Hoe run je als drie ambitieuze broers een groeiend bedrijf dat binnen enkele jaren van intensief naar extensief ging en terug bewoog naar intensief? ‘Eigen arbeid en het grasaanbod optimaal benutten, daarmee komen wij een heel eind’, stellen Arjan, Chiel en Mark Sinnige uit Hurdegaryp.  

Terwijl Chiel (33) net deze ochtend gestart is met het maaien van 65 hectare gras op de tweede locatie nabij Birdaard, schuiven Arjan (35) en Mark (30) volledig ontspannen aan tafel in Hurdegaryp. ‘Dat is het voordeel van onze bedrijfsopzet, er is altijd wel één persoon over die zich volledig kan richten op een landwerkzaamheid. Van twee of drie dagen maaien, harken en inkuilen raken wij dan ook niet in de stress’, zegt Mark. ‘Als je alle landwerk zelf doet, moet je door kunnen pakken. Doordat wij met z’n drieën zijn, met hulp van vader Alex (63) en moeder Marijke (59) die nog in de vof meedraaien, lukt dat ook altijd’, vult zijn broer aan.
Gezamenlijk houden ze momenteel 290 melk- en kalfskoeien op de hoofdlocatie in Hurdegaryp. Hier ligt ruim 85 hectare grasland rond de boerderij waarvan 50 hectare direct beschikbaar voor weidegang. De overige hectares worden vooral benut voor stalvoedering met vers gras. Van de 152 hectare beschikbare grond is 17 hectare uitgestelde maaidatum tot 1 juni.

Finetunen met mineralen

Andries Sneep van Hoogland BV komt frequent bij de broers Sinnige om te sparren over de voerstrategie en alles wat daarbij hoort. Hij noemt hen realistische rekenaars. ‘De broers proberen de dagelijkse praktijk goed te combineren met strategisch denken over de toekomstrichting. Dat doen ze goed.’ Het is dit type ondernemer waar Sneep de laatste maanden ook bewust het gesprek aanging over het mineralen-op-maat-concept dat Hoogland BV in huis haalde. ‘Onlangs is Roland Hoekstra als nutritionist bij ons gestart. Onder zijn leiding hebben we het aanbod, om rantsoenen te kunnen finetunen, flink aangescherpt. Waar er op veel bedrijven nog vrij algemeen gestuurd wordt, kunnen we nu mineralen, vitamines en spoorelementen meer gefinetuned per bedrijf, of zelfs per koe en behoefte op het moment, aanbieden. Nu de broers Sinnige met een mengwagen werken, is dat ook voor hen eenvoudiger daar weer stappen in te zetten. Het mooie van Arjan, Chiel en Mark is dat ik met hen dit soort zaken goed kan bespreken. Het zijn ondernemers die er voor openstaan steeds weer verder te optimaliseren.’ 

Het gras voor de kuilen in Hurdegaryp komt vooral van de locatie in Birdaard, waar ook het overgrote deel van de 170 stuks jongvee staat gehuisvest. ‘De grond daar is vrij zware klei en bij onze hoofdlocatie zand op veen. Voor een andere teelt dan gras is het niet geschikt’, licht Mark toe.
Met het oog op de toekomst en drie personen die verder willen boeren, werd in 2015 de locatie in Birdaard aangekocht. Dat betekende met 65 hectare grond erbij in één keer een extensiveringslag. ‘We moesten in één keer veel meer gras benutten om saldo te blijven draaien’, vertelt Arjan. ‘Omwille van de kosten en het gestaag willen schakelen, kozen we ervoor om niet in één keer maar gefaseerd de veestapel uit te breiden. Inmiddels hebben we 290 melkkoeien in de stal en daarmee is die ook bijna volledig bezet.’
Ondanks dat ze daarmee ook weer intensiever boeren, blijft grasbenutting een belangrijk doel in de bedrijfsvoering. ‘En hoewel we graag rekenen, weten we niet exact hoeveel kilo’s drogestof aan gras uit weidegras en vers gras de koeien opnemen’, vertelt Arjan. ‘Het aanbod is namelijk hoe dan ook gelimiteerd en we voeren dus in de stal een gemengd rantsoen bij. De uitdaging voor ons is om dat rantsoen voldoende goed op te laten nemen. De voorkeur van de koeien gaat immers nu naar het voorjaarsgras uit.’ Mark vult aan: ‘We voeren nu 9,3 kilo snijmais, 11 kilo aardappelpersvezels, 1,5 kilo soja en een paar kilo bierbostel bij. Bierbostel is nieuw voor ons, maar bewust gekozen om iets meer ruwe celstof aan het rantsoen toe te voegen en de smakelijkheid te verhogen. Voldoende opname creëren, daar ligt de uitdaging en de sleutel.’ 

