Melkveehouders met een mono-mestvergister beuren SDE-subsidie voor de productie van duurzame energie. De eerste commerciële partij biedt nu een concept aan zonder SDE subsidie en met een vaste jaarlijkse vergoeding.

Met Coöperatie Jumpstart zette initiatiefnemer FrieslandCampina (RFC) in 2016 in op mono-mestvergisting. Na een lange aanloopperiode zijn er op dit moment 34 melkveehouders die via Jumpstart aan mono-mestvergisting doen. ‘Buiten Jumpstart draaien bij nog een paar melkveehouders installaties. In totaal zijn er ongeveer veertig mono-mestvergisters actief’, zegt Jan Dirk van Mourik, projectleider vanuit FrieslandCampina.
RFC ziet een toenemende internationale vraag naar duurzame zuivel. Met mono-mestvergisting produceren melkveehouders groen gas of groene stroom. Via GvO’s (Garanties van Oorsprong) kan RFC aantonen dat de groene energie bij leden-melkveehouders wordt geproduceerd. ‘Op die manier verlagen we onze  CO₂-voetafdruk’, aldus Van Mourik. RFC betaalt hiervoor een jaarlijkse vergoeding aan z’n ledenmelkveehouders.

Dagverse mest en schaalgrootte

Voor het toepassen van mono-mestvergisting is het gebruik van dagverse mest een belangrijke voorwaarde. Melkveehouders die mono-mestvergisting overwegen, dienen een bepaalde schaalgrootte te hebben. Voor de productie van groene stroom richt Jumpstart zich op bedrijven met 175 koeien of meer. Voor de productie van groen gas gaat de coöperatie uit van 300 koeien of meer.
RFC investeert zelf niet in mono-mestvergisters. Jumpstart werkt samen met drie leveranciers van mono-mestvergisters: Biolectric, HoSt en Biogas Plus. Jumpstart heeft voor komend jaar twintig nieuwe mono-mestvergisters in beeld.
Melkveehouders met een eigen mono-mestvergistingsinstallatie beuren SDE-subsidie voor de productie van groene stroom en het hergebruik van de vrijgekomen warmte of voor de productie van groen gas. Afhankelijk van de situatie kunnen installaties in 6 tot 9 jaar worden terugverdiend. Sommige melkveehouders investeerden in mono-mestvergisting door middel van een samenwerkingsverband met de fabrikant van de installatie (zie kader). 

Samenwerkingsconstructie

Ook de Friese onderneming Agradu – een partij die al sinds 2006 gespecialiseerd is in de productie van biogas en groen gas – biedt melkveehouders mono-mestvergisting via een samenwerkingsconstructie aan. Dit staat los van SDE-subsidies. Een ander belangrijk verschil met bestaande Jumpstart-projecten is het feit dat Agradu zich met Mono+ richt op de zogenoemde HBE-markt (hernieuwbare brandstof eenheden). Daarvoor dient de producent ISCC- of NTA8080-gecertificeerd te zijn, zodat de herkomst en duurzaamheid van de grondstoffen is gewaarborgd. De HBE’s gaan naar de transportsector. ‘Hierbij gaat het om fossiele brandstofproducenten die met het kopen van deze HBE’s voldoen aan hun bijmengverplichting en zo de  CO₂-voetafdruk verlagen. Deze markt biedt veel kansen’, zo zegt Yke Roelevink, projectleider bij Agradu.

‘Mono+ levert jaarinkomen op voor de boer’

Na de beurs in Hardenberg heeft Roelevink er vertrouwen in dat Agradu de komende twee jaar bij zeker tien melkveehouders een mono-mestvergister kan neerzetten. Agradu wordt eigenaar van de installatie, de melkveehouder beurt gedurende de contractduur van twaalf jaar een vaste vergoeding voor het opstalrecht en de mest. ‘We richten ons op bedrijven met minimaal 250 koeien of 8.000 vleesvarkens. Het aatal dieren is niet leidend, maar we hebben jaarlijks 10.000 kuub dagverse mest nodig om de installatie rendabel te laten draaien. Veebedrijven kunnen eventueel samenwerken om voor voldoende mest te zorgen.’

