Op het bedrijf van Bles Dairies in Broek wordt met graskuil van amper 800 vem en zonder soja, momenteel 37 kilo per koe gemolken met nette gehalten. ‘De jongens zitten er ook bovenop. Mooi om te zien’, zegt Henk Bles. ‘Want vergis je niet. Dit is gewoon een commercieel melkveebedrijf waar geld moet worden verdiend.’
Bij het binnengaan van de stal van Bles Dairies in Broek valt het oog meteen op de enorme ruimte. De in totaal 200 koeien hebben gemiddeld meer dan één box tot hun beschikking en de looppaden zijn, vooral bij de droge koeien, erg breed. ‘Natuurlijk willen wij graag een netjes bedrijf kunnen tonen als hier bezoekers komen’, zegt Henk Bles die eigenaar is van Bles Dairies waar het melkveebedrijf vanaf 2015 ook onderdeel van is geworden. ‘Maar het beeld vertekent enigszins omdat we in de nabije toekomst door kunnen en willen groeien naar 250 koeien op deze locatie. Afgelopen jaar hebben we een verbouwing afgerond en een derde melkrobot in gebruik genomen. Waar we later de vierde melkrobot positioneren, is nog een vraag. Misschien wel in een aparte stal om een andere melkstroom te kunnen bedienen. Dat laatste is echter nog totaal niet zeker en concreet, maar verklaart wel de reden dat er nu wat extra ruimte is bij de droge koeien.’
Strategisch overleg
Henk Bles bezoekt wekelijks het bedrijf en loopt dan de lopende resultaten en bijzonderheden met het team bij langs. Fysiek is zijn bijdrage op het bedrijf nul. Bedrijfsleider Daniël Metzlar en vaste medewerker Aede-Piet Hoekstra voeren alle werkzaamheden uit, samen met Daniëls vrouw Ellen die de opfok van de jongste kalveren voor haar rekening neemt. Eens per kwartaal schuift Henk Bles langer bij hen aan voor uitgebreid strategisch overleg. Dan nemen Andries Sneep van Hoogland BV voor het voeren, Jan Aalberts van Semex voor de fokkerij en dierenarts Dick Soede van It Griene Hert ook deel. ‘We hebben gezamenlijk doelstellingen met KPI’s opgesteld’, vertelt Metzlar. Die KPI’s zijn onder andere: € 8 voersaldo per koe per dag; 3 kilo vet en eiwit per koe per dag; een pregnancy rate van 25% en een inseminatiegetal van 60%.
Vaars tijd gunnen
‘Wij geloven in het meten van resultaten en duidelijk doelgericht werken’, vervolgt Metzlar. ‘Alle kalveren testen we op genomics en de hoogst scorende dieren insemineren we met gesekst sperma. Daarnaast meten we alle kalveren op 2,5 maand, als we ze spenen, en op een leeftijd van 4 maanden opnieuw. De groei moet gemiddeld minimaal 800 gram per dag zijn. We streven naar gemiddeld 900 tot 1.000 gram en dat lukt meestal ook wel. Om die reden kunnen we probleemloos vanaf 13 maanden de meeste dieren insemineren en kalven de vaarzen op 22,5 maand af.’
‘Huidige graskuil is net stro’
Volgens de bedrijfsleider is dat niet te jong, zolang de dieren goed ontwikkeld zijn én niet te snel weer worden geïnsemineerd. ‘Jonge vaarzen insemineren wij nu op circa 90 dagen na afkalven. Voorheen deden we dat op 50 tot 60 dagen, maar dan moesten ze met een hoge productie droog worden gezet en zagen we ze als 2e kalfskoe te vaak iets terugvallen. In die zin moet je de jong gekalfde vaarzen naar ons idee dus wel voldoende tijd gunnen om ze optimaal te laten presteren.’
Het is een voorbeeld van de gestructureerde wijze van managen die op het bedrijf wordt nagestreefd. Ook in het voeren komt dat terug. Iets wat momenteel ook echt nodig is, omdat de graskuil van matige kwaliteit is. ‘Andries Sneep noemde onze 1e snede graskuil onlangs stro’, vertelt Daniël lachend. ‘Qua lage energie- en eiwitwaardes heeft hij gelijk. Wij boeren op veengrond waarvan wij afgelopen voorjaar niet tijdig alle gras konden maaien en inkuilen. Dat heeft de kwaliteit beslist geen goed gedaan.’
