Voor Gonnie en Eelkje Kingma was het melken van koeien bepaald geen jeugddroom. Inmiddels runnen ze ruim anderhalf jaar een melkveebedrijf en zijn ze enthousiast. ‘We hebben een band met alle koeien en het werk is veel leuker dan gedacht. En makkelijker, eerlijk gezegd.’

Direct van de weg af zie je ze al staan: de twee robots die het melken verzorgen in de gepimpte nette ligboxstal nabij Hantumeruitburen. Net en opgeruimd ligt het hele bedrijf erbij. ‘Dat is wat ons beide goed past’, zegt Eelkje Kingma (24). ‘Met schoon werken bij de robots tackelen we veel potentiele problemen. En op het erf en in de stal vinden we het beide prettig om de boel netjes te maken en te houden’, vult haar zus Gonnie (29) aan.

‘Met schoon werken bij de robots tackelen we veel potentiele problemen.

Zelfverzekerd tonen de zussen het bedrijf dat ze nu ruim anderhalf jaar runnen. Iets waar ze zelf eerst beslist niet aan hadden gedacht. Want enthousiast waren ze niet toen hun oom Andries Kingma begin 2016 thuis kwam met het plan buurmans melkveebedrijf met 70 hectare grond erbij te kopen. En dan niet louter voor het landgebruik, maar om er ook koeien te melken. Gonnie zit al enkele jaren in maatschap met haar oom en vader Gerrit op het bedrijf dat 2000 fokschapen houdt en in de veehandel actief is. Eelkje sprong al veel bij, maar werkte daarnaast in de toerismesector waar ze net op was afgestudeerd.

Ervaring met vee hadden ze dus wel volop, maar het melken van die koeien zagen ze eerst niet echt zitten. Ook het fysieke werk zagen ze als een potentieel struikelblok. ‘Ik ga niet zelf melken’, zei Eelkje meteen. Gonnie, die vanuit haar opleiding veehouderij eerder wel eens molk, was iets genuanceerder maar ook duidelijk: ‘ik wil zeker geen veertien keer per week zelf melken.’ Echter, tegenwoordig zijn er ook robots op de markt die het melken kunnen verzorgen. En toen het totale idee toch bleef hangen en langzaam maar zeker ook positief werd belicht, werd besloten de stap te zetten. Op 1 april 2016 werd de veestapel van toen zo’n 75 koeien voor het eerst door de zussen gemolken.

De melkrobots zouden komen, maar de zoektocht daarvoor moest nog worden gestart De beginmaanden kwamen ze door met hulp van een medewerker van de bedrijfsverzorging die al langer op het bedrijf de vorige eigenaar hielp. Ook waren vrienden en bekenden behulpzaam en schroomden Gonnie en Eelkje niet om te vragen. ‘Wij hadden bijvoorbeeld wel medicijnen voorradig, maar wisten niet wat voor wat gebruikt kon worden’, vertelt Eelkje.

‘Thuis bij de schapen is onze vader zo’n beetje de eigenhandige dierenarts met een schat aan ervaring die wij nog ontberen. Gelukkig bouwden we snel een goede band op met een vrouwelijke dierenarts die ons nog steeds goed ondersteund.’

Zoektocht naar robots

Het overgenomen bedrijf telde 120 gve. Om die referentie overgeschreven te krijgen was nog best lastig, maar Andries wist het bij de RVO voor elkaar te krijgen. Omdat ze meer bedrijven en grond in gebruik hebben, hadden ze weinig last van krimp door het fosfaatreductieplan. De basis onder het bedrijf was goed, maar de puntjes moesten weer op de i en enig achterstallig onderhoud moest worden weggewerkt. ‘Zo hebben we vlot het stro in de boxen vervangen door zaagsel’, vertelt Eelkje. ‘Stro lijkt mooi, maar het is erg bewerkelijk en de koeien hadden veel dikke hakken. Dat gaat inmiddels veel beter. En de zoektocht naar robots werd geopend.’

Dat werd een hele speurtocht, maar uiteindelijk werd besloten twee A2-types aan te schaffen welke gereviseerd werden en in september 2016 geïnstalleerd werden. ‘Het leren met de robot verliep eigenlijk erg vlot’, vertellen de zussen.

Simpel maar goed rantsoen

Aan het begin van de middag schuift Eelkje het voer nogmaals aan.

