Vof Winter nam in 2014 een nieuwe stal in gebruik. Het resulteerde onder ander in een jaar oudere veestapel en amper nog uier- of beenproblemen. Daarbij zetten vader Gerard en zoon Robert in op verbouw van tarwe. ‘Onze grond benutten we zo veel beter.’

De term luxe komt niet van Robert (28) of zijn vader Gerard (60) Winter zelf. Maar wie de ruim opgezette 0+4+0 ligbox met zand in de boxen, 1,20 brede boxen, rubber op de vloeren achter het voerhek en meer dan voldoende vreet- en ligplaatsen, begrijpt wel dat de koeien het goed hebben.
‘Voor het einde van het quotumtijdperk was de oude ligboxstal op. We kozen voor een volledig nieuwe stal voor het melkvee. De oude stal doet nu nog dienst als verblijf voor de droge koeien en als wachtruimte voor de melkstal’, vertelt Robert. Het idee was te kiezen
voor gescheiden mest in de boxen, maar er ontstond kortstondig discussie rond vrijloopstallen en de zuivelindustrie. ‘Dat was voor ons het sein om daar vanaf te zien en voor zand te kiezen’, licht Gerard toe.

Bewust werd de stal gebouwd met brede maatvoeringen en veel ruimte voor de koeien om zich vrij te bewegen. ‘Koeien gaan altijd eerst boxen opzoeken om te liggen waar geen
standpalen of zoiets in de weg staan. Ze willen vrij zijn. Je kunt dan ook spreken van een verschil tussen ligplek en ligplaats. Het laatste is wat je wilt creëren voor je dieren’, stelt Robert.
De inzet op diercomfort resulteert in een gemiddelde leeftijd bij afvoer van zeven jaar. Een jaar hoger dan voorheen. De gemiddelde levensproductie bij afvoer ligt inmiddels rond de 50.000 kilo melk. Kale hakken verdwenen en uierontsteking komt jaarlijks slechts bij
minder dan 5% van de koeien voor. Het celgetal ligt net boven de 100 gemiddeld, waar dat rond de 200 lag in de oude stal. ‘Met een oudere veestapel vinden wij 100 tot 150 celgetal
acceptabel’, zegt Robert. ‘Inmiddels is vruchtbaarheid de meest voorkomende reden van afvoer van koeien. Niet omdat dat zo slecht gaat, maar omdat er om reden van uiergezondheid en been- of klauwproblemen bijna nooit meer een koe vertrekt.’

Grond ruilen

De huidige 140-koppige veestapel produceert momenteel gemiddeld 31 kilo melk met 4,50% vet en 3,60% eiwit. ‘De laatste jaren zien we vooral de vaarzen vooruit gaan’, vertelt Robert.
‘Van de gedwongen afvoer is maar 10% vaars en ze produceren nu gemiddeld 30 liter. Zonder gekke dingen te doen groeit de productie de komende jaren daarom denk ik wel door.’

‘WE VERBOUWEN
ZELF RUIM 20% VAN
ONS KRACHTVOER’

Gekke dingen doen past vader en zoon Winter misschien niet, maar wel bewuste keuzes met hun landgebruik. Zo ruilden ze altijd al grond met een naastgelegen akkerbouwer en breidden ze deze samenwerking acht jaar geleden uit. ‘Ons grondareaal wisselt daarom jaarlijks ook wel iets’, licht Robert toe. ‘Momenteel hebben we 55 hectare gras, 13 hectare mais en 10 hectare tarwe. Die tarwe verbouwt de collega-akkerbouwer die op een deel van onze grond zijn aardappelen verbouwt. En wij kunnen onze mest makkelijk en dichtbij plaatsen. Als je boert in een regio als de onze ben je eigenlijk gek als je dergelijke samenwerkingsvormen niet benut.’

Flexibel met tarwe

Verbouw van tarwe kwam in beeld toen de grasopbrengsten rond 2015 wel stegen, maar de veestapel niet. ‘Wij hielden eigenlijk gras over en zochten een manier om onze grond beter te benutten. Via Hoogland BV voeren wij al jaren premixen. Zij tipten ons om ons op
tarweteelt te richten. Dat pakt heel goed uit. Je kunt er alle kanten mee op; van krachtvoer tot ruwvoer. We verbouwen op indirecte wijze nu ruim 20% van ons krachtvoerverbruik zelf. Dit jaar voeren we tarwe-gps bij in het rantsoen, maar hebben ook wel tarwe in alkagrain laten verwerken en zelf ontsloten tarwe gemaakt.’

Vorig artikelRentestijging dreigt voor agrarische sector
Volgend artikel‘Deurdonderen’ met eigen hengel