Vroeg weiden, vroeg opstallen

Met de mengwagen werken ze pas sinds een paar weken. Vanaf de nazomer zal deze al meer worden benut omdat de koeien dan weer op stal komen. ‘De grond hier bevat redelijk wat veen. Dat maakt dat het gras vanaf circa begin juli al snel muffig begint te ruiken en de opname uit weidegras terugloopt. Daarom beginnen wij vroeg in het voorjaar met weiden om onze 120 dagen te halen. Als het mooi najaarsweer buiten is, is dat wel eens jammer. Maar voor de gezondheid, opname en productie van de veestapel werkt deze methode hier het beste. Bovendien kunnen we dan in het najaar nog een eiwitrijke maaisnede winnen van de weidepercelen’, licht Arjan toe.

‘Gras inkuilen moet je niet te lang mee wachten’

Het zijn bewuste keuzes die de broers trachten te maken. Zoals ze ook bewust vroeg maaien. Dit jaar lag de eerste snede graskuil op 30 april onder het kleed. ‘Vorig jaar hebben we op Hemelvaart een vochtig gewas gemaaid en ingekuild, maar we waren er later blij mee dat we het niet langer hebben laten groeien en langer hebben gewacht’, vertelt Mark. ‘Andries Sneep van Hoogland BV, die ons onder andere bij de rantsoenberekening ondersteunt, belde toen en zei: ‘Maaien moeten jullie’. Ik dacht eerst: ‘wat is hij haastig’. Maar hij had gelijk. Pakken wanneer het kan, dat hebben we afgelopen jaar opnieuw geleerd. En dit jaar stond er gemiddeld ruim 3.500 kilo drogestof per hectare. Ik ben er doorheen gelopen en het viel mij op hoe zwaar en dicht het gewas stond. Niet hoog, maar zo heb je ook voldoende massa. Dit wijten we ook aan het toedienen van Powerbasic, een vloeibare ureummeststof, die we met een eigen veldspuit toedienen. Voor de eerste snede 80 kilo en daarna kleinere giften. Dat stimuleert een vlotte groei zeker, maar boven de 4.000 kilo drogestof willen we sowieso niet inkuilen, dat gaat te veel ten koste van de verteerbaarheid en de hergroei.’

Nieuwe sleufsilo

De graskuil wordt dit jaar voor het eerst opgeslagen in een nieuwe sleufsilo met automatisch afdeksysteem. De broers verzorgden het voor- en grondwerk zelf. Deze sleufsilo is 21 x 67 x 3 meter en daarmee groot genoeg voor hun huidige omvang.

‘Voerefficiëntie is een relatief begrip’

Arjan, Chiel en Mark (van links naar rechts): ‘Doordat wij met meerdere eigen mensen zijn, kunnen we veel werkzaamheden zelf goed oppakken.’

‘Afgelopen jaar bleek na metingen met een dichtheidsboor dat onze graskuilen op plekken veel te weinig massa bevatten. Ondanks dat we secuur werken en  de graskuil afdekken met 40 centimeter zand. Dat kost kwaliteit en voederwaarde’, vertelt Mark. ‘Een aanpassing van de huidige silo’s werd een lastig verhaal waardoor we voor een nieuwe silo met zo’n systeem hebben gekozen. In de bewaring verwachten we zo nog een stapje vooruit te zetten én in de winter vlotter te kunnen werken. Het zand verwijderen kostte, bij de elk jaar groter wordende graskuil, toch wel erg veel tijd.’

Eigen rekenmodellen

Zo blijven de broers rekenen. Dat doen ze ook met eigen Excel-bestanden. Voerefficiëntie en koesaldo brengen ze zo wekelijks in kaart en hiermee houden ze de vinger aan de pols. ‘Koesaldo wint aan waarde maar voerefficiëntie is eigenlijk een vrij relatief begrip. Als wij 1,3 voerefficiëntie scoren, klinkt dat niet als hoog. Maar wanneer wij dan 16 kilo drogestof uit ruwvoer benutten, denk ik dat dat beter rendeert dan een voerefficiëntie van 1,5 met slechts 6 kilo drogestof uit ruwvoer’, stelt Mark. ‘Wij molken vorig jaar 9.200 kilo met 4,34% vet en 3,56% eiwit. Dat kan ook wel 11.000 kilo worden, maar dan moet de krachtvoerkraan open en de kuilbulten dicht. Wel leuk, maar we hebben vaak genoeg berekend dat dat hier niet loont.’

Vorig artikel‘Grootste klap qua kostenstijging moet nog komen’
Volgend artikelJan Jelmer Dijkstra is gelukkig in Oost-Duitsland