Het rantsoen bestaat nu uit graskuil aangevuld met 0,5 tot 1 kilo luzerne aan het voerhek, gevoerd uit de blokkendoseerwagen. De graskuil is een ‘mengsel’ van drie balen van verschillende snedes. Al het gras wordt namelijk in balen gewikkeld, een proces dat ze volledig uitbesteden aan de loonwerker. Het rantsoen wordt daarbij in de melkrobots de eerste 80 dagen van de lactatie aangevuld met 4 tot 5 kilo opstartbrok. Een zetmeelrijke brok met vooral veel bestendig zetmeel. Daarnaast krijgen de dieren maximaal 4 tot 5 kilo productiebrok met extra Vitamine E en Selenium. Als derde voersoort in de voerstations wordt een trager verterend krachtvoer bijgevoerd waar natriumbicarbonaat aan toe is gevoegd. Totaal komt dat op een maximum van 14 kilo per koe per dag.

Dit rantsoen wordt samengesteld door Jaap Kamstra van Hoogland BV. Gonnie en Eelkje vertrouwen hem dat graag toe. ‘Zij hebben daar duidelijk meer verstand van dan ons en dan laten we het graag over aan zo’n specialist’, licht Eelkje toe. ‘Wij kijken heus wel zelf ook mee, maar zij zitten er ook bovenop. Nu is bijvoorbeeld het ureum te hoog. Als dat zo blijft, laten we op voorspraak van Jaap straks 20 procent maisvlokken door de brok te mengen.’ De resultaten zijn dan ook dermate dat het vertrouwen geeft. Anderhalf jaar geleden bij de start lag de melkproductie rond de 9.300 kilo per koe. Nu is de veestapel met vooral vaarzen, deels aangekocht, gegroeid naar 110 stuks en ligt de productie op 11.000 met 3,95 vet en 3,57 eiwit. Onlangs bleek dat ze daarmee in de jaarstatistieken van de melkcontrole op de 7e plek in de regio staan en 100ste van Friesland.

Elke ochtend wordt de blokkendoseerwagen gevuld met drie ronde balen.

‘Als nieuwe melkers met erg beperkte ervaring zijn we daar best trots op’, zegt Eelkje. ‘De robots hielpen vrij vlot de productie op te stuwen. We zitten nu namelijk op 3,3 melkingen per dag. Samen met goed voeren zorgt dat voor een goede productie én gezonde dieren. Wat weer maakt dat je minder problemen hebt’, vult Gonnie aan.

Gestructureerd werken

De zussen stralen duidelijk gedrevenheid en passie uit. Dat betekent echter beslist niet dat ze veel uren in de stal doorbrengen. Elke ochtend starten ze samen met het werk. Gonnie maakt de robot schoon, haalt attentiekoeien op en maakt de ligboxen schoon. In dezelfde tijd schuift Eelkje het restvoer weg en voert de koeien een nieuwe portie. Daarna worden de jongste kalveren gevoerd en is het werk in circa 1,5 uur klaar. ‘Door het samen te doen kunnen we elkaar altijd bijstaan als het nodig is en gaat het bijna altijd lekker vlot.’ ’s Middags maken ze nog even een rondje over het bedrijf en halen waar nodig bijvoorbeeld enkele attentiekoeien bij de robots, maar voor de rest redden de koeien zich zelf. Het insemineren wordt uitbesteed aan de KI en ze investeerden in een tochtdetectiesysteem.

Gonnie ‘veegt’ zoals altijd na het voeren het voerpad met de bladblazer om de boel net te houden.

Het jongvee wordt na 3 tot 4 weken verplaatst naar het ouderlijke bedrijf waar ze blijven tot net voor het afkalven. De kalveren krijgen na de geboorte enkele malen biest en gaan dan over op Prominent kalvervoer. Dat mengsel wordt aangelengd met water. ‘Zo switchen ze niet van melkpoeder na de verhuizing én hoeven wij niet met melk te slepen’, licht Eelkje die keuze toe.

Klaar voor uitbreiding

Door het vlot automatiseren van een aantal essentiële zaken, het uitbesteden van inseminaties en landwerk en gestructureerd werken, lukt het Gonnie en Eelkje het werk dagelijks vlot rond te zetten en het grootste deel van de dag mee te werken bij de 2000 fokschapen. ‘We ervaren dat melkvee houden door goed te automatiseren eenvoudiger en minder bewerkelijk is dan schapen’, vertellen de zussen.

‘Eigenlijk eenvoudiger dan gedacht’

‘Eigenlijk eenvoudiger dan gedacht’, voegen ze er lachend aan toe. Ze stellen daarbij dat ze goede hulp hebben indien nodig, onder andere van een vrouwelijke weekendhulp. Ze zijn dan ook erg positief gestemd. ‘De jongveestal kan omgebouwd worden voor nog eens 50 koeien en een extra robot’, dat zien we wel zitten.’ Daarvoor moeten er dan wel fosfaatrechten bijkomen. ‘Als dat moet dan moet dat’, zegt oom Andries. ‘We houden de markt in de gaten.’

Volgend artikel‘Wij als ledenraad ja-knikkers? Uiteindelijk wel ja’