Droogte, muizen en ganzen
Het huidige rantsoen bestaat uit 12 kilo 1e snede graskuil, 10 kilo 2e snede graskuil, 4 kilo sodagrain, 4 kilo snijmais en 6,5 kilo premix dat onder andere veldbonen, alkagrain en raapzaadschroot bevat en water. ‘Soja voeren we niet omdat we VLOG-melk leveren via de Boerderij-melkstroom van A-ware’, licht Daniël toe. ‘Mais proberen we ook te weren uit het rantsoen, maar eerlijk gezegd valt dat niet mee. Wij hebben met 125 hectare grasland wel voldoende grond tot onze beschikking, maar droogte, muizen en ganzen spelen ons de laatste jaren nogal parten als het gaat om voldoende ruwvoer van het land halen.’
Op de top produceerde de veestapel gemiddeld 42 kilo, medio november ligt dat rond de 37 kilo met 4,13% vet en 3,56% eiwit. Nog altijd een hoge productie en zeker met de kwalitatief matige 1e snede graskuil. ‘Maar Daniël en Aede-Piet zitten er ook bovenop’, weet Henk Bles. ‘Toen de productie onderuit zakte met deze graskuil zijn ze meteen gaan sleutelen met de hoeveelheid water dat bijgemengd wordt. Dat zorgde vlot voor een betere opname en daarmee productie. Wij werken hier met managementsysteem IDA. Dat systeem gaf aan dat de vreettijd omlaag ging terwijl de productie nog amper zakte. Dat was een tijdig signaal om bij te sturen. Het is mooi om te zien dat de jongens daar dan ook fanatiek mee aan de slag gaan. De voerefficiëntie ligt niet voor niets gemiddeld op 1,55.’
Koeien gezond houden
Daniël glimlacht bij die woorden. ‘Mijn passie ligt ook bij het optimaliseren. Dat kan ook hier nog volop. Bijvoorbeeld door nog beter de maaimomenten te kiezen en zo kwalitatief beter ruwvoer te winnen. Want ook voor het saldo is dat van wezenlijk belang. De voerkosten liggen momenteel op 12,5 tot 13 cent per kilo melk. Dat is niet laag, maar acceptabel in onze werkwijze. Alles is er ook op gericht om de koeien gezond te houden. Dat verhoogt uiteindelijk het totale saldo. Daarbij leggen we de lat hoog. Zoals de 3 kilo vet en eiwit per koe per dag. Dat halen we nu net niet, maar hebben we wel gehaald en gaan we ook weer halen. Daarbij compenseren we niet met soja en gebruiken we veel tarweproducten. Ook dat helpt volgens ons in het gezond houden van de koeien in combinatie met een hoge melkproductie.’
‘Wij groeien door naar 1,15 miljoen kilo melk per FTE’
Henk Bles knikt. ‘Het werken met tarweproducten die Hoogland BV uit de regio betrekt, heeft een bijkomend belang. Ik geloof namelijk echt dat de CO₂-footprint, of de totale milieu-impact per kilo melk, in de nabije toekomst leidend wordt voor je speel- en groeiruimte als melkveehouder.’
Daarnaast wijst hij op het belang van een hoge arbeidsefficiëntie: ‘We realiseren hier nu 920.000 kilo melk per FTE. Met het doorgroeien in aantal koeien en een vierde robot willen we naar 1,15 miljoen kilo melk per FTE.’
Angus op het bord
Bij dat alles stelt de ondernemer het oog voor de omgeving niet te verliezen. ‘Wij weiden de koeien niet. Dat is, op onze trapgevoelige veengrond, een bewuste keuze die alles afwegende gemaakt is. En vaar je eenmaal een koers dan moet je niet zomaar weer afwijken. Maar wij houden wel Angus-kalveren aan uit het ondereinde van de veestapel. Die willen we gaan weiden in een nabijgelegen natuurgebied. Het idee is dan om frequent een dier ambachtelijk te laten slachten en het vlees aan te bieden in restaurant Omke Jan van mijn tweelingbroer in Woudsend. Op die manier geven wij ook invulling aan maatschappelijke wensen en eisen. Ook dat doen we heel bewust, maar vergis je niet: boven alles is dit gewoon een commercieel melkveebedrijf dat z’n eigen broek moet ophouden. Als we daar concessies aan doen zijn we helemaal niet duurzaam bezig.’