Oane van der Zijpp (30) melkt in Bant 210 koeien bij vier melkrobots. Dit jaar nam hij afscheid van derogatie. ‘Ik vond dat wij onze vruchtbare dure grond onvoldoende goed benutten. Zes keer maaien lukt hier in de polder prima en dat levert veel meer gras op dan ik in de koeien kwijt kan.’

Bij een blik van bovenin de stal, vanaf de omloop rond het kantoor, valt het oog op een grote potstal vol schoon stro, één melkrobot en geen enkele koe. ‘Die box is een oude melkrobot die we als mini-melker benutten bij net afgekalfde koeien’, verduidelijkt Van der Zijpp. ‘We wilden een krachtvoerbox bij de close-up groep plaatsen, maar dat viel in prijs niet mee. Voor diezelfde prijs heb je ook een oude robot, zei ik en daarop heb ik die opgesnord en omgebouwd met alle benodigde installatiewerk. Ik ben een redelijke knutselaar dus dat lukte prima.’
Maar het volledig lege strodeel dan? ‘Daar liepen eerst de close-up koeien, maar de voeropname van die groep vonden we vaak te laag. Proefondervindelijk kwamen we er achter dat de drogestofopname veel beter is zolang ze op de roostervloer lopen in de ligboxstal en gebruiken we dat strohok dus alleen rond het afkalven om de koeien daar dan nog één of twee eerste melkmalen te kunnen melken.’

Vier productiegroepen

Oane zet in op zes snedes maaien.

De jonge ondernemer boert in maatschap met zijn moeder Akke. Momenteel loopt de overname die dit jaar wordt afgerond. Met hulp van een bijna fulltime medewerker melken ze nu 210 koeien die gemiddeld 11.400 kilo melk met 4,19% vet en 3,39% eiwit produceren op jaarbasis. ‘We hebben ook wel 235 koeien gemolken en daar groeien we momenteel weer naar toe. Eerder zijn we iets te veel met Belgen gaan insemineren en kwamen we aanwas tekort. We kopen beslist geen vee aan en hebben daarom wat extra jongvee aangehouden. Na de zomer zitten we weer rond dat aantal koeien’, vertelt Van der Zijpp.

De melkveehouder bedient persoonlijk de hakselaar.

De stal, die in 2004 splinternieuw werd opgeleverd, is aan de melkveekant ingedeeld in vier compartimenten waar ook vier productiegroepen gehuisvest zijn. Een groep vaarzen, een groep koeien tot 100 dagen in lactatie, een groep koeien langer in lactatie en een vierde groep waarbij ook alle koeien die problemen hebben met verhoogd celgetal of kreupelheid een plekje krijgen.  
Een stal die er nog pico bello uitziet en mooi functioneert, maar volgens Van der Zijpp niet gebouwd is op weidegang in combinatie met de melkrobots. ‘Bovendien ruilen we hier veel grond met een nabijgelegen akkerbouwer en past weiden ons dus niet.’ De relatief hoge melkgift komt uit een rantsoen dat 38% drogestof bevat en samengesteld is uit 18,7 kilo vijfde snede

Het nu erg ruimte strohok voor afkalvingen.

graskuil, 6,1 kilo derde snede graskuil, 19,7 kilo snijmais, 6,2 kilo bierbostel, 1,0 kilo raapschilvers, 2,5 kilo ontsloten tarwe, 0,57 kilo hydro soja, aangevuld met krijt, mineralen, zout en gehakseld Spaans stro.
‘In de melkrobots voeren we nooit meer dan 1,6 kilo eiwitbrok en 2,2 kilo energiebrok per koe per dag. Dat is dus relatief laag. We halen desalniettemin 2,9 tot 3 melkingen en daarmee ben ik tevreden.’

Afscheid derogatie

De melkveestal met vier melkrobots in het midden.

Het aandeel snijmais in het rantsoen is voor Noordelijke begrippen aan de hoge kant, beaamt Van der Zijpp. ‘We kunnen zowel in de Noordoostpolder als op de zandgrond nabij Rottum, waar we ook grond hebben liggen, prima mais verbouwen. Afgelopen jaar zeker 70 ton per hectare met 400 kilo zetmeel. Tenminste vanaf de percelen in de polder.’
In totaal bewerkt het bedrijf 77 hectare grasland, 8 hectare suikerbieten, 11 hectare gele en rode uien en 20 hectare wordt verhuurd voor pootaardappelen nabij huis. 23 hectare snijmais en 12 hectare zomertarwe ligt nabij het Friese Rottum waar Oane’s ouders voorheen boerden.
‘Blijvend grasland past ons slecht omdat ons hele systeem op wisselteelt is ingesteld. Om die reden zorgen we er dan ook voor dat we nooit vijf jaar op rij gras telen op een perceel.’
Het is één van de redenen dat Oane dit jaar echt afscheid nam van de derogatie. ‘Misschien de hele sector binnenkort wel, maar voor ons is het een bewuste keuze. De 80-20 regel past ons niet omdat we hier vaak zes keer jaar een snede gras maaien en zeker wel 15.000 kilo drogestof per hectare gras winnen. Gras afvoeren levert echter weinig op. Komt bij dat andere gewassen telen ook leuk is en beter rendeert. We ruilen veel grond met een akkerbouwer die nu ook 2.500 kuub mest overneemt. Zo’n samenwerking is hier mogelijk en past ons beter dan het keurslijf van derogatie.’

