Er waait de komende vier jaar in de Friese politiek een biologische wind. Beide gedeputeerden met landbouwzaken in de portefeuille hebben een uitgesproken voorkeur voor deze wijze van boeren.

Het nieuwe coalitieakkoord van de Provinsje Fryslân en het team van gedeputeerden werd dinsdag 18 juni gepresenteerd in Heeg. Johannes Kramer (FNP) houdt net als de voorgaande acht jaar Landbouw in portefeuille en Douwe Hoogland (PvdA) mag zich richten op zaken als de veenweidevisie, een grondbank in de veenweide-regio en biodiversiteit en landschap. Zaken die de landbouw in directe zin aangaan.

Voorkeur voor biologisch

Kramer sprak zich dit voorjaar in de verkiezingscampagne duidelijk uit voor inzet op meer biologische landbouw. Op termijn ziet hij het liefst een Friese landbouw die louter uit biologische bedrijven bestaat.

‘Met zo’n inzet positioneer je als provincie echt als onderscheidend.’

Hoogland is zelf jarenlang biologisch melkveehouder geweest. Hij schaart zich zonder schroom achter de woorden van Kramer. ‘Ja, ik weet heel goed dat biologisch een aparte afgeschermde markt is en we verplichten niemand. Dat wil niet zeggen dat je er als provinciale politiek niet naar kunt streven om de landbouw om te laten turnen naar biologisch. Die markt groeit en zeker wel zodanig dat er ruimte is voor de Friese bedrijven. Met zo’n inzet positioneer je als provincie echt als onderscheidend.’

De provincie zal proberen het voorbeeld te geven richting de Friese burgers door voortaan louter biologisch voeding in te kopen en in haar kantine op het provinciehuis te verstrekken. Ook zijn er plannen om de biologische sector in den lande te ondersteunen bij promotieacties.

50% meer biologische grond

Hoogland en Kramer benadrukken daarbij dan wel dat elke ondernemer een vrije keuze heeft, maar hun inzet is beslist zo bedoeld zoals ze het verwoorden. Niet voor niets is in het coalitieakkoord opgenomen dat het areaal biologische landbouwgrond in 2023 met minimaal 50% is gegroeid.

In de praktijk zal zich dat vooral uiten in het steken van het beschikbare geld in projecten die biologisch of natuurinclusieve landbouw vertegenwoordigen. Een voorbeeld daarvan is de groep melkveehouders op Schiermonnikoog die gezamenlijk overeen kwamen de melkveestapel met een derde te verkleinen en te investeren in meer biodiversiteit. Boeren die met vergelijkbare plannen komen, maken bij de Provincie de komende jaren goede kans op financiële support.

Gangbare Friese boeren die plannen presenteren zonder duidelijk natuurinclusieve component daarin opgenomen, maken bij de tandem Kramer-Hoogland waarschijnlijk weinig kans meer.

Vorig artikelGrondbank voor Fries veenweidegebied in de maak
Volgend artikel‘Fosfaatrechten wellicht toch naar uitschaarder’