouders realiseren dat uit vaste meststoffen nog veel winst valt te behalen. Dat begint bij een homogeen product, maar ook een nauwkeurig strooiresultaat is onontbeerlijk. 

Paul Willemse: ‘Eigen strooier biedt gemak.’

Bovenstaande factoren spelen zeker een rol bij dit onderwerp maar: ‘Melkveehouders zijn al langer kritischer op het juist aanwenden van organische mest’, weet Paul Willemse. Hij is productspecialist bij Tebbe-importeur LMC Gennep. De onvervalste Brabander is steeds vaker in de Noordelijke provincies te vinden vanwege een toenemende interesse bij boeren en loonwerkers. Onder andere door de samenwerking met dealer Broekens BV die de vaste mest strooiers verhandeld.

Jarenlang reed Willemse zelf met een breedstrooier rond en deed zo een schat aan praktijkervaring op. De interesse in strooitechniek zit diepgeworteld.

Beleidsinvloeden

In de veehouderijgebieden vind je meestal nog een diversiteit aan soorten, merken en types meststrooiers. Het aanbod aan meststrooiers in Europa is enorm. Traditioneel zijn veel machines ontwikkeld om grote volumes (stal)mest te verstrooien. Meestal zijn ze daarom uitgevoerd met staande walsen. ‘Anno 2023 zijn er meer soorten meststoffen die met een strooier worden toegediend. Bijvoorbeeld groencompost, gips of gecomposteerd bermgras, slootvuil en kuilgras. Dan heb je nog bokashi, wat ik als een duur product betitel’, weet Willemse. ‘Tegelijk nemen de verstrooide volumes per gift af.’

‘Arbeidsvraagstuk remt gebruik vaste mest’

Schaalvergroting in de melkveehouderij werd mogelijk gemaakt door nieuwe stalsystemen waarbij drijfmest de stromest verdrong. ‘Juist het arbeidsintensieve van vaste mest is de belemmering’, stelt Ap van der Bas. Hij is expert mest & mineralen bij DLV Advies. ‘Vaste mest is bewerkelijk, maar door schaalvergroting zie je een toename van het volume. Er zijn simpelweg meer strohokken voor het jongvee. Een kleine groep melkveehouders kiest zelfs bewust voor een potstal, of doet aan natuurbeheer. Vooral in de biologische melkveehouderij is dat aan de orde.’ Van der Bas schat in dat zo’n tien procent van het mestvolume op een melkveebedrijf uit vaste mest bestaat. ‘Die wordt meestal op bouwland uitgereden voor de maisteelt. Het aanvoeren van organische stof speelt een kleinere rol. Je hebt immers rundveedrijfmest – met relatief veel organische stof – en grasland in de rotatie. Ik ben een groot voorstander van het rouleren. Het juiste strooimoment op gras vraagt aandacht. Je wilt zo vroeg mogelijk strooien, maar zonder structuurschade. Te lang wachten is geen optie. Op bouwland heb je die flexibiliteit wel. Daarom is het ook logisch dat veehouders ervoor kiezen om zelf te strooien, mits dat arbeidstechnisch past.’

Dat laatste heeft niet alleen te maken met een aanscherpend beleid, al is de invloed van het mestbeleid op alle vlakken wel merkbaar. Zo wordt meer drijfmest op het melkveebedrijf gescheiden. De dikke fractie komt deels terug op het land. ‘De wetgeving is het uitrijden van vaste mest gunstig gezind’, vindt Willemse. ‘Vanaf 1 januari mag je al vaste mest op grasland strooien, terwijl de uitrijdperiode voor drijfmest alleen maar krimpt. Je kunt vaste mest heel goed vroeg in het jaar al strooien, bij voorkeur na een nacht met lichte vorst.’

Strooitips

Het volume stro(stal)mest neemt, ook in de Noordelijke provincies, nu al gestaag toe. Het wordt veelal op bouwland aangewend voor de teelt van mais, maar ook voor de bemesting van grasland. Willemse: ‘Dat kan prima, mits je op een aantal zaken let. Om te beginnen hebben horizontale freeswalsen de voorkeur, omdat je de mest daarmee heel intensief los kunt frezen. Zeker met slijtvaste (Widia) beitels.’

‘Met het juiste strooibeeld kun je een goede verdeling halen. Uiteraard valt of staat het met de kwaliteit van de mest. Hoe homogener het product, des te beter het resultaat. Kun je op tijd een normale gift strooien, en ga je één tot twee weken na het strooien nog even met de weidesleep over het perceel, dan heb je er bij het maaien van de eerste snede echt geen last meer van. Vooral in de geitenhouderij zie je dat bedrijven de mest in de winter een aantal keer omzetten om de vertering te bevorderen. Zij strooien vier tot vijf ton per hectare en komen na iedere snede gras terug. Die wordt om de vijf weken gemaaid. Bij een gift drijfmest geef je alle nutriënten in één keer aan het gewas, terwijl vaste mest juist geleidelijk vrijkomt. Dat zorgt voor een gelijkmatige grasgroei.’

Strooien in eigen hand

Het zijn lang niet alleen loonwerkers die investeren in strooitechniek. Dankzij schaalvergroting nemen grote melkveebedrijven meer werk in eigen hand. ‘Is er arbeid op het bedrijf aanwezig, in de vorm van een medewerker of familielid, dan zien we ook boeren als klant een nieuwe of gereviseerde machine kopen’, aldus Willemse.

‘Zij hebben bij een nieuwe machine het voordeel van Vamil/MIA mits de machine met een afgiftesysteem is uitgerust. Met een eigen machine kunnen ze de momenten uitkiezen en vaker kleine hoeveelheden strooien waar je de loonwerker niet snel voor laat komen. De trekker is het probleem niet meer. Die is steeds vaker met Isobus uitgerust zodat je geen geld hoeft uit te geven aan een extra bedieningsscherm. Wil je met taakkaarten gaan werken, dan is daar een stukje hardware voor nodig: de task controller. In de melkveehouderij is dat nog niet zo ingeburgerd. Je komt daarmee in een kringloop terecht van data verzamelen en benutten. Dat is voor ondernemers vaak nog een stap te ver. Handmatige bediening blijft populair.’

‘De nutriënten uit vaste mest komen geleidelijk vrij. Dat kan een voordeel zijn’

Passend model

Gebruikers zijn kritisch op het gewicht van de strooiercombinatie. Welk model strooier wordt gekozen is regioafhankelijk. ‘De grondsoort speelt een rol, maar ook de omgeving’, schetst Willemse. ‘Zijn er bijvoorbeeld veel smalle weggetjes en bruggen, dan wil je een machine die smaller dan drie meter is. De meeste interesse is er voor de MS-modellen van Tebbe. Dat is een diepladermodel met brede banden naast de bak. Met een 710-band blijft deze binnen de drie meter. Bijkomend voordeel is een lage rolweerstand waarmee een lichte trekker volstaat. Deze serie loopt van 10,5 tot 25 kuub inhoud. Uniek bij Tebbe zijn het geïntegreerde frame en de bakvorm. Die loopt licht taps toe. Zo heb je minder last van brugvorming en dus een verstopping. Gebruikte machines zijn vaak zo weer verkocht, waardoor de tweedehandsmarkt een vraagmarkt is. Zijn klanten het gemak van een eigen strooier gewend, dan blijven ze daarbij.’

Melkveehouders maken steeds vaker gebruik van vaste mestsoorten.
Vorig artikelZweden droomland voor boeren
Volgend artikel‘Prijsvoordeel losse grondstoffen doorslaggevend’