Dertien sleufsilo’s op rij

Het landwerk doen Van der Zijpp en zijn medewerker grotendeels zelf. Voor het inkuilen krijgen ze daarbij hulp van een vaste zzp-er. Ook een vriend van Oane heeft voldoende uren over en is steevast van de partij, net als Oane’s schoonvader die vaak bijspringt in deze periodes. Zelf zit de melkveehouder veel op de hakselaar die ze een paar jaar geleden aanschaften. ‘In de droge jaren vond ik hakselen beter dan een opraapwagen. We hadden een prima opraapwagen, maar konden die goed verkopen. Daarvoor hebben we een tweedehands hakselaar aangeschaft welke eerst volledig gereviseerd is. Zelf met een hakselaar werken vraagt wel iets meer technisch inzicht, maar dat ligt mij wel’, lacht de verder bescheiden maar zelfverzekerde ondernemer.

‘De graskuil met slurven afdekken werkt in mijn ogen nog altijd het beste’

De eerste snede dit jaar werd begin mei gemaaid en in de sleufsilo’s gereden. Silo’s in meervoud, want Van der Zijpp heeft er maar liefst dertien korte op een rij staan. Bij de eerste snee worden twee silo’s benut om later tweede snede graskuil daaroverheen te kuilen. ‘Er staat nu 3.500 tot 3.800 kilo drogestof op en dat vind ik voldoende. Ik wil voor medio juni de tweede snede hebben ingekuild. Rond die tijd hebben wij hier, door relatief veel wind onder andere, last van snel in de raai schietende grasplanten. Dat kost te veel voederwaarde.’
Het maaien gebeurt voor de eerste snede breedwerpig en het wordt een keer geschud. Bij de snedes daarna wordt met bandjes gemaaid – ‘dat maait prachtig mooi schoon’ – en blijft de schudder in de berging staan. ‘Alle percelen met klaver schudden we sowieso niet en droger dan 30 tot 35% hoeft de graskuil van mij niet. De wind helpt hier altijd flink met drogen en we kuilen dan ook vaak nog op dezelfde dag van maaien. Is het gewas droog dan kan dat prima.’ 

Spierkracht en zweetdruppels

Zit het gewas in de sleufsilo’s, dan laat Van der Zijpp zijn shovelchauffeur bewust nog ruim een half uur extra aanrijden. In de tussentijd zorgen hij en de medewerkers ervoor dat de wagens en hakselaar schoon worden geblazen om vier weken later weer op volle kracht los te kunnen voor een volgende snede. Vervolgens worden in minder dan een uur tijd met vijf man de sleufsilo’s afgedekt met plastic, afdekzijl en slurven. ‘Een automatisch afdeksysteem past in onze opzet met al die kleine silo’s niet goed en bovendien is het ook een sociaal puntje. Met elkaar maak je het zo echt af en drinken we een daarna een kratje leeg’, vertelt de melkveehouder lachend. ‘Ik bestel indien nodig een bigbag grindslurven via Silobags erbij. Slurven langs de rand werkt qua afdekken in mijn ogen nog altijd het beste. Al kost het wat meer spierkracht en zweetdruppels dan een automatisch afdeksysteem.’ Grindslurven hebben zijn voorkeur boven zandslurven omdat er minder snel onkruid in groeit en ze in de winter handzamer zijn bij koud weer. ‘Tenminste, dat denk ik. Veel maakt dat laatste waarschijnlijk niet uit.’

Oane van der Zijp: ‘Met de naderende overname moet ik mij qua investeringen denk ik de komende tijd een beetje inhouden.’

Als de graskuil onder plastic zit, ligt op een groot deel van de percelen de mest er ook reeds weer over. Dit werk besteedt Van der Zijpp namelijk wel bewust uit. ‘Ik stuur een appje naar de loonwerker als ik begin te hakselen en meestal komt hij dan vlot al achter ons aan te mestrijden. Dat is een voordeel, maar als het iets later gebeurt is dat vaak ook geen ramp. Om die reden besteed ik dit werk ook uit. Met maaien en inkuilen heb je, in verband met het weer, die flexibiliteit vaak niet en wil ik op niemand hoeven te wachten.’
Maishakselen is een andere bezigheid die wordt uitbesteed. ‘We zouden eenvoudig op onze hakselaar een maisbek kunnen zetten, maar ons areaal mais blijft relatief laag en van monteurs hoor ik vaak dat met maishakelsen de machine veel meer op de donder krijgt. Dat laat ik daarom graag aan de loonwerker over.’

Derde snede lastig

De hoge opbrengsten komen door de vruchtbare poldergrond, maar qua bemesting pakt de ondernemer ook door. Zo bemestte hij, naast 35 kuub drijfmest, 200 kilo zwavelmeststof en 200 kilo kas per hectare. ‘Na de eerste snede bouw ik de giften vlot af waarbij we de voor de laatste snede natuurlijk geen drijfmest meer mogen toedienen en ik voor de derde snede de kunstmestgift dit jaar helemaal oversla. Elk jaar valt die snede hier namelijk tegen. Vooral door droogte denk ik. Daar wil ik dus liever ook weinig energie en geld aan besteden.’
Zo blijft de jonge ondernemer optimaliseren in de stal en op het land. Daar moet hij het ook uithalen de komende jaren. ‘Met de naderende overname moet ik mij qua investeringen denk ik eerst een beetje inhouden. Maar het bedrijf staat er goed voor, ik kan hier de komende jaren goed mee vooruit’, besluit hij.

Vorig artikelDiesel besparen is taak voor boer én loonwerker
Volgend artikelde Dag van Melk van het Noorden