Ontzorgen

Melkveehouders die kiezen voor Mono+,  tracht het bedrijf te ontzorgen. Zo regelt Agradu de vergunningsaanvraag, financiering, het operationele deel en draagt het risico. De installatie neemt op het bouwblok zo’n 1.000 vierkante meter ruimte in beslag. Agradu kan deze installatie via het eigen monitoringssysteem 24/7 controleren en bedienen. ‘De boer fungeert daarbij als onze oren en ogen’, aldus Roelevink. Hij doet geen uitspraken over de hoogte van de vergoeding voor het opstalrecht en de mest. ‘Met Mono+ heeft de boer er een stabiel jaarinkomen bij’, zo wil hij wel kwijt. 

Toekomst

Agradu biogas volgt de ontwikkelingen op het gebied van bio-lng en waterstof op de voet. Roelevink vindt het voor dit laatste nog te vroeg om daar nu op in te zetten. ‘De potentie is er zeker, maar voor de komende jaren richten we ons in hoofdzaak op de productie van groengas en bio-lng.’

‘Stroom uit mest, geweldig toch!’

Sander Bouma heeft sinds augustus een mono-mestvergister in gebruik. De melkveehouder is een samenwerking aangegaan met de fabrikant van de installatie. Bouma bouwde in 2009 een ligboxenstal in eigen beheer. Met de keuze voor een dichte vloer sorteerde hij destijds al voor op mono-mestvergisting. ‘Het gebruik van dagverse mest is een pré bij mono-mestvergisting’, aldus Bouma, die enthousiast vertelt over het opwekken van energie uit koeienmest. ‘Stroom maken van mest, dat is toch geweldig!’
De mono-mestvergister bij Bouma draait sinds medio augustus. De melkveehouder is een samenwerking aangegaan met fabrikant Biolectric. De SDE-subsidie voor het opwekken van stroom én het hergebruik van de warmte gaat naar Biolectric, die ook eigenaar is van de installatie. Bouma beurt een vergoeding voor het leveren van de mest. Hoeveel geeft hij niet prijs. Wel dat die vergoeding gekoppeld is aan het rendement van de installatie. Met het project is in totaal een kleine € 500.000 gemoeid. Bouma investeerde 

€ 150.000 in voorbereidingskosten waarvoor hij naar eigen zeggen bij de bank de nodige scepsis moest overwinnen. Met de recente verkoop van 25 hectare grond aan verzekeringsmaatschappij ASR maakte Bouma echter kapitaal vrij om te investeren in fosfaatrechten, een familielening af te lossen en extra af te lossen op de financiering. ‘Ik heb weliswaar niet de hoofdprijs ontvangen, maar het gaf me wel de nodige ruimte. Het is natuurlijk niet zo dat hier alles zomaar mogelijk is’, aldus de ondernemer, die de grond van ASR  via erfpacht in gebruik heeft.
Voor dit nieuwe project liet de ondernemer een mestput uitgraven. Die heeft een capaciteit van 750 kuub en bevindt zich onder de mono-mestvergister. ‘Die put is bedoeld voor de na-vergisting’, aldus Bouma, die van FrieslandCampina een jaarlijkse vergoeding van € 6.000 ontvangt voor zijn GVO (Garantie van Oorsprong). De zuivelreus kan daarmee aantonen dat er duurzame energie bij lid-melkveehouder Bouma wordt geproduceerd.
De mono-mestvergister van Bouma is uitgerust met twee WKK-motoren van in totaal 44 KW. Een paar maanden na de ingebruikname van de installatie is het nog zoeken om het optimale rendement te behalen. Toch vertrouwt de melkveehouder erop zijn investering in 5 jaar terug te verdienen. Na die periode heeft hij ook jaarlijks de mogelijkheid om de installatie van Biolectric over te nemen.

Vorig artikelTijd voor nieuwe, onafhankelijke coöperatie
Volgend artikelVan ammoniak naar circulaire meststof