FrieslandCampina (RFC) looft vanaf komend jaar een premie van maximaal 1,5 cent per kilo melk uit voor melkveehouders die een lage CO₂-uitstoot realiseren. Al enkele jaren is duidelijk dat je als intensieve boer daar makkelijker aan voldoet dan extensievere collega’s. RFC prevaleert daarmee het korte termijn voordeel op de markt boven de maatschappelijke en politieke trend. Een risicovolle strategie.

Het wordt grotendeels een goed nieuwsshow voor de RFC-leden op de komende najaarsbijeenkomsten. De melkprijs ligt immers nog altijd op een torenhoog niveau en inmiddels mogen ze ook hopen op een fatsoenlijke prestatietoeslag. Tenminste, die verwachting werd gewekt door bestuurslid Hans Hettinga die, samen met collega Niels den Besten en manager coöperatieve zaken Jan Pieter Tanis, deze week de (online) verzamelde pers toesprak. Op de vraag of inzet op melkvolume op peil houden wel realistisch is met een overheid die koerst op 30% minder melk in acht jaar tijd, luidde het antwoord van Hettinga dat de onderneming de huidige ruim 9 miljard kilo melk niet alleen allemaal prima kan verwerken, maar ook verwaarden.

Als dat echt klopt, is dat topnieuws voor de leden-melkveehouders. Een paar jaar op rij werd zeker 30% van de melk niet winstgevend afgezet en nu zou dat, na de nodige krimp in volume van bijna 11 naar circa 9 à 9,5 miljard kilo, wel volledig lukken. Het kan niet anders dan dat de onderneming dan ook weer serieus winst maakt en dus komend jaar bovenop de garantieprijs ook een fatsoenlijke prestatieprijs uitbetaalt.
Volgend voorjaar wordt duidelijk of dat uitkomt of dat Hettinga zich wellicht toch iets té optimistisch opstelt en uitliet.

Dubbeltjes premies

Wat wel doorgaat is het vernieuwde systeem om inzet op duurzaamheid te belonen. Als melkveehouder van RFC is het daarbij leuk om je in te zetten voor een hogere levensduur; betere kalveropfok, een betere stikstofbalans, minder ammoniakuitstoot, meer eiwit van eigen land, meer blijvend grasland of meer natuurland, maar het levert allemaal per onderdeel maximaal € 0,10 per 100 kilo melk op.
De inzet op weidegang is blijkbaar genoeg ingeburgerd want de premie daarvoor gaat van € 1,50 naar € 1,30 per 100 kilo melk. Door een coöperatieve inhouding van € 0,60 voor ieder lid, houdt een weider zonder extra scores op de andere punten dus nog € 0,70 premie over voor het buiten laten grazen van zijn dieren.

De grote vernieuwing zit echter in de premie voor inzet op een lage CO₂-uitstoot. Wie er in slaagt om minder dan 900 gram CO₂-equivalenten per kilo melk uit te stoten, krijgt de maximale premie van 1,5 cent per kilo melk. Wie tussen de 1.250 en 900 gram scoort, krijgt naar rato wel een premie, maar een lagere.

Grote en belangrijke klanten van RFC, de Nestlé’s, Danones en Lactatisen van deze wereld, vragen RFC om hier extra inzet op te plegen. Zij betalen meer, of alleen maar, voor melk met een lage CO₂-voetafdruk. Bijkomende reden is dat ook RFC zich aan internationale standaarden voor het verlagen van de CO₂-footprint heeft gecommitteerd en dat met deze inzet hoopt te verwezenlijken.

Voordeel voor intensieve boer

Ervaring leert echter dat de intensieve melkveehouder veel eenvoudiger een lage CO₂-uitstoot realiseert dan een extensieve. Simpelweg omdat de extensieve, voor een goed saldo, veel meer gras in het rantsoen moet benutten en hiermee lastiger valt te sturen op een lage CO₂-uitstoot. Bovendien realiseert een intensieve melkveehouder eenvoudiger een hoge melkproductie waardoor de uitstoot per kilo melk sneller verlaagt.

Het nieuwe premiesysteem, bevoordeelt dus vooral de intensievere leden. En dat terwijl de politiek en maatschappij zich juist richten op een extensivering van de sector. Met dan laatste kun je het als coöperatie & onderneming – net als een individueel lid – niet eens zijn, maar het is de realiteit. In het nieuwe GLB vertaalt zich dat vanaf komend jaar al en ook de afbouw van derogatie zal na enkele jaren uiteindelijk in extensivering van de sector resulteren.

Lef tonen

Als RFC haar leden wil stimuleren melk te produceren met minder CO₂-uitstoot én een toekomstgerichte koers niet in de weg wil staan, doet ze er goed aan nog eens goed te kijken wie ze op welke wijze beloond. De coöperatie zou lef tonen als niet louter een berekende lage CO₂-uitstoot goed wordt beloond, maar ook doelen die extensieve leden echt serieuze premies opleveren én aansluiten bij de wens uit politiek en maatschappij. Want die politiek zal binnenkort ook de leiders van RFC het rapport van Johan Remkes onder de neus houden waarin hij schreef: ‘Ook van de agribusiness mag meer inzet worden verwacht’.

Voor de korte termijn lonken de marktkansen voor CO₂-armere melk en lijkt het stoer om een koers te varen die afdrijft van de koers die Den Haag en Brussel varen, maar voor de middellange en lange termijn helpt de coöperatie haar leden daarmee niet vooruit.

Vorig artikelFerwachtsje gjin wûnders fan Remkes
Volgend artikelBodem-up!