Als alle kosten inclusief aflossing en wat nodig is voor privé zijn betaald, kunnen de best presterende melkveehouders over de afgelopen twaalf maanden nog ruim 5 cent per kilo melk opzij leggen. De staartgroep teert juist 5 cent per kilo melk in, een verschil van € 135.000 per jaar. Dat blijkt uit cijfers van Alfa Accountants in Leeuwarden.

De kritieke melkopbrengst is de prijs die een melkveehouder per liter melk nodig heeft om alle kosten, aflossing en privé-uitgaven (€ ruim 38.000) te betalen. De grote middengroep
had 37,05 cent nodig, maar haalde uiteindelijk maar 36,72 per kilo melk (f, zie tabel). Dat betekent dat de gemiddelde melkveehouder met ruim 1 miljoen kilo melk over de afgelopen twaalf maanden 0,34 cent tekort kwam om alles betaald te krijgen. De kopgroep daarentegen kon na alle kosten inclusief aflossing en privé-uitgaven betaald te hebben nog
ruim 5 cent opzij leggen. Terwijl de staartgroep ruim 5 cent inteerde, een verschil van € 135.000 op jaarbasis.
Geert Veenstra is sinds januari de nieuwe relatiemanager bij Alfa Fryslân. We vroegen hem waar het kaf van het koren wordt gescheiden. ‘Ondernemerschap in de eerste plaats,
scherp boeren, dingen op het juiste moment doen. Deze boeren draaien technisch en financieel zo goed dat het een hele kluif is om de fiscale druk op een acceptabel niveau te houden. Deze bedrijven investeren vaak door in grond of een nieuwe stal waardoor geld verdienen nog wat gemakkelijker gaat. Omvang zegt niet alles, maar het helpt wel. Je moet ook zo eerlijk zijn om te constateren dat er een categorie boeren is die niet goed genoeg boer is om het in de toekomst te blijven. Die schieten op gebied van vakmanschap en ondernemerschap, de juiste dingen doen op het juiste moment, tekort.’

Noem eens een voorbeeld.
‘De ene melkveehouder heeft een 1e snede kuil van 155 ruw eiwit, de ander komt niet verder dan 120. Terwijl ze naast elkaar op precies dezelfde grond boeren. Die eerste gaat goed melken van dat gras, die tweede krijgt het zwaar en zal deze winter duur voer aan moeten kopen. Kijk, er wordt vaak gewezen naar de moeilijke omstandigheden om te boeren in Nederland. Maar melkveehouders moeten in de eerste plaats naar zichzelf kijken. Een spiegel is misschien wel de beste investering die je kunt doen. Het in de vingers
hebben, scherp zijn, kritisch kijken naar zaken, daar begint en eindigt het uiteindelijk mee. Dat beslist wie er blijft en wie er verdwijnt.’

Geert Veenstra: ‘Als je me vraagt of we de huidige melkproductie van 14 miljard kilo in de benen kunnen houden, ben ik daar niet zeker van. Sterker nog, als ik kijk naar het politieke klimaat, kan ik me dat eigenlijk niet voorstellen.’ Foto: Grietje Veenstra

Geen nuance?
‘Jawel. Er is ook een categorie boeren die op zich goed boer zijn, maar door tegenslag in de verdrukking zit. Dat kan door ziekte in het vee, maar ook door privéomstandigheden. Een bron van zorg zijn ook de melkveebedrijven zonder NB-vergunning of PAS-melding. Die zitten door een lakse overheid in een spagaat. Ik sprak recent een melkveehouder van middelbare leeftijd met een super goed verkaveld bedrijf.
Hij zei: ik dacht altijd dat mijn pensioen in het bedrijf zat, maar daar ben ik niet meer zo zeker van. Ik heb namelijk geen vergunning. Dat kan mijn bedrijf zo maar onverkoopbaar maken.’

Grote verschillen tussen goed en slecht presterende boeren zijn toch van alle tijden?
‘Zeker. Maar er zijn wel wat verschillen. De kostprijs steeg de afgelopen vijf jaar behoorlijk waardoor de marges nu echt krap zijn en scherp aan de wind zeilen meer dan ooit geboden is. Je moet mentaal ook sterk zijn, want als je een keer moeilijk zit, kun je er nog maar weinig hebben.’

Het lijkt wel of sinds de afschaffing van het melkquotum de sector in een tombola terecht is gekomen die maar niet stopt met draaien.
‘Vorige week hadden we een congres van de Nederlandse afdeling van de European Dairy Farmers. Daar kwam heel duidelijk naar voren dat veel ondernemers een beetje kwijt zijn waar ze zich op moeten focussen. In het tijdperk van de quotering was het heel helder. Zoveel kun je melken dit jaar en aan die knoppen moet je draaien om maximaal rendement te maken. Nu heb je te maken met fosfaatrechten, stikstof, duurzaamheid, vergunningen, nieuwe melkstromen. Er komt de laatste jaren gigantisch veel af op boeren, zie daar
maar eens een strakke koers in te varen en niet van af te wijken. Dat is precies wat ze wel zouden moeten doen.’

‘VOOR EEN
BOER WORDT
ORGANISATIETALENT
STEEDS BELANGRIJKER’

Hoe ziet de ondernemer van de toekomst eruit?
‘Naast de factoren die ik al noemde wordt organisatietalent steeds belangrijker. De bedrijven worden steeds groter waardoor organisatietalent een belangrijkere factor wordt om het verschil in financieel resultaat te maken. Je ziet ook vaker dat bedrijven kiezen voor schaalvergroting op meerdere locaties, ook daar komt de factor
organisatietalent nadrukkelijk om de hoek kijken.’

Zie je voldoende perspectief voor de melkveehouderijsector in Nederland?
‘Jawel. Het niveau van ondernemerschap is hier bijzonder hoog. En zeker in Noord-Nederland ligt nog relatief veel ruimte, daar blijf zeker perspectief voor melkveehouders.
Maar als je me vraagt of we de huidige melkproductie van 14 miljard kilo in de benen kunnen houden, ben ik daar minder zeker van. Sterker nog, als ik kijk naar het politieke klimaat, kan ik me dat eigenlijk niet voorstellen.’

Dit artikel verscheen eerder in printmagazine Agrarische Schouw dat in heel Noord-Nederland vanaf 23-09-21 werd verspreid.

Vorig artikelMogen we nog koeien houden in Nederland? Ja, maar…
Volgend artikelBoeren op z’n Gerrit Vlugs is niet alledaags